Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 juni 1998
gepubliceerd op 24 juli 1998

Wet houdende wijziging van artikel 38 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de vrijwilligers van de Civiele Bescherming

bron
ministerie van financien
numac
1998003354
pub.
24/07/1998
prom.
08/06/1998
ELI
eli/wet/1998/06/08/1998003354/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JUNI 1998. - Wet houdende wijziging van artikel 38 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de vrijwilligers van de Civiele Bescherming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 38, 12°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd door de wet van 6 augustus 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 12° de vergoedingen van de vrijwilligers van de openbare brandweerkorpsen en van de vrijwilligers van de Civiele Bescherming tot het beloop van 60.000 frank; ».

Art. 3.Artikel 2 treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 1998.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 8 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers. Gewone zitting 1997-1998.

Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1471/1. - Verslag, nr. 1471/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1471/3.

Handelingen van de Kamer : 6 en 7 mei 1998.

Senaat.

Gewone zitting 1997-1998.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-976/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 1-976/2.

^