gepubliceerd op 21 oktober 1999
Wet houdende instemming met het Zesde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden inzake de afschaffing van de doodstraf, gedaan in Straatsburg op 28 april 1983
4 DECEMBER 1998. - Wet houdende instemming met het Zesde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden inzake de afschaffing van de doodstraf, gedaan in Straatsburg op 28 april 1983 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Da Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Zesde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden inzake de afschaffing van de doodstraf, gedaan te Straatsburg, op 28 april 1983, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 4 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1997-1998. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 3 augustus 1998, nr. 1-1087/1.
Zitting 1998-1999.
Documenten. - Verslag, nr. 1-1087/2. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1-1087/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 18 november 1998. - Stemming, vergadering van 18 november 1998. Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 1833/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 1833/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 3 december 1998. - Stemming, vergadering van 3 december 1998. Zesde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf De Staten die Lid zijn van de Raad van Europa en die dit Protocol bij het op 4 november 1950 te Rome ondertekende Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna te noemen « het Verdrag ») hebben ondertekend;
Overwegende dat de ontwikkeling die in verscheidene Lid-Staten van de raad van Europa heeft plaatsgevonden een algemene tendens in de richting van de afschaffing van de doodstraf te zien geeft, Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 De doodstraf is afgeschaft. niemand mag tot een dergelijke straf worden veroordeeld, of worden terechtgesteld.
Artikel 2 Een Staat kan bepalingen in zijn wetgeving opnemen waarin is voorzien in de doodstraf met betrekking tot feiten, begaan in tijd van oorlog of onmiddellijk oorlogsgevaar; een dergelijke straf mag alleen ten uitvoer worden gelegd in de gevallen die in de wet zijn neergelegd, en in overeenstemming met de bepalingen van die wet. Deze Staat deelt de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa de daarop betrekking hebbende bepalingen van die wet mede.
Artikel 3 Afwijking van de bepalingen van dit Protocol krachtens artikel 15 van het Verdrag is niet toegestaan.
Artikel 4 Het maken van enig voorbehoud met betrekking tot de bepalingen van dit Protocol krachtens artikel 64 van het Verdrag is niet toegestaan.
Artikel 5 1. Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening of van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring het grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Protocol van toepassing is.2. Iedere Staat kan, op elk later tijdstip, door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring aangewezen grondgebied.Met betrekking tot dat grondgebied treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum die verklaring door de Secretaris-Generaal is ontvangen. 3. Iedere overeenkomstig de twee vorige leden afgelegde verklaring kan, met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied, worden ingetrokken door middel van een aan de Secretaris-Generaal gerichte kennisgeving.De intrekking wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop die kennisgeving door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
Artikel 6 Tussen de Staten die Partij zijn, worden de artikelen 1 tot en met 5 van dit Protocol als aanvullende artikelen op het Verdrag beschouwd; alle bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.
Artikel 7 Dit Protocol staat open voor ondertekening door de Staten die Lid zijn van de Raad van Europa en het Verdrag hebben ondertekend. het dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een Lid-Staat van de Raad van Europa kan dit Protocol niet bekrachtigen of het aanvaarden of goedkeuren, tenzij die Staat terzelfdertijd of eerder het Verdrag heeft bekrachtigd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring dienen te worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.
Artikel 8 1. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop vijf Lid-Staten van de Raad van Europa hun instemming door het Protocol gebonden te worden tot uitdrukking hebben gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.2. Met betrekking tot iedere Lid-Staat die later zijn instemming door het < protocl gebonden te worden tot uitdrukking brengt, treedt dit in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is nedergelegd. Artikel 9 De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft de Lid-Staten van de Raad kennis van : a) iedere ondertekning;b) de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;c) iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomsti de artikelen 5 en 8;d) iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
Gedaan te Straatsburg op 28 april 1983, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal hiervan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doen toekomen aan iedere Lid-Staat van de Raad van Europa.
GEBONDEN STATEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld