gepubliceerd op 28 augustus 1998
Wet houdende aanpassing van de Rijksmiddelenbegroting van het begrotingsjaar 1998
5 JULI 1998. - Wet houdende aanpassing van de Rijksmiddelenbegroting van het begrotingsjaar 1998 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3°, van de Grondwet.
Art. 2.Voor het begrotingsjaar 1998 worden de lopende ontvangsten van de Staat herraamd : Voor de fiscale ontvangsten, op . . . . . 1 375 595 600 000 F Voor de niet-fiscale ontvangsten, op . . . . 112 479 900 000 F Zegge te samen . . . . . . . . . . . . . . 1 488 075 500 000 F overeenkomstig Titel I van de hierbijgaande tabel.
Art. 3.Voor het begrotingsjaar 1998 worden de kapitaalontvangsten herraamd op de som van 27 210 100 000 frank, overeenkomstig Titel II van de hierbijgaande tabel.
Art. 4.Voor het begrotingsjaar 1998 worden de opbrengsten van leningen herraamd op de som van 731 000 000 000 frank, overeenkomstig Titel III van de hierbijgaande tabel.
Art. 5.Het bedrag van de op 1 april 1998 bestaande meerwaarde die is gerealiseerd naar aanleiding van arbitragetransacties van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen en die in de balans van de Nationale Bank van België is geboekt op een bijzondere reserverekening en aan de Staat gestort wordt met het oog op de terugbetaling van een gedeelte van de openbare schuld in deviezen, wordt als ontvangst geboekt op artikel 96.02 - opbrengst van leningen in vreemde munt - van de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 1998.
Art. 6.In afwijking van artikel 4 van de wet van 3 oktober 1983, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 512 van 23 maart 1987, worden de kredieten waarover het Overlevingsfonds Derde Wereld kan beschikken, verhoogd van 10 miljard tot 10,145980 miljard. Bijgevolg verricht de Nationale Loterij een voorafneming van 750 miljoen op haar winsten van het jaar 1998.
Art. 7.Overeenkomstig artikel 53, 1°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, worden de financiële middelen van de Gewesten voortvloeiend uit de gewestelijke belastingen, voor het begrotingsjaar 1998 herraamd op 32 651 500 000 frank voor het Vlaamse Gewest; op 16 256 700 000 frank voor het Waalse Gewest en op 10 339 800 000 frank voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 8.Overeenkomstig artikel 53, 2°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, worden de financiële middelen van de Gemeenschappen afkomstig uit de toegewezen gedeelten van de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde en de personenbelasting, voor het begrotingsjaar 1998, rekening houdende met de definitieve afrekening van de toegewezen middelen voor het begrotingsjaar 1997, herraamd op 303 636 300 000 frank voor de Vlaamse Gemeenschap en op 209 758 500 000 frank voor de Franse Gemeenschap.
Art. 9.Overeenkomstig de artikelen 53, 3°, en 35bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, worden de financiële middelen van de Gewesten afkomstig uit het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de personenbelasting, voor het begrotingsjaar 1998 rekening houdende met de definitieve afrekening van de toegewezen middelen voor het begrotingsjaar 1997, herraamd op 207 096 000 000 frank voor het Vlaamse Gewest, op 121 605 700 000 frank voor het Waalse Gewest en op 32 557 900 000 frank voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 10.De ontvangsten ten voordele van de Gemeenschappen en de Gewesten worden naargelang het geval, gestort hetzij op een toewijzingsfonds opgericht in de Algemene Uitgavenbegroting, hetzij op een rekening van de Ordeverrichtingen van de Thesaurie.
Art. 11.Deze wet treedt in werking de dag van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 5 juli 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen : Gewone zitting 1997-1987. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp, nr. 1511/1. Verslag, nr. 1511/2. Amendemenden, nr. 1511/3.
Parlementaire handelingen. - Bespreking, zitting van 17 juni 1998.
Aanneming, zitting van 18 juni 1998.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld