Etaamb.openjustice.be
Wet van 06 december 2018
gepubliceerd op 18 december 2018

Wet tot omzetting van Richtlijn 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (1)

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2018014975
pub.
18/12/2018
prom.
06/12/2018
ELI
eli/wet/2018/12/06/2018014975/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2018. - Wet tot omzetting van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de grondwet.

Art. 2.Deze wet zorgt inzonderheid voor de omzetting van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie.

TITEL II. - Wijzigingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971

Art. 3.In artikel 91, § 2, 2°, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "artikel 288 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen of artikel 291 van dezelfde wet" worden vervangen door de woorden "artikel 307 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, of artikel 310 van dezelfde wet";2° de woorden "286, 291 en 293 van de wet van 4 april 2014" worden vervangen door de woorden "304, 310 en 313 van de wet van 4 april 2014". TITEL III. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

Art. 4.In artikel 26 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede, derde, vierde en vijfde lid worden opgeheven;2° in het zesde lid worden de woorden "en de personen op wie de bepalingen van deze onderafdeling geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard bij het tweede lid," opgeheven.

Art. 5.In artikel 30ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 30 juli 2013 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° de verzekeringsdistributeurs;"; 2° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° de artikelen 27, § 3, eerste lid, § 4, tweede tot vierde lid, en § 9, 27bis, §§ 1 tot 6, en 27ter, §§ 2, 3, 5, 6 en 7, tweede en derde lid, als gepreciseerd in de artikelen 33, 34, 44 tot 52, 53, §§ 2 en 3, 54 tot 58 van de Gedelegeerde Verordening 2017/565";b) in de bepaling onder 2° worden de woorden "als gepreciseerd in de bepalingen van de Gedelegeerde Verordening 2017/565" vervangen door de woorden "als gepreciseerd in artikel 44 van de Gedelegeerde Verordening 2017/565";c) in de bepaling onder 3° worden de woorden "waarmee de artikelen 24, lid 2, eerste alinea, leden 3 en 4, en 25, leden 2 tot 5, van Richtlijn 2014/65/EU, zoals omgezet bij de in paragraaf 4, 2°, bedoelde bepalingen" vervangen door de woorden "waarmee de artikelen 23, leden 2 en 3, 24, lid 2, alinea 1, leden 3 tot 5 en 11, artikel 25, leden 2 tot 5 en 6, alinea's 2 en 3 van Richtlijn 2014/65/EU worden omgezet, zoals uitgevoerd door de paragraaf 4, 2°, bedoelde bepalingen, als gepreciseerd in de artikelen 33, 34, 44 tot 52, 53, leden 2 en 3, 54 tot 58 van de Gedelegeerde Verordening 2017/565 "; d) de bepaling onder 3° /1, ingevoegd bij de wet van 4 april 2014, wordt vervangen als volgt: "3° /1 in geval van een verzekeringsdistributeur onder Belgisch recht, van een verzekeringsdistributeur die ressorteert onder het recht van een derde land of van een verzekeringsdistributeur onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die in België werkzaam is via een bijkantoor, de artikelen 258, § 2, 279, § 2, en 280, 281, § 1, i), en § 2, i), 283, §§ 1 tot 6 en §§ 8 tot 11, 284, 286, 288, § 4, 290, 295, §§ 1 tot 3 en 296 van de wet van 4 april 2014;"; e) een bepaling onder 3° /2 en een bepaling onder 3° /3 worden ingevoegd, luidende: "3° /2 in geval van een verzekeringsdistributeur onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die in België werkzaam is zonder er een bijkantoor te vestigen, de wettelijke bepalingen van de lidstaat van herkomst waarmee de artikelen 1, lid 4; 17, lid 2; 18, a), i) en b), i); 19; 20; 24; 28, lid 2; 29, lid 1 en 30, met uitzondering van lid 5, alinea 1, van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van informatievereisten en gedragsregels die van toepassing zijn op de distributie van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten worden omgezet, alsook de artikelen 258, lid 2, (iv), 280, 283, § 6, 284, § 3, 288, lid 4, en 290 van de wet van 4 april 2014; 3° /3 voor alle in België werkzame verzekeringsdistributeurs, de artikelen 6, § 2, en 9 tot 17 van de gedelegeerde verordening (EU) 2017/2359 van de Commissie van 21 september 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2016/97."; 3° in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 1°, worden de woorden "en van artikel 277 van de wet van 4 april 2014" vervangen door de woorden "en van de artikelen 286, § 7, en 290, § 2, van de wet van 4 april 2014";b) in de bepaling onder 2° worden de woorden "vult de Koning de in § 3, 2°, bedoelde bepalingen aan" vervangen door de woorden "kan de Koning de in § 3, 2°, bedoelde bepalingen aanvullen".

Art. 6.In artikel 86bis, § 1, 1°, van dezelfde wet, worden de woorden "verzekerings- of herverzekeringspersoon" vervangen door de woorden "verzekeringstussenpersoon, nevenverzekeringstussenpersoon die niet is vrijgesteld krachtens artikel 258 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, of herverzekeringstussenpersoon".

Art. 7.In artikel 86ter, § 1, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 6°, worden de woorden "verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon" vervangen door de woorden "verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussen-persoon";2° in het derde lid worden de woorden "een verzekeringstussenpersoon" vervangen door de woorden "een verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon".

Art. 8.In artikel 121, § 1, eerste lid, 4°, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "artikel 15bis of artikel 16, § 1, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen" worden opgeheven;2° de woorden "de artikelen 294, § 1, 1°, 295, § 1, 1°, 299, § 1, en 300, § 1, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen" worden vervangen door de woorden "de artikelen 314, § 1, 1°, 315, § 1, 1°, en 319, §§ 1 en 2 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen". TITEL IV. - Wijzigingen van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening

Art. 9.In artikel 5, tweede lid, 6°, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, vervangen bij de wet van 13 maart 2016, worden de woorden "artikel 301 van de wet van 4 april 2014" vervangen door de woorden "artikel 321 van de wet van 4 april 2014".

Art. 10.In artikel 228, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 maart 2016, worden de woorden "artikel 301 van de wet van 4 april 2014" vervangen door de woorden "artikel 321 van de wet van 4 april 2014".

TITEL V. - Wijzigingen van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen

Art. 11.In artikel 3 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het zesde streepje wordt vervangen door wat volgt: "- de voorwaarden betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsdistributiebedrijf, alsook de vereisten betreffende de informatie aan het publiek en de gedragsregels in dit verband vast te stellen, en"; 2° het zevende streepje wordt vervangen door wat volgt: "- het toezicht op de naleving van deze vereisten en regels te organiseren.".

Art. 12.In artikel 4 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid opgeheven;2° de paragrafen 2 en 3 worden vervangen als volgt: " § 2.De verplichtingen die overeenkomstig deze wet van toepassing zijn op de verzekeringstussenpersonen, de nevenverzekeringstussenpersonen en/of de herverzekeringstussenpersonen zijn op hen van toepassing wanneer zij België als lidstaat van herkomst hebben of in België werkzaam zijn.

België wordt geacht de lidstaat van herkomst van een verzekerings-, een nevenverzekerings- of een herverzekeringstussenpersoon te zijn indien a) de tussenpersoon die een natuurlijke persoon is zijn woonplaats in België heeft;b) de tussenpersoon die een rechtspersoon is, zijn statutaire zetel in België heeft. § 3. Met het oog op de uitvoering van verplichtingen die voor België uit internationale verdragen of overeenkomsten voortvloeien, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de buitenlandse verzekeraars, verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersonen van de verplichtingen uit deze wet of van een gedeelte ervan ontslaan; in dat geval kan de Koning, op advies van de FSMA, de regels en voorwaarden vaststellen waaraan deze personen onderworpen zijn.".

Art. 13.In artikel 5 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) een bepaling onder 10° /1 wordt ingevoegd, luidende: "10° /1 "nauwe banden": nauwe banden in de zin van artikel 15, 41°, van de wet van 13 maart 2016;"; b) de bepalingen onder 16° /1 tot 16° /3 worden ingevoegd, luidende: "16° /1 "verzekering met een beleggingscomponent": een verzekeringsproduct waarmee een waarde op vervaldag of een afkoopwaarde wordt aangeboden, en waarbij die waarde op vervaldag of afkoopwaarde geheel of gedeeltelijk is blootgesteld, direct of indirect, aan marktfluctuaties, met uitsluiting van: a) schadeverzekeringsproducten als vermeld in bijlage I bij de wet van 13 maart 2016 (verzekeringstakken niet-leven);b) levensverzekeringsovereenkomsten waarbij de contractuele uitkeringen enkel uitbetaald worden in geval van overlijden of bij onvermogen te wijten aan letsels, ziekte of invaliditeit;c) pensioenproducten die krachtens het nationale recht van een lidstaat worden geacht voornamelijk tot doel te hebben de belegger van een pensioeninkomen te voorzien, en die de belegger het recht geven op bepaalde uitkeringen;d) officieel erkende bedrijfspensioenregelingen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2016/2341 of Richtlijn 2009/138/EG vallen;e) individuele pensioenproducten waarvoor naar nationaal recht van een lidstaat een financiële bijdrage van de werkgever is vereist en waarbij de werkgever of de werknemer geen vrijheid heeft in de keuze van het pensioenproduct of de aanbieder. Voor de toepassing van deze wet, en niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid, a), b), c) en e) worden alle andere verzekeringsproducten die spaarverzekeringen of beleggingsverzekeringen vormen, gelijkgesteld met verzekeringen met een beleggingscomponent, met uitzondering van de in het eerste lid, d), bedoelde producten. 16° /2 "spaarverzekering": een verzekeringsovereenkomst die: a) betrekking heeft op de takken 21, 22 of 26 van de groep van activiteiten "leven" in bijlage II bij de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en die een spaarcomponent omvat;of b) een combinatie vormt van verschillende van de sub a) bedoelde overeenkomsten;16° /3 "beleggingsverzekering": een verzekeringsovereenkomst die: a) betrekking heeft op tak 23 van de groep van activiteiten "leven" in bijlage II bij de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;of b) een combinatie vormt van een of meer verzekeringsovereenkomsten als bedoeld onder 16° /2, sub a), en een of meer verzekeringsovereenkomsten als bedoeld sub a), of een combinatie van verschillende verzekeringsovereenkomsten als bedoeld sub a);"; c) de bepalingen onder 19/1 tot 19/3 worden ingevoegd, luidende: 19° /1 "professionele klant": een klant die voldoet aan de criteria bepaald door de Koning op advies van de FSMA;19° /2 "niet-professionele klant": klant die niet als professionele klant wordt behandeld; 19° /3 "duurzame drager": elk hulpmiddel: a) dat een klant in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd, en b) waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd;"; d) de bepaling onder 20° wordt vervangen als volgt: "20° "verzekeringstussenpersoon": elke rechtspersoon of elke natuurlijke persoon werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving die geen verzekerings- of herverzekeringsonderneming en geen nevenverzekeringstussenpersoon is, en die, tegen vergoeding, toegang heeft tot het verzekeringsdistributiebedrijf of het verzekeringsdistributiebedrijf uitoefent;"; e) de bepaling onder 21° wordt vervangen als volgt: "21° "herverzekeringstussenpersoon": elke rechtspersoon of elke natuurlijke persoon werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving, die geen herverzekeringsonderneming is, en die, tegen vergoeding, toegang heeft tot het herverzekeringsdistributiebedrijf of het herverzekeringsdistributiebedrijf uitoefent;"; f) de bepalingen onder 21° /1 tot 21° /8 worden ingevoegd, luidende: "21° /1 "verzekeringsmakelaar": de verzekeringstussenpersoon die verzekeringnemers en verzekeringsondernemingen met elkaar in contact brengt, zonder in de keuze van deze verzekeringsondernemingen gebonden te zijn;21° /2 "herverzekeringsmakelaar": de herverzekeringstussenpersoon die verzekeringson-dernemingen en herverzekeringsondernemingen met elkaar in contact brengt, zonder in de keuze van deze herverzekeringsondernemingen gebonden te zijn;21° /3 "verzekeringsagent": de verzekeringstussenpersoon die, uit hoofde van een of meer overeenkomsten of volmachten, in naam en voor rekening van één of meerdere verzekeringsondernemingen werkzaamheden van verzekeringsdistributie uitoefent;21° /4 "herverzekeringsagent": de herverzekeringstussenpersoon die, uit hoofde van een of meer overeenkomsten of volmachten, in naam en voor rekening van één of meerdere herverzekeringsondernemingen werkzaamheden van herverzekerings-distributie uitoefent;21° /5 "verzekeringssubagent": de verzekeringstussenpersoon, andere dan deze bedoeld in de punten 21° /1 en 21° /3, die voor het geheel van zijn verzekeringsdistributiewerkzaamheden handelt onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van één verzekeringsmakelaar of agent die België als lidstaat van herkomst heeft;21° /6 "herverzekeringssubagent": de herverzekeringstussenpersoon, andere dan deze bedoeld in de punten 21° /2 en 21° /4, die voor het geheel van zijn herverzekeringsdistributiewerkzaamheden handelt onder de verantwoordelijkheid van één herverzekeringsmakelaar of agent die België als lidstaat van herkomst heeft;21° /7 "verbonden verzekeringsagent": de verzekeringsagent die, uit hoofde van een of meer overeenkomsten of volmachten, werkzaamheden van verzekeringsdistributie slechts mag uitoefenen in naam en voor rekening van: - één enkele verzekeringsonderneming;of - verschillende verzekeringsondernemingen in zoverre de verzekeringsovereenkomsten van die ondernemingen geen onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten zijn; en onder de volledige verantwoordelijkheid van die onderneming(en) handelt voor de verzekeringsovereenkomsten die haar (hen) respectievelijk aanbelangen.

In de zin van dit artikel worden de volgende verzekeringsovereenkomsten als "onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten" beschouwd: - de verzekeringsovereenkomsten die deel uitmaken van de groep van activiteiten "leven" zoals bepaald in Bijlage II bij de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, die beantwoorden aan de definitie van spaar- of beleggingsverzekeringen; - de andere verzekeringsovereenkomsten die deel uitmaken van de groep van activiteiten "leven" zoals bepaald in Bijlage II bij de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen dan deze die beantwoorden aan de definitie van spaar- of beleggingsverzekeringen; evenals, - de verzekeringsovereenkomsten die deel uitmaken van de groep van activiteiten "niet-leven", wanneer zij tot eenzelfde tak behoren in de zin van Bijlage I bij de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen; 21° /8, a), "verantwoordelijke voor de distributie": - elke natuurlijke persoon behorend tot de leiding van of elke werknemer in dienst van een verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, die de facto de verantwoordelijkheid heeft over en toezicht uitoefent op personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de werkzaamheden van verzekerings- of herverzekeringsdistributie van deze tussenpersoon; - elke natuurlijke persoon die in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming de facto de verantwoordelijkheid heeft over of toezicht uitoefent op personen die instaan voor de distributie van verzekeringsproducten; 21° /8, b), "persoon in contact met het publiek": elke natuurlijke persoon, andere dan de verantwoordelijke voor de distributie, die bij een verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon of bij een verzekerings- of herverzekeringsonderneming rechtstreeks betrokken is bij de werkzaamheden van verzekerings- of herverzekeringsdistributie en die daartoe op welke wijze ook in contact staat met het publiek";g) de bepaling onder 29° wordt vervangen als volgt: "29° "lidstaat van herkomst": 1) voor een verzekeringsonderneming, een van de volgende lidstaten: a) bij verzekeringen uit de groep activiteiten "niet-leven", de lidstaat waar het hoofdkantoor is gevestigd van de verzekeraar die het risico dekt;b) bij verzekeringen uit de groep activiteiten "leven", de lidstaat waar het hoofdkantoor is gevestigd van de verzekeraar die de verbintenis aangaat;2) voor een verzekerings-, een nevenverzekerings- of een herverzekeringstussenpersoon: a) indien de tussenpersoon een natuurlijke persoon is, de lidstaat waar hij zijn woonplaats heeft; b) indien de tussenpersoon een rechtspersoon is, de lidstaat waar zijn statutaire zetel is gevestigd of, indien deze rechtspersoon volgens zijn nationale recht geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar zijn hoofdkantoor is gevestigd;"; h) de bepaling onder 31° wordt vervangen als volgt: "31° "lidstaat van ontvangst": 1)voor een verzekeringsonderneming: de lidstaat waar een verzekeraar een bijkantoor heeft of diensten verricht en die niet het land of de lidstaat van herkomst is;in het geval van verzekeringen uit de groep activiteiten "leven" of "niet-leven" wordt onder lidstaat van dienstverrichting, respectievelijk de lidstaat van de verbintenis en de lidstaat waar het risico is gelegen, verstaan; de verbintenis of het risico wordt gedekt door een verzekeraar of een bijkantoor in een andere lidstaat; 2)voor een verzekerings-, een nevenverzekerings- of een herverzekeringstussenpersoon: de lidstaat waarin de tussenpersoon een permanente aanwezigheid of vestiging heeft of diensten verricht en die niet zijn lidstaat van herkomst is;"; i) de bepaling onder 34° wordt vervangen als volgt: "34° "bevoegde autoriteiten": de nationale autoriteiten die krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen toezicht uitoefenen naargelang het geval op de verzekerings-, nevenverzekerings- en/of herverzekeringstussenpersonen, en/of op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en/of op de activiteit van de verzekeraars, de herverzekeraars en/of de verzekerings, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersonen in het licht van de bescherming van de verzekeringnemers, de verzekerden, de begunstigden en de derden die belang hebben bij de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst;"; j) de bepaling onder 43° wordt vervangen als volgt: "43° "IDD-richtlijn": Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie;"; k) de bepaling onder 46° wordt vervangen als volgt: 46° "verzekeringsdistributie": de werkzaamheden die bestaan in het adviseren over, het voorstellen van, het realiseren van voorbereidend werk tot het sluiten van verzekeringsovereenkomsten, of in het sluiten van verzekeringsovereenkomsten, dan wel in het assisteren bij het beheer en de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten, in het bijzonder in het geval van een schadegeval.Daaronder is inbegrepen het verstrekken van informatie over één of meerdere verzekeringsovereenkomsten op basis van criteria die een klant via een website of andere media kiest, en het opstellen van een ranglijst van verzekeringsproducten, met inbegrip van een prijs- en productvergelijking, of van een korting op de premie van een verzekeringsovereenkomst, wanneer de klant rechtstreeks of onrechtstreeks via een website of andere media een verzekeringsovereenkomst kan sluiten.

Worden niet als verzekeringsdistributie beschouwd: a) het beheer door overheidsinstanties of consumentenorganisaties van websites die niet gericht zijn op het sluiten van een overeenkomst, maar louter verzekeringsproducten vergelijken die op de markt beschikbaar zijn;b) het incidenteel verstrekken van informatie aan een klant in de context van een andere beroepswerkzaamheid, mits de informatieverstrekker geen verdere stappen onderneemt om te assisteren bij het sluiten of de uitvoering van een verzekeringsovereenkomst;c) het beroepshalve afhandelen van -schadegevallen voor een verzekeringsonderneming en schaderegeling en schade-expertise;d) het louter verstrekken van gegevens en informatie over potentiële verzekeringnemers aan verzekeringstussenpersonen of verzekerings-ondernemingen, mits de informatieverstrekker geen verdere stappen onderneemt om de klant te assisteren bij de sluiting van een verzekeringsovereenkomst; e) het louter verstrekken van informatie over verzekeringsproducten of over een verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming aan potentiële verzekeringsnemers, mits de informatieverstrekker geen verdere stappen onderneemt om te assisteren bij de sluiting van een verzekeringsovereenkomst;"; l) de bepaling onder 47° wordt vervangen als volgt: "47° "advies": het verstrekken van een persoonlijke aanbeveling aan een klant op diens verzoek of op initiatief van de verzekeringsdistributeur met betrekking tot een of meer verzekeringsovereenkomsten;"; m) de bepaling onder 49° wordt vervangen als volgt: "49° "herverzekeringsdistributie": de werkzaamheden die bestaan in het adviseren over, het voorstellen van, het realiseren van voorbereidend werk tot het sluiten van herverzekeringsovereenkomsten, of in het sluiten van herverzekeringsovereenkomsten, dan wel in het assisteren bij het beheer en de uitvoering van herverzekeringsovereenkomsten, in het bijzonder in het geval van een schadegeval, ook wanneer deze werkzaamheden door een herverzekerings-onderneming worden uitgevoerd zonder tussenkomst van een herverzekeringstussenpersoon. Worden niet als herverzekeringsdistributie beschouwd: a) het incidenteel verstrekken van informatie aan een klant in de context van een andere beroepswerkzaamheid, mits het doel van die activiteit niet bestaat in het assisteren van de klant bij de sluiting of uitvoering van de herverzekeringsovereenkomst;b) het beroepshalve afhandelen van schadegevallen voor een herverzekeringsonderneming en schaderegeling en schade-expertise;c) het louter verstrekken van gegevens en informatie over potentiële verzekeringnemers aan herverzekeringstussenpersonen of aan herverzekeringsondernemingen mits de informatieverstrekker geen verdere stappen onderneemt om te assisteren bij de sluiting van een herverzekeringsovereenkomst; d) het louter verstrekken van informatie over herverzekeringsproducten, over een herverzekeringstussenpersoon of een herverzekeringsonderneming aan potentiële klanten, mits de informatieverstrekker geen verdere stappen onderneemt om te assisteren bij de sluiting van een herverzekeringsovereenkomst;"; n) een bepaling onder 55° wordt ingevoegd, luidende: "55° "verzekeringsdistributeur": een verzekeringstussenpersoon, een nevenverzekeringstussenpersoon of een verzekeringsonderneming;"; o) een bepaling onder 56° wordt ingevoegd, luidende: "56° "nevenverzekeringstussenpersoon": een natuurlijke of rechtspersoon die geen kredietinstelling is of geen beleggingsonderneming is in de zin van artikel 4, lid 1, punten 1) en 2), van Verordening (EU) nr.575/2013 van het Europees Parlement en de Raad, en die, tegen vergoeding, als nevenactiviteit toegang heeft tot het verzekeringsdistributiebedrijf of het verzekeringsdistributiebedrijf uitoefent, mits alle volgende voorwaarden vervuld zijn: a) de natuurlijke of rechtspersoon in kwestie heeft een andere hoofdberoepswerkzaamheid dan verzekeringsdistributie;b) de natuurlijke of rechtspersoon biedt alleen bepaalde verzekeringsproducten aan als aanvulling op een goed of dienst;c) de desbetreffende verzekeringsproducten omvatten niet de dekking van levensverzekerings- of aansprakelijkheidsrisico's, tenzij die dekking het goed aanvult dat of de dienst aanvult die de tussenpersoon in het kader van zijn hoofdberoepswerkzaamheid aanbiedt. Een nevenverzekeringstussenpersoon mag handelen onder de verantwoordelijkheid van een verzekeringsonderneming of van een verzekeringsmakelaar of -agent;"; p) een bepaling onder 57° wordt ingevoegd, luidende: "57° "verzekeringsonderneming": een onderneming in de zin van artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad;"; q) een bepaling onder 58° wordt ingevoegd, luidende: "58° "vergoeding": een commissie, provisie of andere betaling, met inbegrip van economische voordelen van welke aard ook of enigerlei andere financiële of niet-financiële voordeel of stimulans, dat of die in verband met het verzekeringsdistributiebedrijf wordt aangeboden of verstrekt.".

Art. 14.In artikel 16/1 van dezelfde wet, worden de woorden "artikel 286, § 2" vervangen door de woorden "artikel 304, § 2".

Art. 15.In artikel 16/2, § 2, van dezelfde wet, worden de woorden "artikel 286, § 2bis" vervangen door de woorden "artikel 304, § 2".

Art. 16.Artikel 20/2 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 217, § 5, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, worden de woorden "artikel 302, § 1" vervangen door de woorden "artikel 322, § 1".

Art. 18.Artikel 257 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 19.In dezelfde wet wordt Hoofdstuk 2 van Deel 6, dat de artikelen 258 tot 261bis omvat, vervangen als volgt: "Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen

Art. 258.§ 1. Dit deel is niet van toepassing op de nevenverzekeringstussenpersonen, wanneer alle volgende voorwaarden vervuld zijn: a) de verzekering is een aanvulling op de levering van een goed of de verrichting van een dienst door een aanbieder, en dekt: - het risico van defect, verlies van, of beschadiging van het door die aanbieder geleverde goed of het niet-gebruik van de dienst die geleverd wordt door die aanbieder;of - het risico van beschadiging of verlies van bagage en andere risico's die verbonden zijn aan een bij die aanbieder geboekte reis; b) het bedrag van de premie voor het verzekeringsproduct is, op jaarbasis pro rata berekend, niet hoger dan 200 euro, taksen niet inbegrepen;c) in afwijking van punt b), indien de verzekering een aanvulling is op een dienst als bedoeld onder a) en de duur van de dienst gelijk is aan of minder dan drie maanden, het bedrag van de premie per persoon is niet hoger dan 200 euro. Om de consumentenbescherming te bevorderen en rekening te houden met de evolutie van de consumptieprijzen, kan de Koning, bij besluit genomen op advies van de FSMA, de in de bepalingen onder b) en c), van het vorige lid vermelde drempel, met inbegrip van de berekeningswijze ervan, aanpassen, door, in voorkomend geval, een onderscheid te maken naargelang van het betrokken type verzekeringsproduct. § 2. De verzekeringsonderneming of verzekeringstussenpersoon die een distributieactiviteit uitoefent via een nevenverzekeringstussenpersoon die vrijgesteld is van de toepassing van dit deel overeenkomstig § 1, zorgt ervoor dat: a) voordat de overeenkomst wordt gesloten, informatie ter beschikking wordt gesteld van de klant over de identiteit en het adres van de verzekeringsonderneming of verzekeringstussenpersoon en over de in artikel 265 of artikel 276 bedoelde procedures op grond waarvan de nevenverzekeringstussenpersoon verzekeringsdistributiewerkzaamheden uitoefent voor een verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming, om die klanten en overige belanghebbenden de mogelijkheid te bieden een klacht in te dienen tegen die verzekeringstussenpersoon of die verzekeringsonderneming;b) er passende en proportionele regelingen bestaan om te voldoen aan de artikelen 279, § 1, § 2, eerste lid, en § 3, en 286, en om rekening te houden met de verlangens en behoeften van de klant alvorens een overeenkomst wordt voorgesteld;c) het in 284, § 5, bedoelde informatiedocument over het verzekeringsproduct ter beschikking aan de klant wordt gesteld alvorens er een overeenkomst wordt gesloten;d) de natuurlijke personen die bij de nevenverzekeringstussenpersoon rechtstreeks deelnemen aan de verzekeringsdistributie in contact met het publiek, de essentiële kenmerken van de betrokken verzekeringsproducten kennen en in staat zijn deze aan de cliënten toe te lichten. Artikel 278 is van toepassing om het toepassingsgebied van de in deze paragraaf bedoelde verplichtingen te bepalen. § 3. Dit deel is evenmin van toepassing op de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen, wanneer zij hun activiteiten uitsluitend uitoefenen met het oog op het verzekeren of het herverzekeren van risico's van de eigen onderneming of van de groep van ondernemingen waartoe ze behoren in de zin van artikel 5 van het Wetboek van Vennootschappen.".

Art. 20.In deel 6 van dezelfde wet wordt Hoofdstuk 3, dat de artikelen 262 tot 272 omvat, vervangen als volgt: "Hoofdstuk 3. - Inschrijving Afdeling I. - Inschrijvingsvereiste

Art. 259.§ 1. Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 258, § 1, mag geen enkele verzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon en geen enkele herverzekeringstussenpersoon met België als lidstaat van herkomst, de activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie uitoefenen, zonder respectievelijk vooraf ingeschreven te zijn in het door de FSMA bijgehouden register van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen of in het door haar bijgehouden register van de herverzekeringstussenpersonen.

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 258, § 1, mag geen enkele verzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon en geen enkele herverzekeringstussenpersoon met een andere lidstaat van herkomst dan België in België de activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie uitoefenen zonder vooraf ingeschreven te zijn als verzekerings-, nevenverzekerings-, of herverzekeringstussenpersoon door de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst, onverminderd het bepaalde bij artikel 271.

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 258, § 1, mag geen enkele verzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon en geen enkele herverzekeringstussenpersoon met woonplaats of statutaire zetel in een land buiten de EER, in België de activiteit van verzekerings- en herverzekeringsdistributie uitoefenen, zonder respectievelijk vooraf ingeschreven te zijn in het door de FSMA bijgehouden register van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen of in het door haar bijgehouden register van de herverzekeringstussenpersonen.

Het door de FSMA bijgehouden register van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen wordt onderverdeeld in de categorieën "verzekeringsmakelaars", "verzekeringsagenten", "verzekeringssubagenten" en "nevenverzekeringstussenpersonen".

Een verzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon kan slechts in één van de in het vorige lid vermelde categorieën worden ingeschreven.

Het door de FSMA bijgehouden register van de herverzekeringstussenpersonen wordt onder-verdeeld in de categorieën "herverzekerings-makelaars", "herverzekeringsagenten" en "herverzekeringssubagenten".

Een herverzekeringstussenpersoon kan slechts in één van de in het vorige lid vermelde categorieën worden ingeschreven. § 2. Verzekerings- of herverzekeringsdistributeurs, die een vestiging hebben in België of er hun activiteiten uitoefenen zonder er gevestigd te zijn, mogen geen beroep doen op een verzekerings-, een nevenverzekerings-, of een herverzekeringstussenpersoon die niet is ingeschreven overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 1 of van wie de inschrijving werd geschorst met toepassing van artikel 311, § 1, tweede lid.

Indien zij toch een beroep doen op een niet-ingeschreven verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon die met toepassing van paragraaf 1 ingeschreven moet zijn, zijn zij burgerrechtelijk aansprakelijk voor de handelingen van deze tussenpersoon verricht in het kader van zijn activiteit van verzekerings- en herverzekeringsdistributie. § 3. In afwijking van de bepalingen in paragraaf 1 worden de verzekeringstussenpersonen zoals bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) ingeschreven in het door de CDZ register bijgehouden.

De Koning bepaalt, op advies van de CDZ, volgens welke modaliteiten deze registerinschrijving moet gebeuren.

De koninklijke besluiten ter uitvoering van deze paragraaf, worden genomen op gezamenlijke voordracht van de minister bevoegd voor verzekeringen en de minister van Sociale Zaken.

Art. 260.De verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon die ingeschreven wil worden in de categorie "verzekeringsmakelaars" of "herverzekeringsmakelaars", voegt bij zijn verzoek om inschrijving een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat hij zijn beroepswerkzaamheden uitoefent buiten elke exclusieve agentuurovereenkomst of elke andere juridische verbintenis die hem rechtstreeks of onrechtstreeks verplicht zijn hele productie of een bepaald deel ervan te plaatsen bij een verzekerings- of een herverzekeringsonderneming of meerdere verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die tot eenzelfde groep behoren of die hem belemmert in de ongebonden keuze van verzekerings- of herverzekeringsonderneming.

Art. 261.§ 1. De verzekeringstussenpersoon die in de categorie van verzekeringsagenten is ingeschreven, en die contractueel verplicht is om, binnen de verzekeringssector, uitsluitend met één verzekeringsonderneming of met meerdere verzekeringsondernemingen verzekeringszaken te doen met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten die geen onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten zijn, zodat hij beantwoordt aan de definitie van verbonden verzekeringsagent, stelt de FSMA hiervan in kennis. Hij deelt de FSMA tevens de naam en het adres van deze verzekeringsonderneming(en) mee, alsook de betrokken groep(en) van activiteiten en de betrokken verzekeringstakken. § 2. De verzekeringsonderneming stelt de FSMA in kennis van de na(a)m(en) en het/de adres(sen) van de verbonden verzekeringsagent(en) met wie zij samenwerkt. Zij deelt aan de FSMA ook de groep(en) van activiteiten en de betrokken verzekeringstakken mee. § 3. Elke wijziging in de gegevens als bedoeld in paragrafen 1 of 2 wordt onverwijld ter kennis gebracht van de FSMA.

Art. 262.De kandidaat-subagent voegt bij zijn verzoek om inschrijving een verklaring waarin de verzekeringsmakelaar of -agent of de herverzekeringsmakelaar of -agent, bevestigt dat hij de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid voor de door de kandidaat-subagent uitgeoefende verzekerings- of herverzekeringsdistributiewerkzaamheden op zich zal nemen.

Elke wijziging in de gegevens waarop de in het eerste lid bedoelde verklaring betrekking heeft, moet onverwijld aan de FSMA worden meegedeeld.

Art. 263.Voor de in dit deel bedoelde werkzaamheden, mag niemand de titel dragen van verzekeringsmakelaar, verzekeringsagent, verzekeringssubagent, herverzekeringsmakelaar, herverzekeringsagent, herverzekeringssubagent of van makelaar, agent of subagent, met verwijzing naar de activiteit van verzekeringen, herverzekeringen, verzekerings- of herverzekeringsdistributie, tenzij hij in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen is ingeschreven, respectievelijk in die categorie. Afdeling II. - Vereisten van vakbekwaamheid en organisatorische

vereisten voor verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen

Art. 264.§ 1. De verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen duiden een of meer natuurlijke personen als verantwoordelijken voor de distributie aan. Het aantal verantwoordelijken voor de distributie is aangepast aan de organisatie en de activiteiten van de tussenpersoon. De Koning stelt dit aantal vast op gezamenlijk voorstel van de minister bevoegd voor verzekeringen en van de minister van Sociale Zaken en op advies van de FSMA. Uiterlijk op het ogenblik dat hij de verantwoordelijke voor de distributie aanduidt, bezorgt de betrokken verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersoon de FSMA de identiteit van de betrokken persoon en de documenten die aantonen dat hij voldoet aan de bepalingen van artikel 266, 1° tot 3°. De verantwoordelijken voor de distributie worden door de FSMA opgenomen in het inschrijvingsdossier van de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon die hen aanduidt. § 2. Voor elk van de in paragraaf 1 bedoelde personen en voor elk van zijn personen in contact met het publiek, legt de verzekerings-, de nevenverzekerings- en de herverzekeringstussenpersoon een dossier aan waarin hij de informatie bewaart die aantoont dat deze aan de bepalingen van artikel 266, 1° tot 3° voldoen. De tussenpersoon houdt die dossiers ter beschikking van de FSMA en is ertoe gehouden de vertrouwelijkheid van deze gegevens te waarborgen.

Wanneer de samenwerking tussen de tussenpersoon en een in het eerste lid bedoelde persoon beëindigd wordt, vernietigt de tussenpersoon het in het eerste lid bedoelde dossier. De tussenpersoon mag in geen enkel geval een kopie van het dossier bewaren.

De bepalingen van artikel 10, § 2, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, zijn van toepassing.

Art. 265.Verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen stellen interne beleidsmaatregelen vast en passen interne procedures toe om ervoor te zorgen dat klachten die aan hen worden gericht over een verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst of betreffende de verzekerings- of herverzekeringsdienst die aan de klager werd verleend, op een deskundige en eerlijke wijze worden onderzocht en dat de klager in elk geval een antwoord ontvangt.

Art. 266.Om in het register van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen of in het register van herverzekeringstussenpersonen te worden ingeschreven en die inschrijving te behouden, moeten de volgende voorwaarden blijvend zijn vervuld: 1° de tussenpersoon, de verantwoordelijken voor de distributie en de personen in contact met het publiek, moeten de vereiste beroepskennis en vakbekwaamheid bezitten, als bepaald door de Koning op advies van de FSMA; De in het eerste lid bedoelde beroepskennis en vakbekwaamheid moeten actueel worden gehouden door regelmatige bijscholing, volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Koning op advies van de FSMA; 2° de tussenpersoon, de verantwoordelijken voor de distributie en de personen in contact met het publiek moeten over de voor de uitoefening van hun functie passende deskundigheid en vereiste professionele betrouwbaarheid beschikken;3° de tussenpersoon, de verantwoordelijken voor de distributie en de personen in contact met het publiek mogen zich bovendien niet in een van de gevallen bevinden als bedoeld in artikel 20 van de wet van 25 april 2014. Zij mogen evenmin minder dan tien jaar geleden failliet zijn verklaard, tenzij eerherstel werd verkregen; 4° de werkzaamheid van verzekerings- of herverzekeringsdistributie van de tussenpersoon moet zijn gedekt door een beroepsaansprakelijkheidsverzekering die het hele grondgebied van de EER dekt; De beroepsaanprakelijkheidsverzekeringsovereenkomst bevat een bepaling die de verzekeringsonderneming de verplichting oplegt de FSMA ervan in kennis te stellen wanneer de werkzaamheid van verzekerings- of herverzekeringsdistributie van de tussenpersoon niet langer verzekerd is.

De Koning bepaalt op advies van de FSMA de voorwaarden waaraan deze beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet voldoen; 5° de tussenpersoon moet zich ervan onthouden deel te nemen aan de promotie, de sluiting en de uitvoering van verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten die klaarblijkelijk strijdig zijn met de op deze overeenkomsten zelf toepasselijke regels van Belgisch recht en/of met de toepasselijke regels van Belgisch recht in verband met het aanbieden en sluiten van deze overeenkomsten;6° de tussenpersoon mag, wat zijn activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie in België betreft, slechts handelen met verzekeringsondernemingen die krachtens de toepasselijke Belgische controlewetgeving toegelaten zijn verzekeringsactiviteiten in België uit te oefenen, dan wel met toepassing van de relevante Belgische controlewetgeving voor de uitoefening van herverzekeringsactiviteiten in België toegelaten herverzekeringsondernemingen;7° de tussenpersoon moet tot de in artikel 322 van deze wet bedoelde buitengerechtelijke klachtenregeling zijn toegetreden.Hij dient ofwel zelf toegetreden te zijn tot die klachtenregeling, ofwel lid te zijn van een beroepsvereniging die is toegetreden. De tussenpersoon dient bij te dragen tot de financiering van bedoelde klachtenregeling en in te gaan op elk verzoek om informatie dat hij in het kader van die regeling ontvangt; 8° de tussenpersoon moet in voorkomend geval de bepalingen van Deel 6, Hoofdstuk 5 naleven;9° de tussenpersoon moet in voorkomend geval, de bepalingen van artikel 304, paragrafen 1 en 2 naleven;10° de tussenpersoon moet de bijdragen in de werkingskosten van de FSMA betalen, vastgesteld overeenkomstig artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002;11° de tussenpersoon moet voldoen aan de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten en aan de besluiten ter uitvoering daarvan, voor zover deze wetgeving op hem van toepassing is;12° de tussenpersoon moet een professioneel e-mailadres meedelen aan de FSMA waarnaar deze op rechtsgeldige wijze alle individuele of collectieve mededelingen kan versturen die zij, ter uitvoering van deze wet, verricht. In afwijking van de bepalingen in 10°, betalen de verzekeringstussenpersonen zoals bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), hun bijdrage in de werkingskosten van de CDZ.

Art. 267.De verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen met de hoedanigheid van rechtspersoon worden bovendien slechts ingeschreven, en hun inschrijving wordt slechts gehandhaafd, op voorwaarde dat: 1° al de personen die met de effectieve leiding worden belast, zich niet bevinden in een van de gevallen die zijn opgesomd in artikel 20 van de wet van 25 april 2014, en over de voor de uitoefening van hun functie passende deskundigheid en vereiste professionele betrouwbaarheid beschikken. Zij mogen evenmin minder dan tien jaar geleden failliet zijn verklaard, tenzij eerherstel werd verkregen; 2° de personen belast met de effectieve leiding die de facto de verantwoordelijkheid hebben over de werkzaamheid van verzekerings- of herverzekeringsdistributie, bovendien de beroepskennis en vakbekwaamheid bezitten als bedoeld in artikel 266, eerste lid, 1° ;3° de FSMA in kennis is gesteld van: a) de identiteit van de aandeelhouders of leden - natuurlijke personen of rechtspersonen - die een deelneming van meer dan 10 % in de tussenpersoon bezitten, alsook het bedrag van die deelnemingen;b) de identiteit van de personen die nauwe banden met de tussenpersoon hebben;c) informatie waaruit blijkt dat die deelnemingen of nauwe banden geen belemmering vormen voor de juiste uitoefening van de toezichthoudende taken van de FSMA;4° de FSMA, gelet op de noodzaak van een gezond en voorzichtig beleid, overtuigd is van de geschiktheid van de personen bedoeld in 3°, a) en b). Wanneer de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land, die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke personen of rechtspersonen met wie de tussenpersoon nauwe banden heeft of wanneer moeilijkheden in verband met de toepassing van die wettelijke, reglementair of bestuursrechtelijke bepalingen, een belemmering vormen voor de juiste uitoefening van haar toezichthoudende taken, weigert de FSMA de inschrijving in het register. Afdeling III. - Inschrijvingsprocedure

Art. 268.§ 1. Elke aanvraag om inschrijving in het register van verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen of in het register van herverzekeringstussenpersonen wordt overeenkomstig de door de Koning vastgestelde vormen en voorwaarden gericht aan de FSMA. De kandidaat-tussenpersoon kan volmacht geven aan een derde om namens hem en voor zijn rekening de aanvraag tot inschrijving in te dienen. In elk geval blijft de tussenpersoon verantwoordelijk voor zijn inschrijvingsdossier en voor het actueel houden ervan.

In zijn aanvraag moet de kandidaat aanduiden in welke categorie hij ingeschreven wenst te worden en of hij distributiewerkzaamheden zal uitoefenen inzake de niet-levensverzekeringsactiviteiten bedoeld in bijlage I bij de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, inzake verzekeringen met een beleggingscomponent als bedoeld in artikel 5, 16° /1 en/of inzake de andere levensverzekeringsactiviteiten als bedoeld in bijlage II bij de wet van 13 maart 2016. Indien de kandidaat verzekerings- of herverzekeringsdistributie wenst uit te oefenen inzake de arbeidsongevallenverzekering, bedoeld in de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 of in de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, moet hij dat in zijn aanvraag vermelden.

De aanvrager moet zijn aanvraag staven met de nodige documenten die aantonen dat alle inschrijvingsvoorwaarden vervuld zijn.

Binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag en van de vereiste documenten beslist de FSMA de kandidaat al dan niet in te schrijven in het door hem gevraagde register onder de door hem gevraagde categorie.

De FSMA brengt haar beslissing ter kennis van de aanvrager. In geval van weigering moet de FSMA deze weigering motiveren.

De verzekeringsondernemingen, de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen, de nevenverzekeringstussenpersonen alsook de verantwoordelijken voor de distributie en de effectieve leiders brengen de FSMA inzonderheid onverwijld op de hoogte van elk feit of element dat een wijziging inhoudt van de bij de aanvraag tot inschrijving verstrekte informatie, en dat een invloed kan hebben op de voor de uitoefening van de betrokken functie vereiste geschiktheid of professionele betrouwbaarheid.

Overeenkomstig de artikelen 266, eerste lid, 267, eerste lid, en 304, kan de FSMA, wanneer zij in het kader van de uitvoering van haar toezichtsopdracht op de hoogte is van een dergelijk feit of element, dat al dan niet met toepassing van het zesde lid is verkregen, de naleving van de in artikelen 266, eerste lid, en 267, eerste lid, 1°, bedoelde vereisten herbeoordelen.

Elke wijziging van de in het inschrijvingsdossier vermelde gegevens en opgenomen documenten wordt onverwijld aan de FSMA meegedeeld, onverminderd het recht van de FSMA om bij de betrokkene informatie in te winnen of bewijskrachtige documenten op te vragen. § 2. De lijst van de ingeschreven verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen en de lijst van de ingeschreven herverzekeringstussenpersonen worden bekendgemaakt op de website van de FSMA. De FSMA zorgt voor een regelmatige actualisering van de website op basis van de haar beschikbare gegevens. De lijst van de bij de CDZ ingeschreven verzekeringstussenpersonen is toegankelijk via de website van de FSMA. De website vermeldt, voor iedere verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersoon en voor iedere herverzekeringstussenpersoon, de gegevens noodzakelijk voor zijn identificatie, de datum van inschrijving, de categorie waarin hij is ingeschreven, de namen van de personen belast met de effectieve leiding die de facto de verantwoordelijkheid hebben over de betrokken distributiewerkzaamheden, desgevallend de datum van schrapping, evenals alle andere informatie die de FSMA nuttig acht voor een correcte informatieverstrekking aan het publiek. Voor de verzekeringstussenpersonen als bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) bepalen de FSMA en de CDZ de voorwaarden waaronder de vermelding van de schrapping van een tussenpersoon wordt weggelaten van de website. § 3. Voor de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, wordt de FSMA beschouwd als verwerkingsverantwoordelijke voor de in in dit artikel bedoelde register opgenomen persoonsgegevens. Afdeling IV. - Europees Paspoort

Onderafdeling I. - Uitoefening van de vrijheid van dienstverlening.

Art. 269.§ 1. Elke in België ingeschreven verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekerings-tussenpersoon die voornemens is voor het eerst op het grondgebied van een andere lidstaat werkzaamheden uit hoofde van het vrij verrichten van diensten uit te oefenen, stelt de FSMA daarvan vooraf in kennis in de vorm en volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

De FSMA stelt binnen de maand na de ontvangst ervan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst in kennis van de in het eerste lid bedoelde informatie.

De FSMA stelt, nadat de lidstaat van ontvangst dit bevestigde, de betrokken tussenpersoon er schriftelijk van in kennis dat de lidstaat van ontvangst de informatie heeft ontvangen en dat hij zijn werkzaamheden in de lidstaat van ontvangst kan aanvangen.

De in het eerste lid bedoelde verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekerings-tussenpersoon moet, bij de uitoefening van zijn werkzaamheden in de lidstaat van ontvangst de wettelijke en reglementaire bepalingen naleven die in die lidstaat van toepassing zijn op de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen om redenen van algemeen belang. De FSMA deelt de betrokken tussenpersoon mee waar hij de toepasselijke bepalingen van algemeen belang van de betrokken lidstaat kan terugvinden.

In het register wordt aangegeven in welke lidstaten de tussenpersoon werkzaam is in het kader van de vrijheid van dienstverlening. § 2. In geval van wijziging van een of meer van de gegevens meegedeeld in het kader van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde kennisgeving, stelt de betrokken tussenpersoon de FSMA daarvan in kennis, ten minste één maand voor de doorvoering van die wijziging.

De FSMA stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst in kennis van deze wijziging, uiterlijk één maand nadat zij de informatie heeft ontvangen.

Onderafdeling II. - Uitoefening van de vrijheid van vestiging

Art. 270.§ 1. Elke in België ingeschreven verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekerings-tussenpersoon die voornemens is op het grondgebied van een andere lidstaat een bijkantoor of een permanente aanwezigheid te vestigen uit hoofde van de vrijheid van vestiging, stelt de FSMA daarvan vooraf in kennis in de vorm en volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

Elke permanente aanwezigheid op het grondgebied van een andere lidstaat die gelijkstaat aan een bijkantoor, wordt op dezelfde wijze behandeld, tenzij de tussenpersoon die permanente aanwezigheid in een andere rechtsvorm opzet.

Onder voorbehoud van het bepaalde in § 2, stelt de FSMA binnen de maand na de ontvangst ervan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst in kennis van de in het eerste lid bedoelde informatie.

De FSMA stelt, nadat de lidstaat van ontvangst dit bevestigde, de betrokken tussenpersoon er schriftelijk van in kennis dat de lidstaat van ontvangst de informatie heeft ontvangen.

Binnen de maand na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde informatie, deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de FSMA de wettelijke en reglementaire bepalingen mee die in die lidstaat van toepassing zijn op de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekerings-tussenpersonen om redenen van algemeen belang.

De FSMA stelt de betrokken tussenpersoon op de hoogte van de in het vorige lid bedoelde bepalingen van algemeen belang en van het feit dat hij zijn werkzaamheden in de betrokken lidstaat kan aanvangen mits hij aan die bepalingen voldoet.

Indien de lidstaat van ontvangst de in het vijfde lid bepaalde termijn niet naleeft, kan de betrokken tussenpersoon het bijkantoor oprichten en zijn werkzaamheden in de lidstaat van ontvangst aanvangen.

In het register wordt aangegeven in welke lidstaten de tussenpersoon werkzaam is in het kader van de vrijheid van vestiging. § 2. Wanneer de FSMA, gelet op de voorgenomen distributieactiviteiten, redenen heeft om te twijfelen aan de toereikendheid van de organisatiestructuur of de financiële positie van de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussen-persoon, kan zij weigeren om de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde kennisgeving te doen.

In dat geval deelt de FSMA aan de betrokken tussenpersoon de redenen van deze weigering mee, binnen de maand nadat de betrokken tussenpersoon haar in kennis stelde van zijn voornemen zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid. § 3. In geval van wijziging van een of meer van de gegevens meegedeeld in het kader van de in paragraaf 1, eerste lid bedoelde kennisgeving, stelt de betrokken tussenpersoon de FSMA daarvan in kennis, ten minste één maand voor de doorvoering van die wijziging.

De FSMA stelt op haar beurt zo snel mogelijk, en in elk geval niet later dan één maand nadat zij de informatie ontvangen heeft, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van de wijziging in kennis.

Onderafdeling III. - Vrijheid van dienstverlening en vrijheid van vestiging in België voor tussenpersonen ingeschreven in een andere lidstaat van de EER

Art. 271.§ 1. De in een andere EER-lidstaat dan België ingeschreven verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussen-persoon kan zijn werkzaamheden in België aanvangen, hetzij uit hoofde van het vrij verrichten van diensten, hetzij uit hoofde van de vrijheid van vestiging, nadat hij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst hiervan in kennis heeft gesteld, en nadat deze autoriteit de FSMA op de hoogte heeft gebracht overeenkomstig de Europeesrechtelijke bepalingen ter zake. De FSMA maakt de lijst van deze verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekerings-tussenpersonen bekend op haar website en zorgt voor een regelmatige actualisering ervan op basis van de haar beschikbare gegevens.

De in het eerste lid bedoelde verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussen-persoon moet bij de uitoefening van zijn werkzaamheden de wettelijke en reglementaire bepalingen naleven die in België van toepassing zijn op de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen om redenen van algemeen belang. De FSMA deelt aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst mee welke bepalingen naar haar weten van algemeen belang zijn.

De FSMA verstrekt op haar website informatie over de in eerste lid bedoelde bepalingen van algemeen belang. § 2. Indien de hoofdvestiging van een verzekerings-, herverzekerings- of neven-verzekeringstussenpersoon zich niet in zijn lidstaat van herkomst maar in België bevindt, kan de FSMA met de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst overeenkomen dat zij als bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst optreedt met betrekking tot de artikelen 264, 265, 266 en 267, met betrekking tot de bepalingen van Deel 6, Hoofdstuk 5 en Deel 7 en met betrekking tot de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen wanneer de hoofdvestiging van een verzekerings-, nevenverzekerings-, of herverzekeringstussen-persoon met die lidstaat van herkomst, zich in België bevindt. In geval van een dergelijke overeenkomst stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de verzekerings-, nevenverzekerings-, of herverzekeringstussenpersoon en EIOPA hiervan onverwijld in kennis.".

Art. 21.In Deel 6 van dezelfde wet wordt Hoofdstuk 4, dat de artikelen 273 tot 279 omvat, vervangen als volgt: "Hoofdstuk 4. Vereisten van vakbekwaamheid en organisatorische vereisten voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

Art. 272.Dit hoofdstuk is van toepassing op de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarvan België de lidstaat van herkomst is, met inbegrip van de bijkantoren die zij in andere EER-lidstaten hebben gevestigd.

Art. 273.De verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die ook zonder tussenkomst van een tussenpersoon werkzaamheden van verzekerings- of herverzekeringsdistributie uitoefenen, duiden een of meer natuurlijke personen aan als verantwoordelijken voor de distributie. Het aantal verantwoordelijken voor de distributie is aangepast aan de organisatie en de activiteiten van de onderneming. De Koning kan de toepasselijke vereisten op dit punt vaststellen, op gezamenlijk voorstel van de minister bevoegd voor verzekeringen en van de minister van Sociale Zaken en op advies van de FSMA.

Art. 274.De personen die als verantwoordelijke voor de distributie zijn aangewezen in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, en de personen in contact met het publiek van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die rechtstreeks betrokken zijn bij de distributiewerkzaamheden, moeten voldoen aan dezelfde voorwaarden als deze in artikel 266, 1°, 2° en 3°, gesteld voor de verantwoordelijken voor de distributie en de personen in contact met het publiek bij een verzekerings-, nevenverzekerings-, of herverzekeringstussenpersoon.

Art. 275.§ 1. De betrokken verzekerings- en herverzekeringsondernemingen stellen interne beleidsmaatregelen vast en passen interne procedures toe om ervoor te zorgen dat blijvend aan het bepaalde in de artikelen 273 en 274 is voldaan.

Voor elk van de in artikel 274 bedoelde personen legt de verzekerings- of herverzekeringsonderneming een dossier aan waarin zij de informatie bewaart die aantoont dat deze aan de bepalingen van artikel 266, 1° tot 3° voldoen. De verzekerings- en herverzekeringsondernemingen houden deze dossiers ter beschikking van de FSMA en is ertoe gehouden de vertrouwelijkheid van deze gegevens te waarborgen.

Wanneer de samenwerking tussen de tussenpersoon en een in het eerste lid bedoelde persoon beëindigd wordt, vernietigt de tussenpersoon het in het eerste lid bedoelde dossier. De tussenpersoon mag in geen enkel geval een kopie van het dossier bewaren.

De bepalingen van artikel 10, § 2, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens zijn van toepassing. § 2. De verzekerings- of herverzekeringsondernemingen stellen een verantwoordelijke aan die toeziet op het goed toepassen van de in het eerste lid bedoelde beleidsmaatregelen en procedures en op het goed bijhouden van de in het tweede lid bedoelde dossiers. De identificatiegegevens van deze verantwoordelijke worden meegedeeld aan de FSMA. De verzekerings- en herverzekeringsondernemingen delen aan de FSMA de naamlijst mee van de door hen aangeduide verantwoordelijken voor de distributie alsook het aantal van de andere medewerkers die zich rechtstreeks met de distributiewerkzaamheden bezighouden, volgens de voorwaarden en nadere regels die de FSMA bepaalt.

Art. 276.Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen stellen interne beleidsmaatregelen vast en passen interne procedures toe om ervoor te zorgen dat klachten die aan hen gericht worden over een verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst of betreffende de verzekerings- of herverzekeringsdienst die aan de klager werd verleend op een deskundige en eerlijke wijze worden onderzocht en dat de klager in elk geval een antwoord ontvangt.

Art. 277.§ 1. De samenwerking tussen de verzekeringsonderneming, de herverzekeringsonderming en de nevenverzekeringstussenpersoon, de verzekeringstussenpersoon of de herverzekeringstussenpersoon maakt het voorwerp uit van een schriftelijke overeenkomst die, in voorkomend geval, regelmatig wordt geactualiseerd. § 2. Als de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen kennis hebben van elementen die twijfel kunnen doen rijzen over de naleving van de in deze wet vastgestelde inschrijvingsvoorwaarden door een verzekerings- een nevenverzekerings- of een herverzekeringstussenpersoon op wie zij een beroep doen of gedaan hebben, brengen zij die elementen onverwijld ter kennis van de FSMA. Zij stellen de FSMA ook in kennis van het feit dat iemand zich voordoet als verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon zonder in het in deze wet vermelde register te zijn ingeschreven.".

Art. 22.In Deel 6 van dezelfde wet wordt een Hoofdstuk 5 ingevoegd, dat de artikelen 278 tot 296/2 omvat, luidende: "Hoofdstuk 5. - Informatievereisten en gedragsregels Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 278.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op: - verzekeringsdistributeurs waarvan België de lidstaat van herkomst is, uitgezonderd de bijkantoren die zij in andere lidstaten van de EER hebben gevestigd; - de in België gevestigde bijkantoren van verzekeringsdistributeurs die onder het recht van een lidstaat van de EER ressorteren, voor de distributieactiviteiten die zij op het Belgisch grondgebied uitvoeren; - de in België gevestigde bijkantoren van verzekeringsdistributeurs die ressorteren onder het recht van derde landen; - de verzekeringsdistributeurs die ressorteren onder het recht van derde landen die rechtsgeldig hun diensten in België verstrekken, voor de distributie-activiteiten die zij op het Belgisch grondgebied voeren. § 2. De bepalingen van de artikelen 5, 16° /1, tweede lid, 258, § 2, iv), 280, 283, § 6, en §§ 8 tot 11, 284, § 3, 288, § 4, 290, 291, 292, 295, § 3, en 296 in zoverre dit laatste artikel geen uitzondering voorziet op de verplichting om de passendheid van de verzekeringen met een beleggingscomponent te bepalen wanneer geen advies wordt verstrekt, en de regels genomen in uitvoering van deze artikelen, alsook de regels genomen ter uitvoering van de artikelen 284, § 7, tweede lid, 286, § 7, en 287 gelden voor alle verzekeringsdistributeurs, met inbegrip van deze die hun activiteiten uitoefenen op grond van het vrije verkeer van diensten, wanneer zij verzekeringscontracten sluiten met klanten die hun gewone verblijfplaats of vestiging op het Belgisch grondgebied hebben. § 3. In afwijking van paragrafen 1 en 2 is dit hoofdstuk niet van toepassing op de distributie van officieel erkende bedrijfspensioenregelingen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2016/2341 of Richtlijn 2009/138/EG vallen, met uitzondering van de artikelen 279, § 1, § 2, eerste lid, derde lid, en § 3, 281, § 1 en § 2, 283, § 1, tot 5, 284, § 1, § 2, § 3, eerste lid, § 4, 285, § 1 tot § 7, 286, § 1 tot § 6, en 288, § 1 tot § 3. Afdeling 2. - Algemeen beginsel

Art. 279.§ 1. Verzekeringsdistributeurs zetten zich altijd op loyale, billijke en professionele wijze in voor de belangen van hun klanten wanneer ze aan verzekeringsdistributie doen. § 2. Onverminderd de bepalingen van Boek VI van het Wetboek van economisch recht aangaande het verbod op oneerlijke handelspraktijken moet alle door verzekeringsdistributeurs aan hun klanten of potentiële klanten verstrekte informatie die verband houdt met het onderwerp van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, met inbegrip van publicitaire mededelingen, correct, duidelijk en niet misleidend zijn. Publicitaire mededelingen moeten altijd duidelijk als zodanig herkenbaar zijn.

In geval van collectieve verzekeringen moet onder "klant" worden verstaan, de vertegenwoordiger van een groep leden die een verzekeringsovereenkomst afsluit en waarbij de afzonderlijke leden niet een individueel besluit kunnen nemen om zich aan te sluiten. De vertegenwoordiger van de groep moet onverwijld na de aansluiting van het lid in de collectieve verzekering, dit lid alle inlichtingen verstrekken die vereist zijn op grond van deze wet en de ter uitvoering ervan besluiten en reglementen.

Wat de verzekeringsproducten betreft die ressorteren onder officieel erkende bedrijfspensioenregelingen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2016/2341 of Richtlijn 2009/138/EG vallen, is het vorige lid enkel van toepassing ten aanzien van de in artikel 278, § 3, bedoelde bepalingen. § 3. Een verzekeringsdistributeur wordt niet op zodanige wijze beloond of beloont of beoordeelt de prestaties van zijn werknemers niet op zodanige wijze dat er conflicten ontstaan met zijn plicht in het belang van zijn klanten te handelen. Met name hanteert een verzekeringsdistributeur op beloningsgebied, op het gebied van verkoopdoelen of anderszins, geen regeling die hemzelf of zijn werknemers ertoe kan aanzetten een klant een bepaald verzekeringsproduct aan te bevelen, terwijl de verzekeringsdistributeur een ander verzekeringsproduct zou kunnen aanbieden dat beter aan de behoeften van de desbetreffende klant zou voldoen. Afdeling 3. - Categorisering van klanten

Art. 280.Alvorens verzekeringsproducten te distribueren, deelt een verzekeringsdistributeur zijn nieuwe klanten, evenals zijn bestaande klanten, hun indeling in de categorie van professionele of niet-professionele klant mee.

De verzekeringsdistributeur informeert de klant, op duurzame drager, over enig recht van de klant om een andere categorie-indeling te vragen en over het eventueel daaruit voortvloeiende lagere beschermingsniveau voor de klant.

De verzekeringsdistributeur kan uit eigen beweging of op vraag van de klant een als professioneel beschouwde klant als niet-professionele klant behandelen.

De verzekeringsdistributeur kan op vraag van de klant een als niet-professionele beschouwde klant als professionele klant behandelen overeenkomstig de voorwaarden voorzien door de Koning. Afdeling 4. - Door de verzekeringstussenpersoon,

nevenverzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming te verstrekken algemene informatie

Art. 281.§ 1. Een verzekeringstussenpersoon deelt de klant tijdig, voordat een verzekeringsovereenkomst wordt gesloten de volgende informatie mee: i) zijn identiteit en adres, en het feit dat hij een verzekeringstussenpersoon is; ii) of hij advies over de verkochte verzekeringsproducten verstrekt; iii) de in artikel 265 bedoelde procedure die klanten en belanghebbenden de mogelijkheid biedt klachten in te dienen over verzekeringstussenpersonen en de in Boek XVI van het Wetboek van economisch recht bedoelde buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures; iv) het register van de verzekeringstussenpersonen waarin hij is ingeschreven, hoe zijn registerinschrijving kan worden geverifieerd, en de categorie waarin hij is ingeschreven; v) of hij de klant vertegenwoordigt dan wel in naam en voor rekening van de verzekeringsonderneming optreedt. De punten i), iii) en iv) zijn ook van toepassing op nevenverzekeringstussenpersonen. § 2. Een verzekeringsonderneming deelt de klant tijdig, voordat een verzekeringsovereenkomst wordt gesloten, de volgende informatie mee: i) haar identiteit en adres, en het feit dat zij een verzekeringsonderneming is; ii) of zij advies over de verkochte verzekeringsproducten verstrekt; iii) de in artikel 276 bedoelde procedure die klanten en belanghebbenden de mogelijkheid biedt klachten in te dienen over verzekeringsondernemingen en de in Boek XVI van het Wetboek van economisch recht bedoelde buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures. § 3. De in dit artikel bedoelde informatie hoeft niet te worden verstrekt wanneer de verzekeringsdistributeur distributieactiviteiten uitvoert met betrekking tot de verzekering van grote risico's. Afdeling 5. - Belangenconflicten en transparantie

Art. 283.§ 1. Elke verzekeringstussenpersoon en nevenverzekeringstussenpersoon deelt de klant tijdig, voordat een verzekeringsovereenkomst gesloten wordt ten minste de volgende informatie mee: a) of hij een rechtstreekse of middellijke deelneming van 10 % of meer van de stemrechten of van het kapitaal van een bepaalde verzekeringsonderneming bezit;b) of een bepaalde verzekeringsonderneming of een bepaalde moedermaatschappij van een verzekeringsonderneming een rechtstreekse of middellijke deelneming van 10 % of meer van de stemrechten of van het kapitaal van de verzekeringstussenpersoon of van de nevenverzekeringstussenpersoon bezit;c) met betrekking tot de voorgestelde of geadviseerde overeenkomst, indien van toepassing: i) dat hij adviseert op grond van een onpartijdige en persoonlijke analyse die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 284, § 3; ii) dat hij een contractuele verplichting heeft om uitsluitend met een of meer verzekeringsondernemingen verzekeringsdistributiezaken te doen, in welk geval hij tevens de namen van deze verzekeringsondernemingen moet meedelen, of iii) dat hij geen contractuele verplichting heeft om uitsluitend met een of meer verzekeringsondernemingen verzekeringsdistributiezaken te doen en niet adviseert op grond van een onpartijdige en persoonlijke analyse die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 284, § 3, in welk geval hij tevens de namen en adressen moet meedelen van de verzekeringsondernemingen waarmee hij zakendoet of kan zakendoen; d) de aard van de vergoeding die hij met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst ontvangt;e) of hij met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst werkt: i) op basis van een provisie, dit wil zeggen een rechtstreeks door de klant betaalde vergoeding; ii) op basis van enigerlei commissie, dit wil zeggen een in de verzekeringspremie begrepen vergoeding; iii) op basis van enigerlei andere soort vergoeding, met inbegrip van economische voordelen van welke aard ook die in dat verband met de verzekeringsovereenkomst worden aangeboden of verstrekt; of iv) op basis van een combinatie van enigerlei soort vergoeding als bepaald in de punten i), ii) en iii). § 2. Indien een provisie rechtstreeks door de klant moet worden betaald, geeft de verzekeringstussenpersoon of nevenverzekeringstussenpersoon naargelang het geval de hoogte van het bedrag aan, of indien dat niet mogelijk is, de methode om het bedrag te berekenen. § 3. Indien de klant uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst na het sluiten van die overeenkomst andere betalingen moet uitvoeren dan de premies en de geplande betalingen, deelt de verzekeringstussenpersoon of nevenverzekeringstussenpersoon naargelang het geval ook voor elk van die betalingen de in dit artikel bedoelde informatie mee. § 4. Een verzekeringsonderneming deelt de klant tijdig, voordat een verzekeringsovereenkomst gesloten wordt, de aard van de vergoeding mee die haar werknemers ontvangen met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst. § 5. Indien de klant uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst na het sluiten van die overeenkomst andere betalingen moet uitvoeren dan de premies en de geplande betalingen, deelt de verzekeringsonderneming ook voor elk van die betalingen de in dit artikel bedoelde informatie mee. § 6. De verzekeringsdistributeurs verstrekken hun klanten of potentiële klanten, voorafgaand aan de sluiting van een verzekeringsovereenkomst en op elke vervaldag van een verzekeringsovereenkomst informatie over de kosten en bijbehorende lasten.

De FSMA kan, bij reglement genomen ter uitvoering van de artikelen 49, § 3, en 64, van de wet van 2 augustus 2002, de inhoud van de in deze paragraaf bedoelde informatieverstrekking verduidelijken. § 7. De in de paragrafen 1 tot 6 bedoelde informatie hoeft niet te worden verstrekt wanneer de verzekeringsdistributeur distributieactiviteiten uitvoert met betrekking tot de verzekering van grote risico's. § 8. Onverminderd artikel 279 treft en handhaaft de verzekeringsdistributeur doeltreffende organisatorische en administratieve regelingen om alle redelijke maatregelen te kunnen nemen teneinde te voorkomen dat de belangen van de klanten door belangenconflicten, als bepaald in dit artikel worden geschaad. Die regelingen staan in verhouding tot de verrichte activiteiten, de verkochte verzekeringsproducten en het soort distributeur. § 9. Verzekeringsdistributeurs moeten alle passende maatregelen nemen om belangenconflicten te onderkennen die zich bij het verrichten van verzekeringsdistributiebedrijf voordoen tussen henzelf, met inbegrip van hun bestuurders en werknemers, of een persoon die rechtstreeks of niet rechtstreeks met hen verbonden is door een zeggenschapsband, en hun klanten of tussen hun klanten onderling. § 10. Indien de door een verzekeringsdistributeur overeenkomstig paragraaf 8 getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor de omgang met belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico dat de belangen van de klant worden geschaad, zal worden voorkomen, maakt de verzekeringsdistributeur tijdig, voordat een verzekeringsovereenkomst wordt gesloten, op heldere wijze de algemene aard of de bronnen van belangenconflicten bekend aan de klant. § 11. De in paragraaf 10 bedoelde bekendmaking, in afwijking van artikel 285, paragraaf 1: a) wordt op een duurzame drager gedaan;en b) bevat voldoende details, rekening houdend met het type klant, zodat de klant in staat wordt gesteld met kennis van zaken een beslissing te nemen met betrekking tot de verzekeringsdistributieactiviteiten waarover het belangenconflict is ontstaan. Afdeling 6. - Advies, en normen voor de verkoop

indien geen advies wordt verstrekt

Art. 284.§ 1. Voorafgaand aan de sluiting van een verzekeringsovereenkomst stelt de verzekeringsdistributeur op basis van de door de klant verstrekte informatie de verlangens en behoeften van de klant vast en verstrekt hij de klant objectieve informatie over het verzekeringsproduct, in een begrijpelijke vorm, om hem in staat te stellen met kennis van zaken een beslissing te nemen.

Iedere voorgestelde verzekeringsovereenkomst is in overeenstemming met de verlangens en behoeften van de klant.

Wanneer voorafgaand aan de verkoop van een specifiek verzekeringsproduct advies wordt gegeven, doet de verzekeringsdistributeur een gepersonaliseerde aanbeveling aan de klant waarin wordt uitgelegd waarom een bepaald product het best aansluit bij de verlangens en behoeften van de klant. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde bijzonderheden variëren naargelang van de ingewikkeldheidsgraad van het aangeboden verzekeringsproduct en het soort klant. § 3. Wanneer een verzekeringstussenpersoon de klant meedeelt dat hij adviseert op grond van een onpartijdige en persoonlijke analyse, of dat het advies op onafhankelijke basis wordt verstrekt, baseert hij zijn advies op een analyse van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare verzekeringsproducten, zodat hij aan de hand van professionele criteria in staat is een persoonlijke aanbeveling te doen over een verzekeringsovereenkomst die aan de behoeften van de klant voldoet.

Voor wat de verzekeringsproducten met een beleggingscomponent betreft, is deze paragraaf van toepassing zonder afbreuk te doen aan artikel 295, § 3. § 4. Onverminderd de artikelen 183 en 184 van Richtlijn 2009/138/EG, verstrekt de verzekeringsdistributeur, voorafgaand aan de sluiting van een overeenkomst en ongeacht of advies wordt gegeven en ongeacht of het verzekeringsproduct deel uitmaakt van een pakket in de zin van artikel 286, rekening houdend met de complexiteit van het verzekeringsproduct en het soort klant, deze laatste in een begrijpelijke vorm de relevante informatie over het verzekeringsproduct om de klant in staat te stellen met kennis van zaken een beslissing te nemen. § 5. Voor de distributie van verzekeringsproducten "niet-leven" als opgesomd in bijlage I bij de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, wordt de in paragraaf 4 van dit artikel bedoelde informatie verstrekt in de vorm van een gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct, op papier of op een andere duurzame drager. § 6. Het in paragraaf 5 bedoelde informatiedocument over het verzekeringsproduct wordt opgesteld door de ontwikkelaar van het schadeverzekeringsproduct. § 7. Het informatiedocument over het verzekerings-product: a) is een kort en zelfstandig document;b) is op zodanige wijze vormgegeven dat het duidelijk en gemakkelijk leesbaar is, met gebruikmaking van tekens van leesbare grootte;c) is, terwijl het oorspronkelijk in kleur is, niet minder begrijpelijk als het in zwart-wit wordt afgedrukt of gefotokopieerd;d) is geschreven in de officiële talen, of in één van de officiële talen, die gebruikt worden in het deel van de lidstaat waar het verzekeringsproduct wordt aangeboden of, indien de klant en de distributeur dit overeenkomen, in een andere taal;e) is accuraat en niet misleidend;f) heeft als titel "informatiedocument over het verzekeringsproduct" bovenaan de eerste bladzijde;g) bevat een verklaring dat de volledige precontractuele en contractuele informatie over het product in andere documenten wordt verstrekt. De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA, bepalen dat het informatiedocument over het verzekeringsproduct moet worden verstrekt tezamen met informatie die vereist is overeenkomstig overige desbetreffende wettelijke bepalingen van Europees recht of van Belgisch recht op voorwaarde dat aan alle vereisten van de eerste alinea is voldaan. § 8. Het informatiedocument over het verzekeringsproduct bevat de volgende gegevens: a) informatie over het soort verzekering;b) een samenvatting van de verzekeringsdekking, inclusief de belangrijkste verzekerde risico's, de verzekerde som en, in voorkomend geval, de geografische dekking en een samenvatting van de uitgesloten risico's;c) de wijze en duur van betaling van de premies;d) de belangrijkste uitsluitingen, in welke gevallen geen vraag voor schadevergoeding kan worden ingediend;e) de verplichtingen bij het begin van de overeenkomst;f) de verplichtingen tijdens de looptijd van de overeenkomst;g) de verplichtingen bij aangifte van een schadegeval;h) de looptijd van de overeenkomst, met vermelding van de begin- en einddatum;i) de wijze van beëindiging van de overeenkomst. § 9. De informatie bedoeld in dit artikel, hoeft niet te worden verstrekt wanneer de verzekeringsdistributeur distributieactiviteiten uitvoert met betrekking tot de verzekering van grote risico's. § 10. Het informatiedocument over het verzekeringsproduct wordt voorgesteld op de wijze vastgelegd bij de Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1469 van de Commissie van 11 augustus 2017 tot vaststelling van een gestandaardiseerde presentatievorm van het informatiedocument over verzekeringsproducten. Afdeling 7. - Voorwaarden inzake informatieverstrekking

Art. 285.§ 1. Alle informatie die op grond van de artikelen 281 tot 284, 287 en 295 of op grond van de besluiten genomen ter uitvoering van dit hoofdstuk moet worden meegedeeld, wordt, uitgezonderd waar anders bepaald, aan de klanten verstrekt: a) op papier;b) op duidelijke, nauwkeurige, en voor de klant begrijpelijke wijze;c) in een officiële taal van de lidstaat waar het risico is gelegen of van de lidstaat van de verbintenis of in elke andere taal die door de partijen is overeengekomen;en d) kosteloos. § 2. In afwijking van paragraaf 1, punt a), van dit artikel, mag de informatie, bedoeld in dit hoofdstuk of in de besluiten genomen ter uitvoering van dit hoofdstuk, via één van de volgende dragers aan de klant worden verstrekt: a) op een andere duurzame drager dan papier, mits de voorwaarden in paragraaf 4 zijn vervuld;of b) via een website, mits de voorwaarden in paragraaf 5 zijn vervuld. § 3. Indien de informatie bedoeld in dit hoofdstuk of in de besluiten genomen ter uitvoering van dit hoofdstuk op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt, wordt echter op verzoek van de klant hem kosteloos een papieren versie verstrekt. § 4. De informatie bedoeld in dit hoofdstuk of in de besluiten genomen ter uitvoering van dit hoofdstuk, mag op een andere duurzame drager dan papier worden verstrekt indien de volgende voorwaarden zijn vervuld: a) het gebruik van de duurzame drager past in de context waarin de verzekeringsdistributeur met de klant zakendoet;en b) de klant heeft de keuze gekregen tussen informatie op papier of op een andere duurzame drager en heeft voor die laatste drager gekozen. § 5. De informatie bedoeld in dit hoofdstuk of in de besluiten genomen ter uitvoering van dit hoofdstuk mag via een website worden verstrekt indien de informatie persoonlijk aan de klant is gericht of indien de volgende voorwaarden zijn vervuld: a) de verstrekking van die informatie via een website past in de context waarin de verzekeringsdistributeur met de klant zakendoet;b) de klant heeft ingestemd met verstrekking van die informatie via een website;c) de klant is elektronisch in kennis gesteld van het adres van de website en van de plaats op de website waar die informatie te vinden is;d) de toegang tot die informatie via de website blijft gegarandeerd zolang raadpleging ervan door de klant redelijkerwijze nodig is. § 6. Voor de toepassing van de paragrafen 4 en 5 wordt de verstrekking van de informatie op een andere duurzame drager dan papier of via een website geacht te passen in de context waarin de verzekeringsdistributeur met de klant zakendoet, als bewezen is dat de klant regelmatig toegang tot internet heeft. De verstrekking door de klant van een e-mailadres wordt als dergelijk bewijs beschouwd. § 7. In geval van verkoop per telefoon wordt de door de verzekeringsdistributeur voor de sluiting van de overeenkomst aan de klant verstrekte informatie, inclusief het informatiedocument over het verzekeringsproduct, verstrekt in overeenstemming met het bepaalde bij Boek VI van het Wetboek van economisch recht. Bovendien wordt, zelfs indien de klant ervoor heeft gekozen informatie te ontvangen op een andere duurzame drager dan papier overeenkomstig paragraaf 4, onmiddellijk na de sluiting van de verzekeringsovereenkomst informatie overeenkomstig paragraaf 1 of paragraaf 2 door de verzekeringsdistributeur aan de klant verstrekt. Afdeling 8. - Koppelverkoop

Art. 286.§ 1. Koppelverkoop waarbij minstens een element een verzekeringsproduct is, is toegestaan wanneer hij in overeenstemming is met dit artikel en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen. § 2. Wanneer een verzekeringsproduct wordt aangeboden samen met een nevenproduct dat of een nevendienst die geen verzekering is, als onderdeel van een pakket of dezelfde overeenkomst, deelt de verzekeringsdistributeur de klant mee of de verschillende componenten van het pakket afzonderlijk kunnen worden gekocht en, zo ja, verstrekt hij een adequate beschrijving van de verschillende componenten van de overeenkomst of het pakket, alsmede afzonderlijke informatie over de kosten en lasten van elke component. § 3. In het in paragraaf 2 bedoelde geval en indien het risico of de verzekeringsdekking die uit die overeenkomst of dat pakket, aangeboden aan een klant, voortvloeien, verschillen van het risico en de verzekeringsdekking die aan de verschillende componenten afzonderlijk verbonden zijn, geeft de verzekeringsdistributeur een adequate beschrijving van de verschillende componenten van de overeenkomst of het pakket en van de wijze waarop de interactie ervan het risico en de verzekeringsdekking wijzigt. § 4. Indien een verzekeringsproduct een nevenproduct is bij een goed dat of een dienst die geen verzekering is, als onderdeel van een pakket of dezelfde overeenkomst, biedt de verzekeringsdistributeur de klant de mogelijkheid om het goed of de dienst afzonderlijk aan te schaffen. Deze paragraaf is niet van toepassing indien een verzekeringsproduct een nevenproduct is bij een beleggingsdienst of -activiteit als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2014/65/EU, een kredietovereenkomst als gedefinieerd in artikel 4, punt 3, van Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014, of een betaalrekening als gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014. § 5. Dit artikel en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen mogen de distributie van verzekeringsproducten die meerdere soorten risico's dekken niet beletten. § 6. In de in de paragrafen 2 en 4 bedoelde gevallen geeft een verzekeringsdistributeur de verlangens en behoeften van de klant aan met betrekking tot de verzekeringsproducten die deel uitmaken van het hele pakket of dezelfde overeenkomst. § 7. De Koning kan bij een in Ministerraad overlegde besluit genomen op advies van de FSMA: 1° strengere bepalingen aannemen bij bepaalde praktijken van koppelverkoop wanneer Hij kan aantonen dat deze praktijken nadelig zijn voor de consument;2° in individuele gevallen ingrijpen om de verkoop van een verzekering samen met een nevendienst of -product die geen verzekering is, als onderdeel van een pakket of dezelfde overeenkomst, te verbieden wanneer Hij kan aantonen dat deze praktijken nadelig zijn voor de consument. Afdeling 9. - Inducements

Art. 287.De representatieve organisaties van de verzekeringssector, worden ermee belast binnen zes maanden na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad in onderling overleg een gedragscode uit te werken, die minstens het volgende bepaalt, met een onderscheid, waar nodig naargelang het type product : 1° criteria om te beoordelen of ondernemingen die inducements ontvangen, voldoen aan de verplichting om op eerlijke, billijke en professionele wijze te handelen in het belang van de klant, en 2° een niet-exhaustieve lijst van inducements die zijn verboden omdat zij afbreuk doen aan de kwaliteit van de aan de klant verleende dienst. De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de gedragscode en verleent hieraan bindende kracht bij besluit genomen op advies van de FSMA. Bij gebreke aan de bedoelde gedragscode binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze wet of bij gebrek aan bekrachtiging van deze gedragscode door de Koning wordt de Koning gemachtigd om: 1° criteria vast te stellen om te beoordelen of ondernemingen die inducements ontvangen, voldoen aan de verplichting op eerlijke, billijke en professionele wijze te handelen in het belang van de klant, en 2° een niet-exhaustieve lijst op te stellen van inducements die zijn verboden omdat zij afbreuk doen aan de kwaliteit van de aan de klant verleende dienst. Waar nodig kan Hij een onderscheid maken naargelang het type product. Afdeling 10. - Toezicht op producten en governancevereisten

en productkennis

Art. 288.§ 1. Verzekeringsondernemingen, alsmede tussenpersonen die verzekeringsproducten ontwikkelen voor verkoop aan klanten, zorgen voor handhaving, toepassing en toetsing van een procedure voor de goedkeuring van elk verzekeringsproduct, of van significante aanpassingen van bestaande verzekeringsproducten, vóór het in de handel wordt gebracht of onder klanten wordt gedistribueerd.

Het productgoedkeuringsproces staat in verhouding tot en past bij de aard van het verzekeringsproduct.

Tijdens het productgoedkeuringsproces wordt een beoogde doelmarkt voor elk product gespecificeerd, wordt gewaarborgd dat alle desbetreffende risico's voor een dergelijke beoogde doelmarkt geëvalueerd zijn en dat de geplande distributiestrategie in samenhang is met de beoogde doelmarkt, en worden redelijke stappen genomen om ervoor te zorgen dat het verzekeringsproduct gedistribueerd wordt op de beoogde doelmarkt.

De verzekeringsonderneming begrijpt en toetst ook regelmatig de verzekeringsproducten die zij aanbiedt of in de handel brengt, waarbij rekening wordt gehouden met alle gebeurtenissen die materiële gevolgen kunnen hebben voor het potentiële risico voor de beoogde doelgroep, om ten minste te beoordelen of het verzekeringsproduct blijft beantwoorden aan de behoeften van de beoogde doelgroep en of de geplande distributiestrategie passend blijft.

Verzekeringsondernemingen, alsmede tussenpersonen die verzekeringsproducten ontwikkelen, verstrekken aan distributeurs alle adequate informatie over het verzekeringsproduct en het productgoedkeuringsproces, met inbegrip van de geïdentificeerde doelmarkt van het verzekeringsproduct.

Wanneer een verzekeringsdistributeur adviseert over verzekeringsproducten die hij niet zelf ontwikkelt, of dergelijke producten aanbiedt, beschikt hij over adequate regelingen om de in het vijfde lid genoemde informatie te verkrijgen en de kenmerken en de beoogde doelgroep van elk verzekeringsproduct te begrijpen. § 2. De beleidsmaatregelen, processen en regelingen bedoeld in dit artikel laten alle andere vereisten van deze wet onverlet, met inbegrip van de vereisten inzake openbaarmaking, geschiktheid of passendheid, vaststelling van en omgang met belangenconflicten, en inducements. § 3. Paragrafen 1 en 2 van artikel zijn niet van toepassing op verzekeringsproducten die betrekking hebben op de verzekering van grote risico's. § 4. De verzekeringstussenpersonen en de nevenverzekeringstussenpersonen bemiddelen enkel met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten waarvan zij, hun verantwoordelijken voor de distributie, en de personen in contact met het publiek die zij tewerkstellen, de essentiële kenmerken kennen en in staat zijn deze aan de klanten toe te lichten.

De verzekeringsondernemingen bieden enkel verzekeringsovereenkomsten aan waarvan hun verantwoordelijken voor de distributie en de personen in contact met het publiek die zij tewerkstellen, de essentiële kenmerken kennen en in staat zijn deze aan de klanten toe te lichten. Afdeling 11. - Klantendossiers

Art. 290.§ 1. De verzekeringsdistributeur legt een dossier aan met het of de tussen de verzekeringstussenpersoon of verzekerings-onderneming en de klant overeengekomen document(en), waarin de rechten en plichten van beide partijen worden beschreven, alsmede de overige voorwaarden waarop hij diensten voor de klant zal verrichten. De rechten en plichten van beide partijen bij de overeenkomst kunnen worden opgenomen door middel van verwijzing naar andere documenten of wetsteksten.

De gegevens worden, opdat de FSMA haar toezichtsopdracht zou kunnen uitoefenen, bewaard gedurende een termijn van vijf jaar en, indien de FSMA daarom verzoekt, gedurende een termijn van zeven jaar, onverminderd de mogelijkheid voor de verzekeringsdistributeur om, met inachtneming van Verordening 2016/679, ze langer te bewaren voor de uitvoering van de overeenkomst en het beheer van ermee gepaard gaande geschillen. § 2. De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA, de inhoud van het dossier bedoeld in paragraaf 1, alsmede de inhoud van de met de klanten te sluiten overeenkomsten nader bepalen. Afdeling 12. - Bewaring van gegevens

Art. 291.§ 1. De verzekeringsdistributeurs bewaren een registratie van elke verrichte activiteit van verzekeringsdistributie, om de FSMA in staat te stellen na te gaan of de verzekeringsdistributeur zich houdt aan de bepalingen van dit deel, en aan de bepalingen genomen in uitvoering van dit deel, en inzonderheid of hij zijn verplichtingen ten aanzien van zijn klanten of potentiële klanten nakomt.

De gegevens worden, opdat de FSMA haar toezichtsopdracht zou kunnen uitoefenen, bewaard gedurende een termijn van vijf jaar en, indien de FSMA daarom verzoekt, gedurende een termijn van zeven jaar, onverminderd de mogelijkheid voor de verzekeringsdistributeur om, met inachtneming van Verordening 2016/679, ze langer te bewaren voor de uitvoering van de overeenkomst en het beheer van ermee gepaard gaande geschillen. § 2. De FSMA kan de bepalingen van dit artikel verduidelijken aan de hand van reglementen genomen ter uitvoering van de artikelen 49, § 3, en 64, van de wet van 2 augustus 2002. Afdeling 13. - Terbeschikkingstelling van informatie

aan verzekeringsdistributeurs

Art. 292.De verzekeringsondernemingen stellen de verzekeringsdistributeurs die hun producten distribueren de informatie ter beschikking waarover zij beschikken en die de verzekeringsdistributeurs nodig hebben om te voldoen aan hun verplichtingen die volgen uit dit hoofdstuk en uit de bepalingen die dit hoofdstuk uitvoeren. Afdeling 14. - Aansprakelijkheid

Art. 293.§ 1. Verzekeringsondernemingen die samenwerken met verbonden verzekeringsagenten, zijn volledig en onvoorwaardelijk burgerlijk aansprakelijk voor elke handeling of elk verzuim van die verbonden verzekeringsagenten die in naam en voor rekening van die ondernemingen optreden, in zoverre die handeling of dat verzuim betrekking heeft op de gedragsregels vervat in hoofdstuk 5 van dit deel of in de bepalingen ter uitvoering ervan.

De verzekeringsondernemingen zien erop toe dat de verbonden verzekeringsagenten met wie zij samenwerken, kenbaar maken in welke hoedanigheid zij optreden voordat zij zakendoen met een klant.

De verzekeringsondernemingen dienen de werkzaamheden van de verbonden verzekeringsagenten met wie zij samenwerken, te controleren. § 2. Verzekeringsagenten en verzekeringsmakelaars die samenwerken met verzekeringssubagenten blijven volledig en onvoorwaardelijk burgerlijk aansprakelijk voor elke handeling of elk verzuim van die verzekeringssubagenten die voor hun rekening optreden.

De verzekeringsagenten en de verzekeringsmakelaars zien erop toe dat de verzekeringssubagenten met wie zij samenwerken, kenbaar maken in welke hoedanigheid zij optreden voordat zij zakendoen met een klant.

De verzekeringsagenten en de verzekeringsmakelaars dienen de werkzaamheden van de verzekeringssubagenten met wie zij samenwerken, te controleren. Afdeling 15. - Aanvullende vereisten met betrekking

tot verzekeringsproducten met een beleggingscomponent Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied van bijkomende vereisten

Art. 294.In deze afdeling worden voorschriften vastgelegd die een aanvulling vormen op deze die gelden voor de distributie van verzekeringsproducten, wanneer deze distributie verzekeringen met een beleggingscomponent betreft door: a) een verzekeringstussenpersoon, of b) een verzekeringsonderneming. Onderafdeling 2. - Informatieverstrekking aan klanten

Art. 295.§ 1. Onverminderd de artikelen 281 en 283, §§ 1 en 2, wordt tijdig, voordat er een overeenkomst wordt gesloten, passende informatie verstrekt aan klanten of potentiële klanten met betrekking tot de distributie van verzekeringen met een beleggingscomponent, en met betrekking tot alle kosten en bijbehorende lasten. Deze informatie behelst ten minste het volgende: a) indien advies wordt verstrekt, of de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonder-neming de klant een periodieke beoordeling zal verstrekken van de geschiktheid van de aan die klant aanbevolen verzekering met een beleggingscomponent, als bedoeld in artikel 296;b) met betrekking tot de informatie over verzekeringen met een beleggingscomponent en voorgestelde beleggingsstrategieën, passende toelichting en waarschuwingen over de risico's verbonden aan de verzekeringen met een beleggingscomponent of aan bepaalde voorgestelde beleggingsstrategieën; c)met betrekking tot de informatie over alle kosten en bijbehorende lasten die moet worden verstrekt, informatie in verband met de distributie van de verzekering met een beleggingscomponent, waartoe eveneens de kosten voor advies behoren en, in voorkomend geval, de kosten van de verzekering met een beleggingscomponent die aan de klant wordt aanbevolen of aangeboden, en de manier waarop de klant deze kan betalen, met inbegrip van eventuele betalingen door derden.

De informatie over alle kosten en lasten, met inbegrip van de kosten en lasten in verband met de distributie van de verzekering met een beleggingscomponent, die niet het gevolg zijn van de ontwikkeling van onderliggende marktrisico's, worden samengevoegd zodat de klant inzicht krijgt in de totale kosten, alsook in het cumulatieve effect op het rendement op de belegging, en omvat, indien de klant hierom verzoekt, een puntsgewijze uitsplitsing van kosten en lasten. Indien van toepassing wordt dergelijke informatie regelmatig en ten minste jaarlijks aan de klant verstrekt, gedurende de looptijd van de belegging.

De in deze paragraaf bedoelde informatie wordt in een begrijpelijke vorm en op zodanige wijze verstrekt dat de klanten of potentiële klanten redelijkerwijze in staat zijn de aard en de risico's van de aangeboden verzekering met een beleggingscomponent te begrijpen en derhalve met kennis van zaken beleggingsbeslissingen te nemen. § 2. De in dit artikel bedoelde informatie moet niet worden verstrekt aan een professionele klant. § 3. Indien een verzekeringstussenpersoon de klant meedeelt dat het advies op onafhankelijke basis wordt verstrekt, beoordeelt hij een toereikend aantal op de markt verkrijgbare verzekeringsproducten die voldoende gediversifieerd zijn wat soort en productaanbieders betreft, om te waarborgen dat de doelstellingen van de klant naar behoren kunnen worden verwezenlijkt en niet beperkt blijven tot verzekeringsproducten die worden uitgegeven of verstrekt door entiteiten die nauwe banden hebben met de tussenpersoon.

Onderafdeling 3. - Beoordeling van geschiktheid en passendheid

Art. 296.§ 1. Onverminderd artikel 284, § 1, wint de verzekeringstussenpersoon of de verzekeringsonderneming wanneer zij advies verstrekken over een verzekering met een beleggingscomponent tevens de nodige informatie in betreffende de kennis en ervaring van de klant of potentiële klant op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort product of dienst, diens financiële situatie, met inbegrip van diens vermogen om verliezen te dragen, en diens beleggingsdoelstellingen, met inbegrip van diens risicotolerantie, teneinde de verzekeringstussenpersoon of de verzekeringsonderneming in staat te stellen om de klant of potentiële klant de verzekeringen met een beleggingscomponent te kunnen aanbevelen, die voor die persoon geschikt zijn en die, met name, stroken met diens risicotolerantie en vermogen om verliezen te dragen.

Wanneer een verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming beleggingsadvies verstrekt waarbij een op grond van artikel 286 gebundeld pakket van diensten of producten wordt aanbevolen, zorgt hij ervoor dat de hele bundel geschikt is voor de klant of potentiële klant. § 2. Onverminderd artikel 284, § 1, vragen verzekeringstussenpersonen of verzekeringsondernemingen, wanneer zij andere verzekeringsdistributieactiviteiten uitoefenen dan deze bedoeld in paragraaf 1, met betrekking tot verkoop zonder advies, de klant of potentiële klant informatie te verstrekken over diens kennis en ervaring op het beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort product of dienst die men voornemens is aan te bieden of die wordt verlangd, zodat de verzekeringstussenpersoon of de verzekeringsonderneming kan beoordelen of de in overweging genomen verzekeringsdienst of het in overweging genomen verzekeringsproduct passend is voor de klant. Wanneer er een bundel van diensten of producten op grond van artikel 286 wordt overwogen, wordt bij de beoordeling nagegaan of het hele gebundelde pakket passend is.

Indien de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming op grond van de uit hoofde van het eerste lid ontvangen informatie oordeelt dat het product voor de klant of potentiële klant niet passend is, waarschuwt de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming de klant of potentiële klant. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

Indien klanten of potentiële klanten de in het eerste lid bedoelde informatie niet verstrekken of indien zij onvoldoende informatie over hun kennis en ervaring verstrekken, waarschuwt de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming hen dat hij respectievelijk zij niet in een positie verkeert om vast te stellen of het in overweging genomen product voor hen passend is. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt. § 3. Bij het verstrekken van advies over een verzekering met een beleggingscomponent, verstrekt de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming vóór het sluiten van de overeenkomst, de klant een geschiktheidsverklaring op een duurzame drager waarin het verstrekte advies is gespecificeerd, alsook hoe dit advies aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de klant beantwoordt. De voorwaarden als bepaald in artikel 285, §§ 1 tot 4, zijn van toepassing.

Wanneer de overeenkomst wordt gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die de voorafgaande verstrekking van de geschiktheidsverklaring belet, kan de verzekeringstussenpersoon of de verzekeringsonderneming de geschiktheidsverklaring verstrekken op een duurzame drager onmiddellijk nadat de klant door een overeenkomst is gebonden, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) de klant heeft ingestemd met de ontvangst van de geschiktheidsverklaring zonder onnodige vertraging na het sluiten van de overeenkomst;en b) de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming heeft de klant de mogelijkheid geboden de sluiting van de overeenkomst uit te stellen teneinde de geschiktheidsverklaring voorafgaand aan die sluiting te ontvangen. Indien een verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming de klant ervan op de hoogte heeft gebracht dat zij een periodieke geschiktheidsbeoordeling zal uitvoeren, bevat het periodieke rapport een bijgewerkte verklaring van de manier waarop de verzekering met een beleggingscomponent beantwoordt aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de klant. § 4. De informatieverplichtingen van dit artikel zijn niet van toepassing op professionele klanten. § 5. Bij besluit genomen op advies van de FSMA, is de Koning gemachtigd om te verduidelijken hoe de verzekeringstussenpersonen en -ondernemingen zich aan de in dit artikel geponeerde beginselen moeten conformeren.

Onderafdeling 4. - Vereisten inzake Inducements met betrekking tot verzekeringsproducten met een beleggingscomponent

Art. 296/1.Onverminderd artikel 283, § 1, onder d) en e), en § 3, voldoen verzekeringsdistributeurs aan hun verplichtingen overeenkomstig artikel 279, § 1, en artikel 283, §§ 8 tot 10, indien zij een provisie of commissie betalen of ontvangen, dan wel een niet-geldelijke tegemoetkoming betalen of ontvangen in verband met de distributie van een verzekeringsproduct of nevendienst, aan of van een ander dan de klant of een persoon die voor rekening van de klant handelt, uitsluitend indien de betaling of de tegemoetkoming: a) geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de aan de klant verleende dienst;en b) geen afbreuk doet aan de plicht van de verzekeringsdistributeur om zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van zijn klanten. De betaling of tegemoetkoming die de verzekeringsdistributie mogelijk maakt of daarvoor noodzakelijk is, zoals wettelijke heffingen, juridische kosten en herverzekeringspremies en die naar haar aard niet onverenigbaar is met de plicht van de verzekeringsdistributeur om zich op eerlijke, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van zijn klanten, is niet onderworpen aan de in de eerste alinea opgenomen vereisten.

Onderafdeling 5. - Vereisten inzake rapportering aan klanten met betrekking tot verzekeringsproducten met een beleggingscomponent

Art. 296/2.§ 1. De verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming verstrekt de klant deugdelijke verslagen over de verrichte dienst op een duurzame drager. Deze verslagen bevatten periodieke mededelingen aan klanten, rekening houdend met de soort en de complexiteit van de betrokken verzekeringen en de aard van de voor de klant verrichte dienst, alsook, in voorkomend geval, de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de klant werden verricht. § 2. Dit artikel is niet van toepassing op diensten verstrekt aan professionele klanten.

Art. 23.In Deel 7 van dezelfde wet, worden de artikelen 280 tot 303 hernummerd tot de artikelen 298 tot 323.

Art. 24.In Titel 1 van Deel 7 van dezelfde wet, wordt een artikel 297 ingevoegd, luidende: "

Art. 297.De bepalingen van dit Deel zijn ook van toepassing met betrekking tot de ter uitvoering van de IDD-richtlijn vastgestelde gedelegeerde handelingen.".

Art. 25.Artikel 302 van dezelfde wet, voorheen artikel 284, gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "

Art. 302.§ 1. Met het oog op een goede toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten en -reglementen werkt de FSMA samen met de Bank, EIOPA, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de EER, de bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 12, lid 1 van de IDD-richtlijn en met de autoriteiten van derde landen met een gelijkaardige opdracht, en kan zij met deze autoriteiten vertrouwelijke informatie uitwisselen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 75 en 77, §§ 1 en 2, van de wet van 2 augustus 2002.

De FSMA deelt EIOPA onverwijld alle informatie mee die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar taken overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1094/2010.

De FSMA schenkt bij de uitoefening van haar taken aandacht aan de convergentie van de toezichtinstrumenten en -praktijken bij de toepassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG en de IDD-richtlijn zijn vastgesteld. Te dien einde: a) neemt de FSMA deel aan de werkzaamheden van EIOPA;b) doet de FSMA al het mogelijke om zich te houden aan het overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr.1094/2010 door EIOPA geformuleerde richtsnoeren en aanbevelingen, en verantwoordt zij een eventuele niet-naleving; c) deelt de FSMA, zowel gedurende de registratieprocedure als op permanente basis, relevante informatie over de betrouwbaarheid, de beroepskennis en vakbekwaamheid van verzekerings- en herverzekeringsdistributeurs met andere bevoegde autoriteiten. § 2. Onverminderd de andere rechten die aan de FSMA worden toegekend in het kader van haar toezichtsactiviteiten, mag zij met betrekking tot de transacties die in België door een verzekeringsonderneming uitgevoerd zijn in het kader van het recht van vestiging en/of in het kader van het vrij verrichten van diensten, bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van een verzekeringsonderneming, informatie vragen over het totale bedrag aan premies, schadevorderingen en commissies met betrekking tot deze transacties. § 3. De FSMA deelt tevens met andere bevoegde autoriteiten gegevens over verzekerings- en herverzekeringsdistributeurs tegen wie een sanctie of andere maatregel is genomen die de registerdoorhaling van die distributeurs tot gevolg kan hebben.".

Art. 26.In artikel 304 van dezelfde wet, voorheen artikel 286, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De FSMA bepaalt de gegevens en documenten die de verzekeraars, de herverzekeringsondernemingen, de verzekerings-, de nevenverzekerings- en de herverzekeringstussenpersonen haar moeten bezorgen opdat zou kunnen worden nagegaan of de wettelijke en reglementaire bepalingen waaraan zij zijn onderworpen, blijvend zijn nageleefd. De FSMA bepaalt voor deze gegevens en documenten tevens de rapporteringsfrequentie en -modaliteiten."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Op eenvoudig verzoek van de FSMA zijn de verzekeraars, de herverzekeringsondernemingen, de verzekerings-, de nevenverzekerings- en de herverzekeringstussenpersonen ertoe gehouden alle inlichtingen te verstrekken en alle documenten in te leveren die de FSMA nodig heeft ter uitvoering van haar taken en dit binnen de termijn die zij vaststelt. De in dit lid bedoelde inlichtingen en documenten dienen minstens in de taal te worden gesteld die bij wet of decreet wordt opgelegd.

De FSMA kan in het Belgische hoofdkantoor van de verzekeraars, de herverzekeringsondernemingen, de verzekerings-, de nevenverzekerings- en de herverzekeringstussenpersonen of in hun bijkantoren, agentschappen en kantoren in België, inspecties verrichten en ter plaatse kennis nemen en een kopie maken van elk gegeven in het bezit van de verzekeraars, de herverzekeringsondernemingen en de verzekerings-, de nevenverzekerings- en de herverzekeringstussenpersonen na, ingeval het een onderneming uit de EER betreft, voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de onderneming.

De FSMA kan de in het tweede lid bedoelde inspecties eveneens verrichten in de bijkantoren van Belgische verzekeraars, verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen in het buitenland na, ingeval het een bijkantoor in een lidstaat van de EER betreft, voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten van die lidstaat. Evenzo kan zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van het bijkantoor van een Belgische verzekeringsonderneming, verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon verzoeken voor haar rekening die inspecties te verrichten.

De verzekerings-, de nevenverzekerings- en de herverzekeringstussenpersonen zijn gehouden tot het verstrekken aan de FSMA, op eenvoudig verzoek, van alle inlichtingen betreffende de verzekeringsovereenkomsten die zij in hun bezit hebben.

De FSMA kan, voor de uitvoering van dit artikel personeelsleden of zelfstandige hiertoe gemachtigde deskundigen delegeren, die haar verslag uitbrengen."; 3° in de aanhef van paragraaf 3 worden de woorden "artikel 288" vervangen door de woorden "artikel 307";4° in hetzelfde artikel wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidende: " § 4.De FSMA kan de gerechtelijke overheden verzoeken alle informatie en documenten te verzamelen die nuttig worden geacht voor de in § 1 bedoelde doeleinden. De gerechtelijke overheden delen deze informatie en documenten mee aan de FSMA, met dien verstande dat de informatie en documenten met betrekking tot hangende gerechtelijke procedures niet kunnen worden meegedeeld zonder de uitdrukkelijke toestemming van de procureur-generaal.

De bevoegde procureur-generaal kan weigeren om gevolg te geven aan het in het eerste lid bedoelde verzoek wanneer reeds een gerechtelijke procedure is ingesteld wegens dezelfde feiten en tegen dezelfde personen of wanneer zij reeds definitief wegens dezelfde feiten werden veroordeeld.".

Art. 27.In artikel 307 van dezelfde wet, voorheen artikel 288, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "maant zij de verzekeraar aan om" vervangen door de woorden "kan zij de verzekeraar aanmanen om";2° een paragraaf 7 wordt ingevoerd, luidende: " § 7.Artikel 311, § 5, is van toepassing als de in paragrafen 2 en 5 bedoelde maatregelen zijn genomen.".

Art. 28.In artikel 308 van dezelfde wet, voorheen artikel 289, worden de woorden "artikel 288" vervangen door de woorden "artikel 307".

Art. 29.In artikel 309 van dezelfde wet, voorheen artikel 290, worden de woorden "artikel 288, § 5" vervangen door de woorden "artikel 307, § 5", en de woorden "288 en 289" worden vervangen door de woorden "307 en 308".

Art. 30.In artikel 310, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, voorheen artikel 291, § 1, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "maant zij de verzekeringsonderneming aan" worden vervangen door de woorden "kan zij de verzekeringsonderneming aanmanen";2° een paragraaf 7 wordt ingevoerd, luidende: " § 7.Artikel 311, § 5, is van toepassing als de in paragrafen 2, 3, 4 en 5 bedoelde maatregelen zijn genomen.".

Art. 31.In artikel 311 van dezelfde wet, voorheen artikel 292, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Wanneer de FSMA vaststelt dat een verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, niet werkt overeenkomstig de bepalingen van deel 6 van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten en -reglementen, andere dan de bepalingen van Hoofdstuk 5, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen.

Bij deze gelegenheid kan de FSMA het uitoefenen van een deel of het geheel van de activiteit van de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon verbieden en de inschrijving in het register schorsen tot zij vastgesteld heeft dat de tekortkomingen werden verholpen.

Indien de FSMA na afloop van de door haar overeenkomstig lid 1 opgelegde termijn, vaststelt dat de tekortkomingen niet zijn verholpen, schrapt zij de inschrijving van de betrokken verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon.

De schrapping houdt het verbod in de gereglementeerde werkzaamheid uit te oefenen en de titel te voeren."; 2° paragraaf 2 wordt opgeheven;3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.Wanneer de FSMA vaststelt dat een verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon niet werkt overeenkomstig de andere bepalingen van deze wet dan de bepalingen van de hoofdstukken 1 tot 4 van deel 6, en/of haar uitvoeringsbesluiten en -reglementen, kan zij de termijn vaststellen waarbinnen deze toestand moet worden verholpen.

Bij deze gelegenheid kan de FSMA het uitoefenen van een deel of het geheel van de activiteit van de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon verbieden en de inschrijving in het register schorsen tot zij heeft vastgesteld dat de tekortkomingen werden verholpen.

Onverminderd de overige maatregelen bepaald door of krachtens de wet, kan de FSMA, indien de toestand na de door haar overeenkomstig lid 1 opgelegde termijn niet is verholpen, ten aanzien van de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon de volgende maatregelen nemen: 1° voor de duur die zij bepaalt, de rechtstreekse of onrechtstreekse uitoefening van het bedrijf van de tussenpersoon geheel of ten deel schorsen, alsook zijn inschrijving in het register schorsen.In het bijzonder kan zij de tussenpersoon verbieden om bepaalde verzekeringsdistributiewerkzaamheden te blijven uitoefenen of om die werkzaamheden verder op bepaalde verzekeringsproducten te laten slaan.

De leden van de bestuurs- en beleidsorganen en de personen die instaan voor het beleid, die handelingen stellen of beslissingen nemen ondanks de schorsing of het verbod, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het nadeel dat hieruit voor de onderneming of voor derden voortvloeit.

Indien de FSMA de schorsing of het verbod in het Belgisch Staatsblad heeft bekendgemaakt, zijn alle hiermee strijdige handelingen en beslissingen nietig. 2° de vervanging gelasten van de betrokken bestuurders of zaakvoerders van de tussenpersoon binnen een termijn die zij bepaalt.De FSMA maakt haar beslissing bekend in het Belgisch Staatsblad; 3° de inschrijving van de tussenpersoon schrappen. De schrapping houdt het verbod in de gereglementeerde werkzaamheid uit te oefenen en de titel te voeren."; 4° een paragraaf 4 wordt ingevoegd, luidende: " § 4.Bij beslissing die ter kennis van de tussenpersoon wordt gebracht, schrapt de FSMA de inschrijving van de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen die hun activiteiten die overeenstemmen met de verleende inschrijving niet binnen zes maanden na hun inschrijving hebben aangevat, die hiervan afstand doen, die failliet verklaard zijn of die hun activiteiten hebben stopgezet."; 5° een paragraaf 5 wordt ingevoegd, luidende: " § 5.Als de in paragraaf 1, tweede en derde lid, in paragraaf 3, tweede en derde lid, en in paragraaf 4 bedoelde maatregelen zijn genomen, publiceert de FSMA de genomen maatregelen conform artikel 72, § 3, vierde tot zevende lid, van de wet van 2 augustus 2002.".

Art. 32.Artikel 312 van deze wet, voorheen artikel 292/1, wordt vervangen als volgt: "

Art. 312.§ 1. Wanneer de FSMA redenen heeft om aan te nemen dat een verzekerings-, een nevenverzekerings- of een herzekeringstussenpersoon die uit hoofde van de vrijheid van dienstverlening distributiewerkzaamheden uitoefent op Belgisch grondgebied, de verplichtingen die zijn opgelegd door deze wet krachtens de IDD-richtlijn, of door bepalingen die zijn genomen op grond van deze bepalingen of van de IDD-richtlijn zelf niet naleeft, stuurt zij haar bevindingen door naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst.

Indien de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, ondanks de door de lidstaat van herkomst genomen maatregelen of omdat die maatregelen ontoereikend of niet voorhanden zouden zijn, blijft handelen op een wijze die duidelijk strijdig is met de belangen van een groot aantal consumenten op de Belgische markt of met het goed functioneren van de verzekerings- of herverzekeringsmarkten, kan de FSMA, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan op de hoogte te hebben gebracht, passende maatregelen nemen om verdere onregelmatigheden te voorkomen.

Bij deze gelegenheid kan de FSMA, voor zover zulks volstrekt noodzakelijk is, het de tussenpersoon beletten om op Belgisch grondgebied nieuwe activiteiten te ontplooien.

Voorts mag de FSMA de zaak, overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010, naar EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. § 2. Niettegenstaande het bepaalde in paragraaf 1, kan de FSMA passende maatregelen nemen om op Belgisch grondgebied onregelmatigheden te voorkomen of te bestraffen, wanneer onmiddellijk optreden noodzakelijk is om de rechten van de consument te beschermen.

Deze bevoegdheid betreft de mogelijkheid te voorkomen dat verzekerings-, herverzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen nieuwe activiteiten ontplooien op Belgisch grondgebied. § 3. Wanneer de FSMA redenen heeft om aan te nemen dat een verzekerings-, een nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon via een vestiging op Belgisch grondgebied distributiewerkzaamheden uitoefent en daarbij de verplichtingen vastgesteld in Deel 6, Hoofdstuk 5 krachtens de IDD-richtlijn, en/of de ter uitvoering van die bepalingen genomen besluiten en reglementen niet naleeft, de passende maatregelen nemen om aan die toestand een einde te stellen.

De FSMA identificeert de tekortkomingen bedoeld in het eerste lid en stelt de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen.

Bij deze gelegenheid kan de FSMA het uitoefenen van de activiteit van de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon op Belgisch grondgebied volledig of gedeeltelijk verbieden tot zij vastgesteld heeft dat de tekortkomingen verholpen werden.

Onverminderd de overige maatregelen bepaald door of krachtens de wet, kan de FSMA, indien de toestand niet is verholpen na de door haar overeenkomstig het tweede lid opgelegde termijn, ten aanzien van de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussen-persoon de maatregelen bedoeld in artikel 311, § 3, derde en vierde lid nemen.

Indien de FSMA na afloop van de door haar overeenkomstig het tweede lid opgelegde termijn vaststelt dat de tekortkomingen niet zijn verholpen, kan zij de betrokken verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussen-persoon beletten om op Belgisch grondgebied nog nieuwe activiteiten te ontplooien. § 4. Indien de FSMA redenen heeft om aan te nemen dat een verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon op Belgisch grondgebied distributiewerkzaamheden uitoefent via een vestiging, en daarbij de door de IDD-richtlijn opgelegde verplichtingen die tot de bevoegdheden van de lidstaat van herkomst behoren, niet naleeft, brengt zij haar conclusies ter kennis van de bevoegde autoriteit van die lidstaat.

Indien de verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, ondanks de door de lidstaat van herkomst genomen maatregelen of omdat die maatregelen ontoereikend of niet voorhanden zouden zijn, blijft handelen op een wijze die duidelijk strijdig is met de belangen van een groot aantal consumenten op de Belgische markt of met het goed functioneren van de verzekerings- of herverzekeringsmarkten, kan de FSMA, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan op de hoogte te hebben gebracht, passende maatregelen nemen om verdere onregelmatigheden te voorkomen.

Bij deze gelegenheid kan de FSMA, voor zover zulks volstrekt noodzakelijk is, het de betrokken tussenpersoon beletten om op Belgisch grondgebied nieuwe activiteiten te ontplooien.

Voorts mag de FSMA de zaak, overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010, naar EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. § 5. Niettegenstaande het bepaalde in paragraaf 4, kan de FSMA passende en niet-discriminerende maatregelen nemen om op Belgisch grondgebied onregelmatigheden te voorkomen of te bestraffen, wanneer onmiddellijk optreden noodzakelijk is om de rechten van de consument te beschermen. Deze bevoegdheid betreft de mogelijkheid te voorkomen dat verzekerings-, herverzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen nieuwe activiteiten ontplooien op Belgisch grondgebied. § 6. Niettegenstaande de bepalingen van dit artikel, kan de FSMA passende en niet-discriminerende maatregelen nemen om op Belgisch grondgebied overtredingen van de bepalingen van algemeen belang, te voorkomen voor zover volstrekt noodzakelijk. In dergelijke situaties kan zij de betrokken verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon beletten om op Belgisch grondgebied nog nieuwe werkzaamheden te ontplooien. § 7. Niettegenstaande de bepalingen van dit artikel kan de FSMA passende maatregelen nemen om de rechten van de consument in België te beschermen wanneer een verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon een andere EER-lidstaat dan België als lidstaat van herkomst heeft, met als enige doel om niet te moeten voldoen aan de regels die op hem van toepassing zouden zijn indien hij in België zou gevestigd zijn, terwijl de relevante distributiewerkzaamheden van deze tussenpersoon volledig of hoofdzakelijk gericht zijn op het Belgisch grondgebied en wanneer zijn werkzaamheden het goede functioneren van de verzekerings- en herverzekeringsmarkt in België ernstig in gevaar brengen met betrekking tot de bescherming van de consument.

In dat geval kan de FSMA, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan op de hoogte te hebben gebracht, ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde verzekeringsdistributeur alle passende maatregelen nemen die nodig zijn om de rechten van de consument in België te beschermen. § 8. De maatregelen die de FSMA uit hoofde van dit artikel neemt, worden zonder vertraging meegedeeld aan de betrokken verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussen-persoon in een met redenen omkleed document en gemeld aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de tussenpersoon, EIOPA en de Europese Commissie. § 9. Artikel 311, § 5, is van toepassing als de in dit artikel bedoelde maatregelen door de FSMA zijn genomen.".

Art. 33.In dezelfde wet wordt een artikel 312/1 ingevoegd tussen artikel 312, voorheen artikel 292/1, en artikel 313, voorheen artikel 293, luidende: "

Art. 312/1.Wanneer de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat waar een Belgische verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon een bijkantoor heeft gevestigd of er werkzaamheden uitoefent uit hoofde van de vrijheid van dienstverlening, de FSMA ervan in kennis stellen dat die tussenpersoon de wettelijke, reglementaire of bestuursrechtelijke bepalingen die deze lidstaat heeft vastgesteld en waarop genoemde autoriteiten toezien en die in België tot de bevoegdheidssfeer van de FSMA behoren, heeft overtreden, neemt de FSMA zo spoedig mogelijk de meest passende maatregelen zoals bedoeld in artikel 311 opdat de betrokken tussenpersoon een einde maakt aan die onregelmatigheden. De FSMA brengt dit ter kennis van de voornoemde autoriteiten.".

Art. 34.In artikel 313 van dezelfde wet, voorheen artikel 293, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het woord "nevenverzekerings-" ingevoegd tussen het woord "verzekerings-," en de woorden "of herverzekeringstussenpersoon";2° in paragraaf 1 worden de woorden "artikelen 288 tot en met 292" vervangen door de woorden "artikelen 307 tot en met 311";3° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt: " § 2.Het directiecomité van de FSMA kan de notificatie van beslissingen tot inschrijving of tot weigering van inschrijving in het register van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen en in het register van de herverzekeringstussenpersonen, alsmede van beslissingen tot wijziging, aanmaning, schorsing en schrapping van inschrijving, opdragen aan een door hem aangeduid lid van het personeel van de FSMA."; 4° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 35.In artikel 315 van dezelfde wet, voorheen artikel 295, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het woord ", nevenverzekerings-" ingevoegd tussen het woord "verzekerings-" en de woorden "of herverzekeringstussenpersoon";2° in paragraaf 3 wordt het woord ", nevenverzekerings-" ingevoegd tussen het woord "verzekerings-" en de woorden "of herverzekeringstussenpersoon".

Art. 36.Artikel 319 van dezelfde wet, voorheen artikel 299, wordt vervangen als volgt: "

Art. 319.§ 1. Onverminderd de andere bij of krachtens deze wet voorgeschreven maatregelen en onverminderd de bij andere wetten of andere reglementen voorgeschreven maatregelen, kan de FSMA, wanneer zij een overtreding vaststelt van de bepalingen van deze wet of de met toepassing ervan genomen maatregelen, de overtreder een administratieve geldboete opleggen.

Indien de overtreder een rechtspersoon is, kan de FSMA ook een administratieve geldboete opleggen aan één of meer leden van het leidinggevende, bestuurs- of toezichtsorgaan, of aan elke persoon die met de effectieve leiding van de rechtspersoon is belast, wanneer deze verantwoordelijk worden gesteld voor de overtreding. § 2. Het bedrag van de in paragraaf 1 bedoelde administratieve geldboetes wordt als volgt bepaald: 1° wanneer het een rechtspersoon betreft, mag de administratieve geldboete, voor hetzelfde feit of hetzelfde geheel van feiten, niet meer bedragen dan 5 000 000 euro, of, indien dit hoger is, 5 % van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de recentste jaarrekening die door het leidinggevend orgaan is opgesteld.Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de betrokken totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet, volgens de laatst beschikbare geconsolideerde jaarrekening als goedgekeurd door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming; 2° wanneer het een natuurlijk persoon betreft, mag de administratieve geldboete, voor hetzelfde feit of hetzelfde geheel van feiten, niet meer bedragen dan 700 000 euro. Wanneer de overtreding de overtreder winst heeft opgeleverd of ervoor heeft gezorgd dat een verlies kon worden vermeden, mag dit maximum, ongeacht wat voorafgaat, tot het dubbele van die winst of dat verlies worden verhoogd. § 3. De boetes die met toepassing van dit artikel worden opgelegd, worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering.".

Art. 37.Artikel 320 van dezelfde wet, voorheen artikel 300, wordt opgeheven.

Art. 38.In artikel 322 van dezelfde wet, voorheen artikel 302, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "verzekeringsondernemingen en verzekeringstussenpersonen" vervangen door de woorden "verzekeringsondernemingen en verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen";2° in paragraaf 2, 1°, wordt het tweede streepje vervangen als volgt: "- de activiteiten van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen die vallen onder het toepassingsgebied van deze wet, met inbegrip van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen met een andere lidstaat van de EER als lidstaat van herkomst die in België werkzaam zijn, wat betreft de handelingen waarop bepalingen van algemeen belang van toepassing zijn,";3° in paragraaf 2 worden de bepalingen onder 3° en 4°, vervangen als volgt: "3° oordelen over vragen met betrekking tot de toepassing van het luik "consumenten" van de gedragscodes van verzekeringsondernemingen en verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen; 4° adviezen en aanbevelingen uitbrengen binnen het kader van zijn opdrachten, ook aan individuele verzekeringsondernemingen en verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen."; 4° in paragraaf 4, wordt het vierde streepje vervangen als volgt: "- de modaliteiten van financiering van de ombudsdienst;de financiering gebeurt door alle Belgische verzekeringsondernemingen en alle buitenlandse verzekeringsondernemingen die verzekeringsactiviteiten verrichten in België, en door de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen die gemachtigd zijn om in België de activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie uit te oefenen, al dan niet via de beroepsvereniging waartoe zij zijn toegetreden; De Koning kan ook de nadere regels voor de betaling van de bijdragen regelen en de FSMA met de inning van die bijdragen belasten;".

Art. 39.In deel 8 van dezelfde wet worden de artikelen 304 tot 310 hernummerd tot de artikelen 324 tot 330.

Art. 40.In artikel 324 van dezelfde wet, voorheen artikel 304, worden de woorden "artikel 268, § 1, 5° " vervangen door de woorden "artikel 266, eerste lid, 6° ".

Art. 41.In artikel 328, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, voorheen artikel 308, gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste streepje worden de woorden "artikel 262" vervangen door de woorden "artikel 259";2° in het tweede streepje worden de woorden "artikel 265" vervangen door de woorden "artikel 263";3° in het zesde streepje worden de woorden "artikel 268, § 1, 3° " vervangen door de woorden "artikel 266, eerste lid, 4° ";4° het zevende streepje wordt opgeheven.

Art. 42.In deel 9 van dezelfde wet worden de artikelen 311 tot 353 hernummerd tot de artikelen 331 tot 373.

Art. 43.In artikel 331, § 5, van dezelfde wet, voorheen artikel 311, gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "artikel 262, § 1" worden vervangen door de woorden "artikel 259, § 1";2° de woorden "artikel 262, § 3" worden vervangen door de woorden "artikel 259, § 3";3° de woorden "artikel 270, § 1, 1°, A, punt f)" worden vervangen door de woorden "artikel 266, eerste lid, 1° ".

Art. 44.In artikel 332, eerste lid, van dezelfde wet, voorheen artikel 312, worden de woorden "artikelen 313 tot en met 315" vervangen door de woorden "artikelen 333 tot en met 335".

Art. 45.In artikel 333, § 8, van dezelfde wet, voorheen artikel 313, worden de woorden "artikelen 313 tot en met 315" vervangen door de woorden "artikelen 333 tot en met 335".

Art. 46.In artikel 334, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, voorheen artikel 314, worden de woorden "artikel 313" vervangen door de woorden "artikel 333".

Art. 47.In artikel 336 van dezelfde wet, voorheen artikel 316, worden de woorden "artikelen 313 tot en met 315" vervangen door de woorden "artikelen 333 tot en met 335".

Art. 48.In artikel 338, § 3, van dezelfde wet, voorheen artikel 318, worden de woorden "artikelen 318 en 319" vervangen door de woorden "artikelen 338 en 339".

Art. 49.In artikel 339 van dezelfde wet, voorheen artikel 319, worden de woorden "artikel 318" vervangen door de woorden "artikel 338".

Art. 50.In artikel 342, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, voorheen artikel 322, worden de woorden "artikel 268, § 1, 8° " vervangen door de woorden "artikel 266, eerste lid, 10° ".

Art. 51.In artikel 372 van dezelfde wet, voorheen artikel 352, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "artikel 353" vervangen door de woorden "artikel 373";2° in het tweede lid worden de woorden "artikelen 334 en 335" vervangen door de woorden "artikelen 354 en 355";3° in het tweede lid worden de woorden "artikel 350" vervangen door de woorden "artikel 370";4° in het tweede lid worden de woorden "artikel 351" vervangen door de woorden "artikel 371".

Art. 52.In artikel 373, § 2, van dezelfde wet, voorheen artikel 353, worden de woorden "artikelen 344, 345 en 346" vervangen door de woorden "artikelen 364, 365 en 366".

TITEL VI. - Wijzigingen van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen

Art. 53.In artikel 16, vierde lid, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen worden de woorden "artikel 265" vervangen door de woorden "artikel 263".

Art. 54.In artikel 566, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden "de verzekeringsagenten, -makelaars of -tussenpersonen" vervangen door de woorden "de verzekeringsagenten, verzekeringsmakelaars, verzekeringstussenpersonen of nevenverzekeringstussenpersonen".

TITEL VIII. - Overgangs- en Diverse bepalingen en inwerkingtreding

Art. 55.Het koninklijk besluit van 21 februari 2014 over de regels voor de toepassing van de artikelen 27 tot 28bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten op de verzekeringssector, bekrachtigd door de wet van 4 april 2014, wordt opgeheven.

Art. 56.De collectief ingeschreven verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen als bedoeld in artikel 267, § 1, vierde lid, van de wet van 4 april 2014 zoals van kracht voor de inwerkingtreding van de huidige wet, behouden hun inschrijving na inwerkingtreding van deze wet.

De centrale instellingen als bedoeld in artikel 267, § 1, vierde lid, van de wet van 4 april 2014 zoals van kracht voor de inwerkingtreding van de huidige wet zijn verplicht om de dossiers betreffende de onder hun verantwoordelijkheid ingeschreven verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen over te dragen aan de FSMA. De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder en de termijn waarbinnen deze overdracht gebeurt.

Art. 57.De nevenverzekeringstussenpersonen die deze activiteit op datum van inwerkingtreding van deze wet beoefenden, maar 1° niet beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 258, § 1, van de wet van 4 april 2014, zoals gewijzigd door deze wet, zonder evenwel dat het bedrag van de premie voor het verzekeringsproduct, op jaarbasis pro rata berekend, hoger dan 600 euro zou zijn;2° op de dag vóór de inwerkingtreding van deze wet, overeenkomstig artikel 258 van de wet van 4 april 2014 zoals het toen in werking was, niet waren ingeschreven in het register van verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen, zijn voorlopig gemachtigd om deze activiteit verder uit te oefenen. Binnen een termijn van twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet moeten de in het eerste lid bedoelde tussenpersonen bij de FSMA een volledige aanvraag tot inschrijving als nevenverzekeringstussenpersoon indienen.

Wanneer binnen de in het tweede lid bedoelde termijn geen volledige aanvraag tot inschrijving ingediend wordt of wanneer de aanvraag tot inschrijving geweigerd wordt, vervalt de voorlopige machtiging bedoeld in het eerste lid van rechtswege.

Art. 58.Het nieuw artikel 5, 21° /5 en 21° /6 van de wet van 4 april 2014 is van toepassing vanaf 1 oktober 2020.

Tot 1 oktober 2020 zijn de volgende bepalingen van toepassing: "21° /5 "verzekeringssubagent": de verzeke-ringstussenpersoon, andere dan deze bedoeld in de punten 21° /1 en 21° /3, die handelt onder de verantwoordelijkheid van de in de punten 21° /1 en 21° /3 bedoelde personen; 21° /6 "herverzekeringssubagent": de herverzeke-ringstussenpersoon, andere dan deze bedoeld in de punten 21° /2 en 21° /4, die handelt onder de verantwoordelijkheid van de in de punten 21° /2 en 21° /4 bedoelde personen;".

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 6 december 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, K. PEETERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT De Minister van Middenstand, Zelfstandigen en KMO's, D. DUCARME De minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van Volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-3297 (2017/2018).

Integraal verslag : 14 november 2018.

^