gepubliceerd op 08 augustus 2014
Wet houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, aangenomen te New York op 10 december 2008 (2) (3) (4)
5 MEI 2014. - Wet houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, aangenomen te New York op 10 december 2008 (1) (2) (3) (4)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, aangenomen te New York op 10 december 2008, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3.De bevoegdheid van het Comité voor de Economische, Sociale en Culturele Rechten om overeenkomstig artikel 10 van dit Facultatief Protocol kennisgevingen van een verdragsluitende Staat te ontvangen die stelt dat een andere verdragsluitende Staat niet voldoet aan zijn verplichtingen, of om overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van dit Facultatief Protocol een onderzoek te voeren naar ernstige en systematische schendingen door een verdragsluitende Staat van een van de in het Verdrag omschreven economische, sociale en culturele rechten, wordt erkend.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 5 mei 2014.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, J.-P. LABILLE De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, Mevr. M. DE BLOCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Senaat (www.senate.be) : Stukken : 5-2394.
Handelingen van de Senaat : 13/02/2014.
Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 53-3372.
Integraal verslag : 13/03/2014. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 4 maart 2011 (Belgisch Staatsblad van 11 april 2011 - Ed.2.), Decreet van de Franse Gemeenschap van 7 november 2013 (Belgisch Staatsblad van 28 januari 2014), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 23 mei 2011 (Belgisch Staatsblad van 27 september 2011), Decreet van het Waalse Gewest van 28 november 2013 (Belgisch Staatsblad van 11 december 2013), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 30 januari 2014 (Belgisch Staatsblad van 6 maart 2014), Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 27 februari 2014 (Belgisch Staatsblad van 2 april 2014). (3) Gebonden Staten. (4)Verklaring.
Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten Preambule De Staten die partij zijn bij dit Protocol, Overwegend dat in overeenstemming met de beginselen vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties waarin de inherente waardigheid en de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensheid worden erkend als de grondvesten van de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld, Opmerkend dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens verkondigt dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en in rechten zijn geboren en dat eenieder aanspraak heeft op alle daarin genoemde rechten en vrijheden, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, vermogen, geboorte of andere status, In herinnering roepend dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de internationale mensenrechtenverdragen erkennen dat het ideaal van vrije mensen die leven in vrijheid van angst en gebrek alleen kan worden verwezenlijkt indien de voorwaarden worden geschapen waaronder eenieder burgerlijke, culturele, economische, politieke en sociale rechten kan genieten, Opnieuw bevestigend het universele en ondeelbare karakter van alsmede de onderlinge afhankelijkheid en de nauwe samenhang tussen alle mensenrechten en fundamentele vrijheden, In herinnering roepend dat elke staat die partij is bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (hierna te noemen "het Verdrag") zich verplicht afzonderlijk en via internationale bijstand en samenwerking, alle en in het bijzonder economische en technische, maatregelen te nemen die mogelijk zijn met de middelen waarover hij beschikt, teneinde geleidelijk de volledige verwezenlijking van de in het Verdrag erkende rechten met alle mogelijke middelen, waaronder in het bijzonder het aannemen van wettelijke maatregelen, te bewerkstelligen, Overwegend dat het, teneinde de doelstellingen van het Verdrag verder te verwezenlijken en de bepalingen ervan ten uitvoer te leggen, wenselijk is dat het Comité inzake economische, sociale en culturele rechten (hierna te noemen "het Comité") in staat wordt gesteld de in dit Protocol voorziene taken uit te voeren, Zijn het volgende overeengekomen :
Artikel 1.Bevoegdheid van het Comité tot het ontvangen en bestuderen van kennisgevingen 1. Een staat die partij is bij het Verdrag en die partij wordt bij dit Protocol erkent de bevoegdheid van het Comité tot het ontvangen en bestuderen van de kennisgevingen voorzien in de bepalingen van dit Protocol.2. Het Comité neemt geen kennisgevingen in ontvangst die een staat betreffen die partij is bij het Verdrag maar geen partij is bij dit Protocol.
Artikel 2.Kennisgevingen Kennisgevingen kunnen worden gedaan door of in naam van personen of groepen van personen, onder de rechtsmacht van een staat die partij is, die stellen slachtoffer te zijn van een schending van een van de in het Verdrag genoemde economische, sociale en culturele rechten door die staat die partij is. Indien een kennisgeving wordt gedaan in naam van personen of groepen van personen, geschiedt dit met hun instemming, tenzij de opsteller kan rechtvaardigen in hun naam op te treden zonder deze instemming.
Artikel 3.Ontvankelijkheid 1. Het Comité bestudeert geen kennisgevingen zonder zich ervan te hebben vergewist dat alle beschikbare nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.Deze regel is niet van toepassing indien de toepassing van deze rechtsmiddelen onredelijk wordt gerekt. 2. Het Comité verklaart een kennisgeving niet-ontvankelijk, indien : a) deze niet binnen een jaar nadat de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput wordt gedaan, met uitzondering van gevallen waarin de opsteller kan aantonen dat indiening binnen deze termijn onmogelijk was;b) de feiten die onderwerp zijn van de kennisgeving zich hebben voorgedaan voordat dit Protocol van kracht werd voor de betrokken staat die partij is, tenzij deze feiten zich na die datum zijn blijven voordoen;c) dezelfde aangelegenheid reeds is onderzocht door het Comité of is of wordt onderzocht uit hoofde van een andere internationale onderzoeksprocedure of regeling;d) deze in strijd is met de bepalingen van het Verdrag;e) deze kennelijk ongegrond, onvoldoende gestaafd of uitsluitend gebaseerd is op via de massamedia verspreide rapporten;f) deze een misbruik vormt van het recht een kennisgeving te doen;of indien g) deze anoniem of niet schriftelijk is gedaan.
Artikel 4.Kennisgevingen waaruit geen duidelijk nadeel blijkt Het Comité kan zonodig weigeren een kennisgeving te bestuderen indien daar niet uit blijkt dat de opsteller duidelijk nadeel heeft geleden, tenzij het Comité meent dat de kennisgeving een ernstige aangelegenheid van algemeen belang betreft.
Artikel 5.Voorlopige maatregelen 1. Te allen tijde na de ontvangst van een kennisgeving en voordat een beoordeling op de merites heeft plaatsgevonden, kan het Comité een verzoek ter spoedige overweging zenden naar de betrokken staat die partij is om de voorlopige maatregelen te nemen die in uitzonderlijke gevallen nodig kunnen zijn teneinde mogelijke onherstelbare schade voor het slachtoffer of de slachtoffers van de beweerde schending te vermijden.2. Indien het Comité gebruikmaakt van zijn discretionaire bevoegdheid uit hoofde van het eerste lid van dit artikel, betekent dit geen beoordeling inzake de ontvankelijkheid of op de merites van de kennisgeving.
Artikel 6.Kennisgeving aan de betrokken staat 1. Tenzij het Comité een kennisgeving als niet-ontvankelijk beschouwt zonder raadpleging van de betrokken staat die partij is, brengt het Comité elke kennisgeving die uit hoofde van dit Protocol wordt gedaan vertrouwelijk onder de aandacht van de betrokken staat die partij is.2. Binnen zes maanden dient de ontvangende staat die partij is, bij het Comité schriftelijke toelichtingen of verklaringen in ter verduidelijking van de aangelegenheid, onder vermelding van de door die staat die partij is eventueel genomen corrigerende maatregelen.
Artikel 7.Minnelijke schikking 1. Het Comité is de betrokken partijen behulpzaam teneinde op basis van eerbiediging van de verplichtingen vervat in het Verdrag een minnelijke schikking van de aangelegenheid te bereiken.2. De behandeling van een kennisgeving uit hoofde van dit Protocol eindigt indien overeenstemming wordt bereikt over een minnelijke schikking.
Artikel 8.Onderzoek van kennisgevingen 1. Het Comité onderzoekt de kennisgevingen die het uit hoofde van artikel 2 van dit Protocol ontvangt en maakt daarbij gebruik van alle stukken die het heeft ontvangen, op voorwaarde dat deze stukken worden toegezonden aan de betrokken partijen.2. Het Comité vergadert achter gesloten deuren wanneer het kennisgevingen uit hoofde van dit Protocol onderzoekt.3. Bij het onderzoeken van een kennisgeving uit hoofde van dit Protocol kan het Comité relevante documenten afkomstig van andere organen van de Verenigde Naties, gespecialiseerde organisaties, fondsen, programma's en mechanismen alsmede die van andere internationale organisaties, met inbegrip van regionale mensenrechtensystemen, in aanmerking nemen, evenals het commentaar of de opmerkingen van de desbetreffende staat die partij is.4. Bij het onderzoeken van kennisgevingen uit hoofde van dit Protocol, beoordeelt het Comité de door de staat die partij is in overeenstemming met deel II van het Verdrag genomen maatregelen op hun redelijkheid.Daarbij neemt het Comité in aanmerking dat de staat die partij is een reeks mogelijke beleidsmaatregelen kan nemen teneinde de in het Verdrag vervatte rechten ten uitvoer te leggen.
Artikel 9.Vervolg op de zienswijzen van het Comité 1. Na onderzoek van een kennisgeving zendt het Comité zijn zienswijze inzake de kennisgeving, vergezeld van zijn eventuele aanbevelingen, toe aan de betrokken partijen.2. De staat die partij is neemt de zienswijze van het Comité, tezamen met zijn eventuele aanbevelingen, grondig in overweging, en dient bij het Comité, binnen zes maanden, een schriftelijke reactie in met inbegrip van inlichtingen inzake eventuele maatregelen die zijn genomen in het licht van de zienswijze en aanbevelingen van het Comité.3. Het Comité kan de staat die partij is uitnodigen verdere inlichtingen te verstrekken inzake eventuele maatregelen die de staat die partij is, heeft genomen naar aanleiding van zijn zienswijze of eventuele aanbevelingen, zulks tevens, indien het Comité dit gepast acht, in de volgende verslagen van de staat die partij is uit hoofde van de artikelen 16 en 17 van het Verdrag.
Artikel 10.Kennisgevingen tussen staten 1. Een staat die partij is bij dit Protocol kan, uit hoofde van dit artikel, te allen tijde verklaren dat hij de bevoegdheid van het Comité erkent kennisgevingen te ontvangen en te bestuderen waarin een staat die partij is stelt dat een andere staat die partij is niet voldoet aan zijn verplichtingen uit hoofde van het Verdrag. Kennisgevingen als bedoeld in dit artikel kunnen alleen worden ontvangen en bestudeerd indien zij zijn ingezonden door een staat die partij is en die een verklaring heeft afgelegd waarin hij ten aanzien van zichzelf deze bevoegdheid van het Comité erkent. Het Comité neemt geen kennisgevingen in ontvangst die betrekking hebben op een staat die partij is en die een dergelijke verklaring niet heeft afgelegd.
Kennisgevingen die krachtens het bepaalde in dit artikel worden behandeld ontvangen, worden overeenkomstig de volgende procedure behandeld : a) Indien een staat die partij is bij dit Protocol, van oordeel is dat een andere staat die partij is, zijn verplichtingen uit hoofde van het Verdrag niet nakomt, kan deze door middel van een schriftelijke kennnisgeving de aangelegenheid onder de aandacht brengen van de laatstbedoelde staat.De eerstbedoelde staat die partij is kan tevens het Comité in kennis stellen. Binnen drie maanden na ontvangst van de kennisgeving stuurt de ontvangende staat de staat die de kennisgeving had gezonden een toelichting of een andere schriftelijke verklaring ter verduidelijking van de aangelegenheid, en waarin, voor zover mogelijk en relevant, wordt verwezen naar procedures en rechtsmiddelen die in het land zelf reeds zijn toegepast, nog hangende zijn of die zouden kunnen worden aangewend; b) Indien de aangelegenheid niet binnen zes maanden na ontvangst door de ontvangende staat van de eerste kennisgeving tot tevredenheid van beide staten die partij zijn, wordt geregeld, hebben beide staten het recht de aangelegenheid voor te leggen aan het Comité, door middel van een kennisgeving aan het Comité en aan de andere staat;c) Het Comité behandelt aan hem voorgelegde aangelegenheden uitsluitend nadat het zich ervan heeft overtuigd dat alle beschikbare nationale rechtsmiddelen zijn ingeroepen en uitgeput.Deze regel is niet van toepassing indien de toepassing van de rechtsmiddelen onredelijk wordt gerekt; d) Met inachtneming van het bepaalde in onderdeel c van dit lid, is het Comité de betrokken staten die partij zijn behulpzaam bij het bereiken van een minnelijke oplossing van de aangelegenheid onder eerbiediging van de verplichtingen vervat in het Verdrag;e) Het Comité vergadert achter gesloten deuren wanneer het kennisgevingen uit hoofde van dit artikel onderzoekt;f) Indien in overeenstemming met onderdeel b van dit lid een aangelegenheid aan het Comité wordt voorgelegd, kan het de betrokken staten die partij zijn, bedoeld in onderdeel b, verzoeken relevante inlichtingen te verschaffen;g) De betrokken staten die partij zijn, bedoeld in onderdeel b van dit lid, zijn bevoegd zich te laten vertegenwoordigen tijdens de behandeling van de aangelegenheid door het Comité en mondeling en/of schriftelijk hun zienswijzen bekend te maken;h) Het Comité dient na ontvangst van een kennisgeving bedoeld in onderdeel b van dit lid zo spoedig mogelijk een verslag in en wel als volgt : i.Indien er een oplossing in de zin van onderdeel d van dit lid wordt bereikt, beperkt het Comité zijn verslag tot een korte uiteenzetting van de feiten en van de bereikte oplossing; ii. Indien er geen oplossing in de zin van onderdeel d wordt bereikt, vermeldt het Comité in zijn verslag de relevante feiten omtrent de kwestie tussen de betrokken staten die partij zijn. De schriftelijke zienswijzen en het verslag van de mondeling ingediende zienswijzen van de staten die partij zijn, worden bij het verslag gevoegd. Het Comité kan uitsluitend de staten die partij zijn zienswijzen doen toekomen die het relevant acht voor de kwestie tussen hen.
In alle gevallen wordt het verslag naar de betrokken staten die partij zijn gezonden. 2. De staten die partij zijn, leggen een verklaring uit hoofde van het eerste lid van dit artikel neder bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, die afschriften daarvan doet toekomen aan de andere staten die partij zijn.Een verklaring kan te allen tijde door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal worden ingetrokken.
Intrekking van een dergelijke verklaring laat de behandeling van een aangelegenheid waarop een uit hoofde van dit artikel reeds verzonden kennisgeving van toepassing is onverlet; na ontvangst door de Secretaris-Generaal van een kennisgeving tot intrekking van een verklaring worden geen kennisgevingen uit hoofde van dit artikel van staten die partij zijn meer aanvaard, tenzij de desbetreffende staat die partij is een nieuwe verklaring heeft afgelegd.
Artikel 11.Onderzoeksprocedure 1. Een staat die partij is bij dit Protocol kan te allen tijde verklaren de in dit artikel voorziene bevoegdheid van het Comité te erkennen.2. Indien het Comité betrouwbare inlichtingen ontvangt die wijzen op ernstige of systematische schendingen door een staat die partij is van een van de economische, sociale en culturele rechten omschreven in het Verdrag, nodigt het Comité die staat die partij is uit mee te werken aan het onderzoek van de inlichtingen en daartoe opmerkingen in te dienen aangaande de betrokken inlichtingen.3. Rekening houdend met eventuele opmerkingen die zijn ingediend door de betrokken staat die partij is, alsmede met andere betrouwbare inlichtingen waarover het beschikt, kan het Comité een of meer van zijn leden aanwijzen om een onderzoek uit te voeren en spoedig verslag uit te brengen aan het Comité.Indien gerechtvaardigd en met de instemming van de staat die partij is, kan het onderzoek een bezoek aan zijn grondgebied omvatten. 4. Een dergelijk onderzoek wordt op basis van vertrouwelijkheid uitgevoerd en de staat die partij is, wordt in alle fasen van de procedure verzocht om medewerking.5. Na bestudering van de uitkomsten van een dergelijk onderzoek, zendt het Comité deze uitkomsten toe aan de betrokken staat die partij is, vergezeld van eventuele commentaren en aanbevelingen.6. De betrokken staat die partij is, dient binnen zes maanden na ontvangst van de door het Comité toegezonden uitkomsten, commentaren en aanbevelingen, zijn opmerkingen in bij het Comité.7. Zodra de procedure met betrekking tot een onderzoek dat is verricht in overeenstemming met het tweede lid van dit artikel is voltooid, kan het Comité, na overleg met de betrokken staat die partij is, besluiten een kort verslag van de uitkomsten van de procedure op te nemen in zijn jaarverslag dat voorzien is in artikel 15 van dit Protocol.8. Een staat die partij is en een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel, kan dit voorbehoud te allen tijde intrekken door de Secretaris-Generaal hiervan in kennis te stellen.
Artikel 12.Vervolg op de onderzoeksprocedure 1. Het Comité kan de betrokken staat die partij is uitnodigen in zijn verslag uit hoofde van de artikelen 16 en 17 van het Verdrag nadere gegevens op te nemen van eventueel genomen maatregelen naar aanleiding van een onderzoek uitgevoerd uit hoofde van artikel 11 van dit Protocol.2. Het Comité kan, indien nodig, na afloop van het tijdvak van zes maanden bedoeld in artikel 11, zesde lid, de betrokken staat die partij is uitnodigen hem in kennis te stellen van de maatregelen genomen naar aanleiding van een dergelijk onderzoek.
Artikel 13.Beschermende maatregelen Een staat die partij is neemt alle benodigde maatregelen om te verzekeren dat personen die onder zijn rechtsmacht vallen niet worden blootgesteld aan slechte behandeling of intimidatie in welke vorm dan ook als gevolg van het doen van kennisgevingen aan het Comité uit hoofde van dit Protocol.
Artikel 14.Internationale bijstand en samenwerking 1. Indien het zulks passend acht en met instemming van de betrokken staat die partij is doet het Comité de gespecialiseerde organisaties, fondsen, programma's en andere bevoegde organen van de Verenigde Naties zijn zienswijzen of aanbevelingen toekomen ter zake van kennisgevingen en onderzoeken waaruit blijkt dat er behoefte is aan technische advisering of bijstand, vergezeld van de eventuele opmerkingen en suggesties van de staat die partij is naar aanleiding van deze zienswijzen of aanbevelingen.2. Het Comité kan met instemming van de betrokken staat die partij is aangelegenheden die voortvloeien uit, uit hoofde van dit Protocol, behandelde kennisgevingen onder de aandacht brengen van organisaties die op hun competentiegebied kunnen adviseren bij de beslissing over de wenselijkheid van internationale maatregelen die mogelijk kunnen bijdragen aan de ondersteuning van staten die partij zijn teneinde de tenuitvoerlegging van de in het Verdrag erkende rechten te bevorderen.3. In overeenstemming met de desbetreffende procedures van de Algemene Vergadering wordt een trustfonds ingesteld dat in overeenstemming met de financiële voorschriften en regelgeving van de Verenigde Naties wordt beheerd teneinde staten die partij zijn deskundige en technische bijstand te verlenen, en met instemming van de betrokken staat die partij is, ter bevordering van de tenuitvoerlegging van de in het Verdrag vervatte rechten, hetgeen bijdraagt aan het opbouwen van nationale capaciteiten op het gebied van economische, sociale en culturele rechten in het kader van dit Protocol.4. De bepalingen van dit artikel laten de verplichtingen uit hoofde van dit Verdrag van alle staten die partij zijn onverlet.
Artikel 15.Jaarverslag Het Comité neemt in zijn jaarverslag een overzicht op van zijn werkzaamheden uit hoofde van dit Protocol.
Artikel 16.Bekendmaking en informatie Elke staat die partij is verbindt zich op ruime schaal bekendheid en publiciteit te geven aan het Verdrag en dit Protocol en de toegang tot informatie inzake de zienswijzen en aanbevelingen van het Comité te vergemakkelijken, in het bijzonder over aangelegenheden betreffende de staat die partij is, zulks in voor personen met een handicap toegankelijke formats.
Artikel 17.Ondertekening, bekrachtiging en toetreding 1. Dit Protocol staat open voor ondertekening door elke staat die het Verdrag heeft ondertekend, bekrachtigd of ertoe is toegetreden.2. Dit Protocol dient te worden bekrachtigd door elke staat die het Verdrag heeft bekrachtigd of ertoe is toegetreden.Akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. 3. Dit Protocol staat open voor toetreding door elke staat die het Verdrag heeft bekrachtigd of ertoe is toegetreden.4. Toetreding geschiedt door nederlegging van een akte van toetreding bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
Artikel 18.Inwerkingtreding 1. Dit Protocol treedt in werking drie maanden na de datum van nederlegging van de tiende akte van bekrachtiging of toetreding bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.2. Ten aanzien van elke staat die dit Protocol bekrachtigt of ertoe toetreedt na de nederlegging van de tiende akte van bekrachtiging of toetreding, treedt dit Protocol in werking drie maanden na de datum van nederlegging door die staat van zijn akte van bekrachtiging of toetreding.
Artikel 19.Wijzigingen 1. Elke staat die partij is kan een wijziging van dit Protocol voorstellen en indienen bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.De Secretaris-Generaal deelt voorgestelde wijzigingen mede aan de staten die partij zijn met het verzoek hem te berichten of zij een bijeenkomst van de staten die partij zijn verlangen teneinde de voorstellen te bestuderen en daarover te beslissen. Indien, binnen vier maanden na de datum van deze mededeling, ten minste een derde van de staten die partij zijn een dergelijke bijeenkomst verlangt, roept de Secretaris-Generaal de vergadering onder auspiciën van de Verenigde Naties bijeen. Elke wijziging die wordt aangenomen door een meerderheid van twee derde van de aanwezige staten die partij zijn en hun stem uitbrengen, wordt door de Secretaris-Generaal ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering en vervolgens ter aanvaarding aan alle staten die partij zijn. 2. Een overeenkomstig het eerste lid van dit artikel aangenomen en goedgekeurde wijziging treedt in werking dertig dagen nadat het aantal neergelegde akten van aanvaarding twee derde bedraagt van het aantal staten die partij waren op de datum waarop de wijziging aangenomen werd.De wijziging treedt vervolgens voor elke staat die partij is in werking dertig dagen na de datum waarop deze zijn akte van aanvaarding heeft nedergelegd. Een wijziging is uitsluitend bindend voor de staten die partij zijn die haar hebben aanvaard.
Artikel 20.Opzegging 1. Elke staat die partij is kan dit Protocol te allen tijde opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.De opzegging wordt van kracht zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal. 2. De opzegging laat onverlet de voortzetting van de toepassing van de bepalingen van dit Protocol op kennisgevingen gedaan uit hoofde van de artikelen 2 en 10 of een onderzoek uit hoofde van artikel 11 dat is aangevangen vóór de datum waarop de opzegging van kracht wordt.
Artikel 21.Kennisgeving door de Secretaris-Generaal De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties stelt alle staten bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Verdrag in kennis van het volgende : a) ondertekeningen, bekrachtigingen en toetredingen uit hoofde van dit Protocol;b) de datum van inwerkingtreding van dit Protocol en van eventuele wijzigingen uit hoofde van artikel 19;c) opzeggingen uit hoofde van artikel 20.
Artikel 22.Officiële talen 1. Dit Protocol, waarvan de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd in het archief van de Verenigde Naties.2. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties doet voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit Protocol toekomen aan alle staten bedoeld in artikel 26 van het Verdrag. (Vertaling) (4) Verklaring « Het Koninkrijk België erkent de bevoegdheid van het Comité voor de Economische, Sociale en Culturele Rechten - om overeenkomstig artikel 10 van het Facultatief Protocol, kennisgevingen van een verdragsluitende Staat te ontvangen die stelt dat een andere verdragsluitende Staat niet voldoet aan zijn verplichtingen, of - om, overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het Facultatief Protocol een onderzoek te voeren naar ernstige en systematische schendingen door een verdragsluitende Staat van een van de in het Verdrag omschreven economische, sociale en culturele rechten.» Lijst van de gebonden Staten
Staten/ Organisaties
Datum Authentificatie
Type Instemming
Datum Instemming
Datum interne Inwerkingtreding
ANGOLA
24/09/2013
Onbepaald
ARGENTINIE
24/09/2009
Bekrachtiging
24/10/2011
05/05/2013
ARMENIE
29/09/2009
Onbepaald
AZERBEIDZJAN
25/09/2009
Onbepaald
BENIN
24/09/2013
Onbepaald
BOLIVIA
12/02/2010
Bekrachtiging
13/01/2012
05/05/2013
BOSNIE EN HERZEGOVINA
12/07/2010
Bekrachtiging
18/01/2012
05/05/2013
BURKINA FASO
24/09/2012
Onbepaald
BELGIE
24/09/2009
Bekrachtiging
20/05/2014
20/08/2014
CHILI
24/09/2009
Onbepaald
CONGO (DEMOCRATISCHE REP.)
23/09/2010
Onbepaald
CONGO (REPUBLIEK)
25/09/2009
Onbepaald
COSTA RICA
28/04/2011
Onbepaald
ECUADOR
24/09/2009
Bekrachtiging
11/06/2010
05/05/2013
EL SALVADOR
25/09/2009
Bekrachtiging
20/09/2011
05/05/2013
FINLAND
24/09/2009
Bekrachtiging
31/01/2014
30/04/2014
FRANKRIJK
11/12/2012
Onbepaald
GABON
24/09/2009
Bekrachtiging
01/04/2014
01/07/2014
GHANA
24/09/2009
Onbepaald
GUATEMALA
24/09/2009
Onbepaald
GUINEE-BISSAU
25/09/2009
Onbepaald
IERLAND
23/03/2012
Onbepaald
ITALIE
28/09/2009
Onbepaald
KAAPVERDISCHE (EILANDEN)
26/09/2011
Bekrachtiging
23/06/2014
23/09/2014
KAZACHSTAN
23/09/2010
Onbepaald
LUXEMBURG
24/09/2009
Onbepaald
MACEDONIE (VOORMALIG JOGOSLAVISCHE REP.)
14/08/2013
Onebpaald
MADAGASCAR
25/09/2009
Onbepaald
MALEDIVEN
21/09/2011
Onbepaald
MALI
24/09/2009
Onbepaald
MONGOLIE
23/12/2009
Bekrachtiging
01/07/2010
05/05/2013
MONTENEGRO
24/09/2009
Bekrachtiging
24/09/2013
24/12/2013
NEDERLAND
24/09/2009
Onbepaald
OEKRAINE
24/09/2009
Onbepaald
PARAGUAY
06/10/2009
Onbepaald
PORTUGAL
24/09/2009
Bekrachtiging
28/01/2013
05/05/2013
SALOMON EILANDEN
24/09/2009
Onbepaald
SENEGAL
24/09/2009
Onbepaald
SLOVAKIJE
24/09/2009
Bekrachtiging
07/03/2012
05/05/2013
SLOVENIE
24/09/2009
Onbepaald
SPANJE
24/09/2009
Bekrachtiging
23/09/2010
05/05/2013
TIMOR
28/09/2009
Onbepaald
TOGO
25/09/2009
Onbepaald
URUGUAY
24/09/2009
Bekrachtiging
05/02/2013
05/05/2013
VENEZUELA
04/10/2011
Onbepaald