gepubliceerd op 25 juli 2007
Wet tot wijziging van de wetgeving met het oog op de bevordering van de patiëntenmobiliteit
4 JUNI 2007. - Wet tot wijziging van de wetgeving met het oog op de bevordering van de patiëntenmobiliteit (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987
Art. 2.Artikel 87, eerste lid, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 vervangen bij de wet van 14 januari 2002 en gewijzigd bij de wet van 27 april 2005, wordt aangevuld als volgt: « Het budget financiële middelen houdt enkel rekening met de ziekenhuisverpleging die aanleiding geeft tot een tegemoetkoming bij toepassing van artikel 100, met uitsluiting van de ziekenhuisverpleging vergoed in het kader van de Europese Verordening betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. ».
Art. 3.Artikel 104ter, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 januari 2002, wordt vervangen als volgt: «
Art. 104ter.- § 1. Voor de patiënten die niet ressorteren onder een verzekeringsinstelling, zoals bedoeld in artikel 104bis, eerste lid, en waarvan de ziekenhuisverpleging aanleiding geeft tot een tegemoetkoming bij toepassing van artikel 100, kan de Koning, overeenkomstig de door Hem bepaalde voorwaarden en regelen, een prijs per parameter van activiteit vaststellen op basis van het budget van financiële middelen.
Niettegenstaande elk strijdig beding, is de prijs die mag worden aangerekend, de prijs die overeenkomstig het eerste lid door de Koning wordt vastgesteld. § 2.Voor patiënten die niet ressorteren onder een verzekeringsinstelling, als bedoeld in artikel 104bis, eerste lid, en waarvan de ziekenhuisverpleging geen aanleiding geeft tot een tegemoetkoming met toepassing van artikel 100, kan de Koning de berekeningswijze van de prijs per parameter van activiteit vaststellen, die overeenkomt met de werkelijk gedragen kosten. ». HOOFDSTUK III. - Observatorium voor patiëntenmobiliteit
Art. 4.§ 1. Bij de Algemene Raad van het RIZIV wordt een Observatorium voor patiëntenmobiliteit opgericht, hierna « Observatorium » genoemd. § 2. De opdachten van het Observatorium zijn de volgende: 1° gegevens inzake patiëntenmobiliteit verzamelen, meer bepaald het aantal patiënten die niet ressorteren onder een Belgische verzekeringsinstelling dat behandeld wordt in Belgische ziekenhuizen, de behandeling die zij daar ontvangen, de landen van herkomst;2° permanent gegevens verzamelen over de wachttijden voor de behandeling van de patiënten die ressorteren onder een Belgische verzekeringsinstelling in Belgische ziekenhuizen;3° het faciliteren, onderhandelen en begeleiden van overeenkomsten met buitenlandse zorgverzekeraars;4° het opbouwen en aanbieden van de nodige expertise bij de bepaling van de prijs die door ziekenhuizen op de buitenlandse markt aangeboden zullen worden;5° de regering adviseren inzake de uitbreiding van de infrastructuur, het planningsbeleid en de instroom van medici, paramedici en verzorgend personeel in functie van het aantal behandelingen van patiënten die niet ressorteren onder een Belgische verzekeringsinstelling; De Koning kan de in het 1° en 2° bedoelde gegevens die het Observatorium moet verzamelen uitbreiden.
Het Observatorium deelt de in het 1° en 2° bedoelde gegevens periodiek mee aan de bevoegde overheden belast met de organieke wetgeving of met de toepassing van de erkenningsnormen betreffende de zorgverstrekking in en buiten de verplegingsinrichtingen.
Het Observatorium signaleert aan de bevoegde overheden alle probleemsituaties die zich inzake patiëntenmobiliteit voordoen en formuleert gebeurlijk de nodige aanbevelingen. § 3. De ziekenhuizen delen de in § 2, 1° en 2° bedoelde gegevens mee aan het Observatorium. § 4. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de subsidiëring van het Observatorium evenals de vertegenwoordiging van de gemeenschappen. § 5. Het Observatorium zendt jaarlijks voor 1 april een jaarverslag over aan de regering en de federale Wetgevende Kamers. § 6. De Koning bepaalt de voorwaarden en regels voor de toepassing van artikel 86 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, met betrekking tot de activiteiten van de ziekenhuizen ten aanzien van patiënten waarvoor de ziekenhuisverpleging geen aanleiding geeft tot een tegemoetkoming bedoeld in artikel 100 van de voormelde wet op de ziekenhuizen.
Voor de toepassing van het eerste lid, kan Hij, onder meer met het oog op transparantie met betrekking tot de patiëntenmobiliteit, specifieke voorwaarden en regelen bepalen die verband houden met de in het eerste lid bedoelde activiteit.
Hij bepaalt eveneens de voorwaarden en regels voor de mededeling van de geregistreerde gegevens, bedoeld in deze paragraaf, door de minister bevoegd voor de Volksgezondheid aan het Observatorium.
Art. 5.Het Observatorium bestaat uit: 1° vijf leden die de representatieve werkgeversorganisaties en representatieve organisaties van zelfstandigen vertegenwoordigen;2° vijf leden die de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen;3° vijf leden die de verzekeringsinstellingen vertegenwoordigen;4° vijf leden die de zorgverleners vertegenwoordigen van wie drie beheerders van de verplegingsinstellingen en twee vertegenwoordigers van de geneesheren;5° een vertegenwoordiger van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;6° een vertegenwoordiger van federale overheidsdienst Sociale Zekerheid en Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid;7° een vertegenwoordiger van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;8° een vertegenwoordiger van de gewest- of gemeenschapsministers bevoegd voor Volksgezondheid De voorzitter wordt gekozen onder de leden van het Observatorium. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding
Art. 6.Deze wet treedt in werking op een door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, te bepalen datum en uiterlijk op 1 juli 2008.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 4 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Gewone zitting 2006-2007. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel, nr. 51-2966/1. - Amendement(en), nr. 51-2966/2. - Verslag, nr. 51-2966/3. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 51-2966/4.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 april 2007.
Senaat.
Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 3-2399/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat