gepubliceerd op 22 december 2004
Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde
5 DECEMBER 2004. - Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Onze Minister van Financiën is gelast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers in te dienen :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Deze wet zet de Richtlijn 2003/92/EG van de Raad van 7 oktober 2003 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regels inzake de plaats van levering van gas en elektriciteit om.
Art. 3.In artikel 12bis, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° op het einde van 7°, wordt het punt vervangen door een puntkomma;2° de bepaling wordt aangevuld als volgt : « 8° de levering van gas via het aardgasdistributiesysteem of de levering van elektriciteit onder de in artikel 15, § 2, tweede lid, 4° bepaalde voorwaarden.» .
Art. 4.In artikel 15, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° op het einde van 3°, wordt het punt vervangen door een puntkomma;2° de bepaling wordt aangevuld als volgt : « 4° ingeval van levering van gas via het aardgasdistributiesysteem, of van elektriciteit : a) de plaats waar de afnemer de zetel van zijn economische activiteit of een vaste inrichting heeft gevestigd waarvoor de goederen worden geleverd, dan wel, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats, wanneer deze afnemer een belastingplichtige is wiens hoofdactiviteit op het gebied van de aankoop van gas of elektriciteit bestaat in het opnieuw verkopen van die goederen en wiens eigen verbruik van die goederen verwaarloosbaar is;b) de plaats waar de afnemer het effectieve gebruik en verbruik van deze goederen heeft wanneer het gaat om leveringen niet bedoeld in a). Indien alle goederen of een deel ervan in werkelijkheid niet door deze afnemer worden gebruikt, worden deze niet-verbruikte goederen geacht te zijn gebruikt en verbruikt op de plaats waar hij de zetel van zijn economische activiteit of een vaste inrichting heeft gevestigd waarvoor de goederen worden geleverd. Bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting wordt hij geacht de goederen te hebben gebruikt en verbruikt in zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats. ».
Art. 5.Artikel 21, § 3, 7°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 mei 1997 en de wet van 22 april 2003, wordt aangevuld als volgt : « l) het bieden van toegang tot, en transport of transmissie via aardgas- en elektriciteitsdistributiesystemen en het verrichten van andere daarmee rechtstreeks verbonden diensten; ».
Art. 6.Artikel 40, § 1, 3°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en geschrapt bij het koninklijk besluit van 22 december 1995, wordt hersteld in de volgende lezing : « 3° de invoer van gas via het aardgasdistributiesysteem, of de invoer van elektriciteit wanneer de persoon op wiens naam de verschuldigde belasting bij de invoer mag of moet worden betaald, deze goederen heeft verworven onder de in artikel 15, § 2, tweede lid, 4° bepaalde voorwaarden. ».
Art. 7.In artikel 51, § 2, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995 en de wetten van 7 maart 2002 en 28 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 5° worden de woorden « onder 1° en 2° van deze paragraaf » vervangen door de woorden « onder 1°, 2° en 6° van deze paragraaf »;2° op het einde van 5°, wordt het punt vervangen door een puntkomma;3° de bepaling wordt aangevuld als volgt : « 6° door de medecontractant die onder een nummer dat de letters BE bevat voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd, wanneer de ingevolge artikel 15, § 2, tweede lid, 4° hier te lande belastbare handeling wordt verricht door een niet in België gevestigde belastingplichtige. ».
Art. 8.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2005.
Gegeven te Brussel, 5 december 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Zitting 2004-2005. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Wetsontwerp, 51-1257, nr. 1. - Verslag, 51-1257, nr. 2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 51-1257, nr. 3.
Zitting 2004 - 2005;
Senaat.
Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 3-876, nr. 1.