gepubliceerd op 10 augustus 2001
Wet tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van de televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (2)
8 JULI 2001. - Wet tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van de televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen inzake het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen
Art. 2.Dit hoofdstuk zet de bepalingen om van de richtlijn 95/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 inzake het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen.
Art. 3.In de Nederlandse tekst van het opschrift van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, wordt het woord « televisie-omroepactiviteiten » vervangen door het woord « omroepactiviteiten ».
Art. 4.Artikel 1 van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt aangevuld als volgt : « 7. scrambelen : de reeks fasen met betrekking tot de verwerking van audio- en videosignalen van een televisieomroepdienst, om die onverstaanbaar te maken voor elke persoon die niet over de vereiste toegangsbewijzen beschikt; 8. systeem voor voorwaardelijke toegang : het geheel van de hardware- en softwaremiddelen die worden gebruikt ofwel door een of verschillende systemen voor beheer van de abonnementen, ofwel door het publiek zelf in het kader van een lokaal beheer van de toegang tot de diensten, om de toegang tot het geheel of een deel van een of meer omroepdiensten te beperken tot alleen het publiek dat over de vereiste toegangsbewijzen beschikt;9. controleoverdracht : het procédé waarmee het mogelijk is van systeem voor voorwaardelijke toegang te veranderen, zonder te raken aan het gescrambelde signaal van een televisieomroepdienst;».
Art. 5.Artikel 4 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « De Koning bepaalt de algemene voorwaarden voor de exploitatievergunning van een net voor distributie van radio-omroepen en televisie-omroepuitzendingen. »
Art. 6.In dezelfde wet wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende : «
Art. 8bis.§ 1. De kabelmaatschappij heeft het recht de kabels en de bijbehorende uitrusting van haar radiodistributie- en teledistributienetten op haar kosten, op of onder de pleinen, wegen, straten, paden, waterlopen en vaarten die deel uitmaken van het openbaar domein te laten aanleggen en te onderhouden op voorwaarde zich te gedragen naar de wetten en besluiten betreffende de benuttiging van het openbaar domein en onder eerbieding van het gebruik waartoe het dient.
Vooraleer dit recht uit te oefenen, onderwerpt de belanghebbende kabelmaatschappij het plan van plaats en de bijzonderheden van de aanleg van de geleidingen aan de goedkeuring van de overheid van wie het openbaar domein afhangt.
Deze overheid beslist binnen drie maanden te rekenen van de datum waarop het plan werd ingezonden en zij geeft de belanghebbende kabelmaatschappij kennis van haar beslissing.
Na het verstrijken van die termijn geldt het stilzwijgen van de overheid als goedkeuring.
In geval van blijvende onenigheid wordt beslist bij koninklijk besluit.
De openbare overheden hebben in elk geval het recht om de inrichting of het plan van een aanleg evenals de daarmede verband houdende werken, later op hun onderscheidenlijk domein te doen wijzigen. Worden wijzigingen opgelegd ofwel om reden van de openbare veiligheid, ofwel tot behoud van het natuurschoon, ofwel in het belang van wegen, waterlopen, vaarten of van een openbare dienst, ofwel als gevolg van een verandering die de aangelanden aan de toegang tot de eigendommen langsheen de gebezigde wegen hebben toegebracht, dan zijn de kosten der werken ten laste van de kabelmaatschappij; in de andere gevallen komen ze ten laste van de overheid die de wijziging oplegt. Deze overheid mag vooraf een kostenbegroting eisen en, in geval van onenigheid, zelf de werken doen uitvoeren. § 2. De kabelmaatschappij heeft tevens het recht om voor de aanleg van de kabels en de bijbehorende uitrustingen van haar radiodistributienetten op blijvende wijze steunen en ankers aan te brengen op de muren en gevels die uitgeven op de openbare weg en haar kabels in open en onbebouwde grond aan te leggen of zonder vasthechting noch aanraking boven de private eigendommen te laten doorgaan.
De werken mogen eerst aanvangen nadat de eigenaars, volgens de gegevens van het kadaster, aan de huurders en aan de bewoners een behoorlijk aangetoonde schriftelijke kennisgeving hebben gedaan.
De uitvoering van de werken heeft geen buitenbezitstelling tot gevolg.
Het plaatsen van de steunen en ankers op muren of gevels kan de eigenaar niet hinderen in zijn recht zijn goed af te breken of te herstellen.
De ondergrondse kabels en steunen geplaatst in een open en onbebouwde grond dienen, op verzoek van de eigenaar, te worden weggenomen indien deze zijn recht om te bouwen of te omheinen uitoefent; de kosten van het wegnemen zijn ten laste van de kabelmaatschappij.
De eigenaar dient evenwel ten minste drie maand voor het aanvangen van de in het vierde en vijfde lid bedoelde werken, de kabelmaatschappij hiervan bij een ter post aangetekende brief te verwittigen. § 3. De vergoedingen voor schade wegens de aanleg of de exploitatie van een radiodistributie- of een teledistributienet vallen ten laste van de kabelmaatschappij die aansprakelijk blijft voor al de voor derden schadelijke gevolgen. § 4. De kabelmaatschappij is verplicht onmiddellijk gevolg te geven aan elke vordering van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie of van enige dienst of enig bedrijf voor elektriciteitsvoorziening om elke storing in of nadelige invloed op de werking van de telefoon- of telegraafinstallaties of van de installaties voor elektriciteitsvoorziening onverwijld te doen ophouden. Bij gebreke daarvan worden de nodig geachte maatregelen, met inbegrip van het verplaatsen van de kabels en bijbehorende inrichtingen door de betrokken diensten of bedrijven getroffen op kosten en risico van de kabelmaatschappij. »
Art. 7.In hoofdstuk III van dezelfde wet wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidend als volgt : « Afdeling 4. - Normen voor het uitzenden van televisiesignalen
Art. 40bis.Elke door de bevoegde minister gemachtigde televisie-omroep moet : 1° indien het uitzendingen in breedbeeld en 625 lijnen betreft die niet volledig digitaal zijn, uitzenden in 16 : 9 D2-MAC of een 16 : 9-systeem dat volledig compatibel is met PAL of SECAM. Een breedbeeldtelevisiedienst wordt gevormd door programma's die worden geproduceerd en uitgegeven met het oog op de presentatie aan het publiek op een breedbeeldscherm.
Het 16 : 9-formaat is het referentieformaat voor breedbeeldtelevisiediensten; 2° indien het HDTV-uitzendingen betreft die niet volledig digitaal zijn, uitzenden in HD-MAC;3° indien het volledig digitale uitzendingen betreft, een transmissiesysteem gebruiken dat door een erkende Europese normalisatie-organisatie genormaliseerd is.In dit verband omvat een transmissiesysteem voorzieningen voor het genereren van programmasignalen (broncodering van audiosignalen, broncodering van videosignalen, multiplexing van signalen) en de aanpassing aan de transmissiemedia (kanaalcodering, modulatie en, voorzover nodig, energiedispersie).
Volledig digitale transmissienetwerken die toegankelijk zijn voor het publiek voor de distributie van televisiediensten, moeten in staat zijn breedbeeldtelevisiediensten uit te zenden.
Art. 40ter.De kabelmaatschappij die al dan niet digitale televisiediensten doorstuurt in het 16 : 9-breedbeeldformaat, moet datzelfde formaat gebruiken.
Art. 40quater.De apparatuur, die verhuurd, verkocht of ter beschikking wordt gesteld van het grote publiek en die de signalen van de digitale televisiediensten kan ontscrambelen, moet het ontscrambelen van deze signalen mogelijk maken volgens het gemeenschappelijk Europees scrambelalgoritme, beheerd door een erkende Europese normalisatieorganisatie, en het weergeven mogelijk maken van signalen die ongescrambeld worden uitgezonden, mits, in geval van gehuurde apparatuur, de huurovereenkomst door de huurder wordt nageleefd.
Art. 40quinquies.De kabelmaatschappij en elke televisieomroep die door de bevoegde minister gemachtigd zijn, moeten uitsluitend gebruikmaken van systemen voor voorwaardelijke toegang die de nodige technische mogelijkheden bieden om een goedkope controleoverdracht naar de kabelkopstations te waarborgen.
De kabelmaatschappij moet op elk ogenblik de volledige controle kunnen hebben over de televisieprogramma's of -diensten die op de kabel via decoders of systemen voor voorwaardelijke toegang worden aangeboden.
Art. 40sexies.Elk televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter is dan 42 cm, dat te koop of te huur wordt aangeboden, moet voorzien zijn van ten minste één, door een erkende Europese normalisatieorganisatie genormaliseerde, aansluitbus met open interface die het zonder meer mogelijk maakt randapparaten, met name verdere decoders en digitale ontvangers, aan te sluiten.
Art. 40septies.Zijn verboden : 1. het vervaardigen, invoeren, verspreiden, verkopen, verhuren of in het bezit hebben voor commerciële doeleinden van illegale uitrusting;2. het installeren, onderhouden of vervangen voor commerciële doeleinden van illegale uitrusting;3. het gebruik maken van commerciële communicatie om illegale uitrusting aan te prijzen.» HOOFDSTUK III. - Bepalingen inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten
Art. 8.Dit hoofdstuk zet de bepalingen om van de richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 tot wijziging van richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten.
Art. 9.Artikel 1 van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt aangevuld als volgt : « 10. televisiereclame : de door een overheidsbedrijf of particuliere onderneming tegen betaling of soortgelijke vergoeding dan wel ten behoeve van zelfpromotie uitgezonden boodschap - in welke vorm dan ook - in verband met de uitoefening van een commerciële, industriële, ambachtelijke activiteit of van een vrij beroep, ter bevordering van de levering tegen betaling van goederen of diensten, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen; 11. sluikreclame : het vermelden of vertonen van goederen, diensten, naam, handelsmerk of activiteiten van een producent van goederen of een dienstverlener in programma's, indien dit door de omroep wordt gedaan met de bedoeling reclame te maken en het publiek kan worden misleid omtrent de aard van deze vermelding casu quo vertoning.Deze bedoeling wordt met name geacht aanwezig te zijn indien tegenover de vermelding casu quo vertoning een geldelijke of andere vergoeding staat; 12. sponsoring : elke bijdrage van een overheidsbedrijf of particuliere onderneming die zich niet bezighoudt met televisie-omroepactiviteiten of met de vervaardiging van audiovisuele producties, aan de financiering van televisieprogramma's met het doel zijn naam, handelsmerk, imago, activiteiten of realisaties meer bekendheid te geven;13. telewinkelen : rechtstreekse aanbiedingen aan het publiek die worden uitgezonden met het oog op de levering tegen betaling van goederen of diensten, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen;14. beschermde dienst : elk van de volgende diensten, voorzover deze tegen betaling en op basis van voorwaardelijke toegang worden verricht : - televisieomroep; - radio-omroep; - diensten van de informatiemaatschappij; of de verschaffing, beschouwd als een op zichzelf staande dienst, van voorwaardelijke toegang tot deze diensten; 15. voorwaardelijke toegang : elke technische maatregel en/of regeling die de toegang tot de beschermde dienst in een begrijpelijke vorm afhankelijk maakt van voorafgaande, individuele toestemming;16. uitrusting voor voorwaardelijke toegang : elke uitrusting of programmatuur die is ontworpen of aangepast om toegang te verschaffen tot een beschermde dienst in een begrijpelijke vorm;17. verbonden diensten : de installatie, het onderhoud of de vervanging van uitrusting voor voorwaardelijke toegang, alsmede de verrichting van commerciële communicatiediensten met betrekking tot deze diensten, of tot beschermde diensten;18. illegale uitrusting : elke uitrusting of programmatuur die is ontworpen of aangepast om zonder toestemming van de dienstverrichter in een begrijpelijke vorm toegang te verschaffen tot een beschermde dienst.»
Art. 10.In artikel 9 van dezelfde wet worden de woorden « waarin voor het voorgaande jaar onder meer melding wordt gemaakt van het aantal abonnees, de doorgegeven omroepprogramma's en de aangeboden diensten » vervolledigd door de woorden « en waarvan de inhoud door de bevoegde minister wordt gepreciseerd en/of uitgebreid ».
Art. 11.In onderafdeling 1 van afdeling 2 in hoofdstuk II van dezelfde wet wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidende : «
Art. 12bis.De Koning legt, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, het minimum percentage van het technisch uitzendvermogen van het netwerk voor televisieomroepuitzendingen vast dat voor omroepuitzendingen moet worden gebruikt. »
Art. 12.Artikel 14 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 mei 1999, wordt aangevuld als volgt : « - de televisieprogramma's die worden uitgezonden door elke omroeporganisatie die buiten een lidstaat van de Europese Unie is gevestigd maar die gebruikmaakt van een door een lidstaat van de Europese Unie toegekende frequentie of satellietcapaciteit of van een verbinding naar een zich in een lidstaat van de Europese Unie bevindende satelliet.
De kabelmaatschappij deelt de bevoegde minister mee welke programma's zij uitzendt. »
Art. 13.In hoofdstuk III, afdeling 1, van dezelfde wet, wordt een artikel 28bis ingevoegd, luidende : «
Art. 28bis.§ 1. De Koning stelt elk jaar een lijst op van evenementen die hij van aanzienlijk belang acht, waarbij hij mogelijkerwijs het advies van één of meer instanties van zijn keuze inwint. Geen enkele televisieomroeporganisatie mag exclusieve rechten doen gelden, zodat een belangrijk gedeelte van het publiek geen toegang heeft tot die evenementen via uitzendingen op een kosteloze televisie.
De Koning bepaalt of de evenementen rechtstreeks of op een later tijdstip, volledig of gedeeltelijk, moeten worden uitgezonden.
De Koning bepaalt de wijze waarop de bovenvermelde evenementen toegankelijk moeten zijn. § 2. De televisieomroeporganisaties zien af van de uitoefening van exclusieve rechten twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, zodat zij een groot gedeelte van het publiek van een lidstaat van de Europese Unie de toegang, via een kosteloze programmadienst, tot evenementen van aanzienlijk belang zouden onthouden. De lijst ervan werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij richten zich naar de specifieke voorwaarden die werden vastgelegd bij de publicatie van de voornoemde lijsten en die betrekking hebben op de toegang, rechtstreeks, op een later tijdstip, volledig of gedeeltelijk. »
Art. 14.In de artikelen 29 en 30 van dezelfde wet worden de woorden « en telewinkelen » ingevoegd na het woord « teletekst ».
Art. 15.In artikel 31 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, a), worden de woorden « van de Europese Unie » geschrapt;2° aan het slot van § 1 wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende : « Voorwaarde voor de toepassing van het bepaalde in de letters b) en c) is dat producties die afkomstig zijn uit lidstaten, in de betrokken derde landen niet worden getroffen door discriminerende maatregelen.» 3° in § 3 worden de woorden « hebben gesloten » vervangen door de woorden « heeft gesloten »;4° een § 3bis wordt ingevoegd, luidende : « § 3bis.Producties die geen Europese producties in de zin van paragraaf 1 zijn, maar die worden vervaardigd in het kader van tussen de lidstaten en derde landen gesloten bilaterale coproductieverdragen, worden als Europese producties beschouwd wanneer de coproducenten uit de Gemeenschap een meerderheidsaandeel hebben in de totale productiekosten en over de productie niet door een of meer buiten de lidstaten gevestigde producenten zeggenschap wordt uitgeoefend. »; 5° in § 4 worden de woorden « en van § 3bis » ingevoegd tussen de woorden « in de zin van § 1 » en de woorden « maar die voornamelijk ».
Art. 16.Artikel 32 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 32.Geen enkele televisieomroeporganisatie mag een cinematografisch werk uitzenden buiten de met de houders van rechten overeengekomen periodes. »
Art. 17.Het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk III van dezelfde wet wordt vervangen door het volgende opschrift : « Afdeling 2. - Televisiereclame, telewinkelen en sponsoring. »
Art. 18.Artikel 33 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 33.§ 1. Televisiereclame en telewinkelen moeten gemakkelijk als zodanig herkenbaar zijn en door optische en/of akoestische middelen duidelijk gescheiden zijn van de rest van het programma-aanbod. § 2. Afzonderlijke reclamespots en spots voor telewinkelen moeten een uitzondering blijven. § 3. Bij televisiereclame en telewinkelen mag geen gebruik worden gemaakt van subliminale technieken. § 4. Sluikreclame en verkapt telewinkelen zijn verboden. »
Art. 19.In artikel 35 van dezelfde wet, worden de woorden « Televisiereclame mag » vervangen door de woorden « Televisiereclame en telewinkelen mogen ».
Art. 20.In dezelfde wet wordt een artikel 35bis ingevoegd, luidende : «
Art. 35bis.Televisiereclame, sponsoring en telewinkelen voor sigaretten en andere tabaksproducten zijn verboden. »
Art. 21.In dezelfde wet wordt een artikel 35ter ingevoegd, luidende : «
Art. 35ter.Televisiereclame voor geneesmiddelen en medische behandelingen die in België alleen op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn, zijn verboden.
Telewinkelen met betrekking tot geneesmiddelen waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen nodig is in de zin van de wetgeving betreffende de registratie van de geneesmiddelen, en telewinkelen met betrekking tot medische behandelingen zijn verboden. »
Art. 22.In artikel 36 van dezelfde wet, worden de woorden « Televisiereclame voor alcoholhoudende dranken moet aan de volgende criteria voldoen » vervangen door de woorden « Televisiereclame en telewinkelen voor alcoholhoudende dranken moeten aan de volgende criteria voldoen ».
Art. 23.Artikel 37 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « Telewinkelen moet aan de voorgaande criteria voldoen en mag minderjarigen er niet toe aanzetten overeenkomsten te sluiten voor het kopen of huren van goederen en diensten. »
Art. 24.Artikel 38 van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « § 4. Programma's mogen worden gesponsord door bedrijven die onder andere geneesmiddelen produceren of verkopen, op voorwaarde dat zij geen geneesmiddelen of specifieke medische behandelingen promoten die in België enkel op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn. »
Art. 25.In artikel 39 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « en telewinkelspots » ingevoegd tussen de woorden « reclameboodschappen » en de woorden « niet meer dan 15 % van de programma's uitmaken »;2° in § 2, worden de woorden « onverminderd de omroeporganisaties die zich uitsluitend met telewinkelen en zelfpromotie bezighouden » toegevoegd na de woorden « mag niet meer dan 20 % bedragen »;3° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.Programma's voor telewinkelen moeten als zodanig duidelijk aangekondigd en herkenbaar worden gemaakt door optische en akoestische middelen. De programma's voor telewinkelen moeten worden geprogrammeerd in blokken die hun zijn toegewezen zonder dat deze mogen worden onderbroken. Het maximum aantal blokken voor telewinkelen wordt vastgesteld op acht per dag. De minimumduur van elk blok wordt op vijftien minuten vastgesteld.
De maximale zendtijd voor telewinkelen mag in geen geval meer dan drie uur per dag bedragen. »
Art. 26.Artikel 40 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « Wanneer dergelijke programma's niet gescrambeld zijn, worden zij duidelijk herkenbaar gemaakt, hetzij met een visueel symbool gedurende de gehele uitzending, hetzij met een akoestische waarschuwing vóór de uitzending ervan. De Koning bepaalt de wijze waarop die programma's worden aangekondigd. »
Art. 27.Artikel 42 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 42.Artikelen 1, 2, 3, 4, 10, 12, §§ 2 en 3, 14-3°, 17, § 1, 18, 20 en 26 van de wet van 6 februari 1987 betreffende de radiodistributie- en televisiedistributienetten en betreffende de handelspubliciteit op radio en televisie worden opgeheven. »
Art. 28.Een artikel 42bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd : «
Art. 42bis.De Koning kan, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, alle bepalingen coördineren betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. » HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding
Art. 29.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 8 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota Gewone zitting 2000-2001.
Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire stukken : Wetsontwerp : nr. 774/1.
Amendementen : nr. 774/2.
Amendementen : nr. 774/3.
Amendementen (Doc 50-774/4 - 28 november 2000).
Verslag : nr. 774/5.
Tekst aangenomen door de commissie : nr. 774/6.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat : nr. 774/7.
Erratum : nr. 774/8.
Ontwerp geamendeerd door de Senaat : nr. 774/9.
Advies van de Raad van State : nr. 774/10.
Amendementen : nr. 774/11.
Verslag : nr. 774/12.
Tekst aangenomen door de commissie : nr. 774/13.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en teruggezonden naar de Senaat : nr. 774/14.
Parlementaire handelingen : vergadering van 19 april 2001.
Senaat : Parlementaire stukken : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers : nr. 602/1.
Amendementen : nr. 602/2.
Verslag : nr. 602/3.
Tekst aangenomen door de commissie : nr. 602/4.
Amendement ingediend na de goedkeuring van het verslag : nr. 602/5.
Amendementen ingediend na de goedkeuring van het verslag : nr. 602/6.
Amendement opnieuw ingediend na de goedkeuring van het verslag : nr. 602/7.
Aanvullend verslag : nr. 602/8.
Tekst geamendeerd door de commissie : nr. 602/9.
Amendementen op de tekst geamendeerd door de commissie : nr. 2-602/10.
Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertenwoordigers : nr. 602/11.
Ontwerp opnieuw gemandeerd door de Kamer van Volksvertenwoordigers : nr. 2-602/12.
Verslag : nr. 602/13.
Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer van volksvertegenwoordigers opnieuw geamendeerde ontwerp : nr. 602/14.
Parlementaire handelingen : vergadering van 19 april 2001.