Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 december 1998
gepubliceerd op 17 december 1998

Wet tot omzetting van sommige bepalingen van de EG-richtlijn 93/104 van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012952
pub.
17/12/1998
prom.
04/12/1998
ELI
eli/wet/1998/12/04/1998012952/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 DECEMBER 1998. - Wet tot omzetting van sommige bepalingen van de EG-richtlijn 93/104 van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 3 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 1979 en 6 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « afdelingen I en II, die de zondagsrust en de arbeidsduur betreffen, » vervangen door de woorden « afdelingen I en II en IV tot VII, »;2° in § 3 worden de woorden « afdeling II, die de arbeidsduur betreffen, » vervangen door de woorden « afdelingen II en IV tot VII »;3° in § 1, 6°, gewijzigd bij de wet van 27 juli 1979, worden de woorden « en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van die beroepen » geschrapt.

Art. 3.In artikel 3bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 6 december 1996, worden de woorden « afdelingen I en II die de zondagsrust en de arbeidsduur betreffen, » vervangen door de woorden « afdelingen I en II en IV tot VII, ».

Art. 4.Een artikel 3ter, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd : «

Art. 3ter.De bepalingen van hoofdstuk III, afdelingen I en II en IV tot VII zijn niet van toepassing op de geneesheren-specialisten in opleiding en op de studenten stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van de beroepen van arts, veearts en tandarts.

De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit en onder de door Hem bepaalde voorwaarden en modaliteiten, de in het eerste lid bedoelde bepalingen geheel of gedeeltelijk toepasselijk verklaren op de geneesheren-specialisten in opleiding en op de studenten stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van de beroepen van arts, veearts en tandarts. »

Art. 5.In artikel 26bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983 en gewijzigd bij de wetten van 22 januari 1985, 10 juni 1993, 21 december 1994 en 26 juli 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt tussen het derde en het vierde lid het volgende lid ingevoegd : « Ze kan echter enkel worden verlengd door de Koning of door een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst indien ze toepasselijk is op nachtarbeiders.Voor de toepassing van dit lid dient onder nachtarbeider te worden verstaan, diegene die gewoonlijk tewerkgesteld wordt in een arbeidsregeling bedoeld in artikel 38, § 4. »; 2° in § 3, tweede en vierde lid, worden de woorden « derde lid » vervangen door de woorden « achtste lid ».

Art. 6.Artikel 27 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983 en gewijzigd bij de wet van 22 januari 1985, wordt vervangen als volgt : «

Art. 27.§ 1. Behoudens in de bij de artikelen 22, 2°, en 26, § 1, 1° en 2°, en § 2 bedoelde gevallen mag de arbeidsduur nooit meer dan elf uren per dag noch vijftig uren per week overschrijden, zelfs niet bij de gelijktijdige toepassing van verschillende bepalingen. § 2. Wanneer arbeid wordt verricht in toepassing van artikel 22, 2°, is de arbeidsduur evenwel steeds begrensd tot twaalf uren per dag en tot vijftig uren per week. De wekelijkse arbeidsduur kan op zesenvijftig uren worden gebracht wanneer de dagelijkse arbeidsduur acht uren niet overschrijdt. Deze dagelijkse en wekelijkse grenzen kunnen worden overschreden in geval van toepassing van artikel 26, § 1, 1° en 2°, en § 2. § 3. De Koning kan de overschrijving van de in §§ 1 en 2 voorziene grens van vijftig uren toestaan in de bedrijfstakken, de categorieën van ondernemingen of de takken van ondernemingen waarin deze grens niet kan worden toegepast, behoudens wanneer de werknemer tewerkgesteld wordt in het kader van een arbeidsregeling bedoeld in artikel 38, § 4. § 4. De afwijkingen bedoeld in de artikelen 22, 1° en 2°, 23 en 24 zijn niet van toepassing op de nachtarbeiders wanneer hun werk bijzondere risico's met zich meebrengt of belangrijke lichamelijke of geestelijke spanningen. Voor de toepassing van dit lid dient onder nachtarbeider te worden verstaan, diegene die gewoonlijk tewerkgesteld wordt in een arbeidsregeling bedoeld in artikel 38, § 4.

Deze bijzondere risico's of belangrijke lichamelijke of geestelijke spanningen worden gedefinieerd door een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of bij ontstentenis van een dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning. Deze collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis ervan, de Koning, kan bepaalde van deze afwijkingen geheel of gedeeltelijk toepasselijk verklaren op de nachtarbeiders, bedoeld in het eerste lid. »

Art. 7.In artikel 35, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 17 februari 1997, worden de woorden « die onder het toepassingsgebied vallen van hoofdstuk III, afdeling II, zoals vastgesteld door de artikelen 1, 3 en 4 of krachtens deze bepalingen, » geschrapt.

Art. 8.In artikel 38ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « die onder het toepassingsgebied vallen van hoofdstuk III, afdeling II, zoals vastgesteld door de artikelen 1, 3 en 4 of krachtens deze bepalingen » geschrapt;2° een § 3 wordt toegevoegd, luidend als volgt : « § 3.De duur van de rusttijd toegekend krachtens § 1 komt bovenop de zondagsrust bedoeld in artikel 11 of bovenop de inhaalrust bedoeld in artikel 16 zodanig dat de werknemer geniet van een werkonderbreking van vijfendertig opeenvolgende uren.

Er kan worden afgeweken van hetgeen bepaald is door het eerste lid, in de gevallen bedoeld in § 2.

In afwijking van het eerste lid kunnen de werknemers tewerkgesteld aan werken van vervoer, hetzij een werkonderbreking overeenkomstig het eerste lid, hetzij een werkonderbreking van zeventig opeenvolgende uren gedurende een periode van twee weken genieten. Deze periode van twee weken kan bij een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst worden verlengd, op voorwaarde dat de werkonderbreking in dezelfde verhouding wordt verlengd. »

Art. 9.In hoofdstuk III van dezelfde wet wordt een nieuwe afdeling VII ingevoegd, luidend als volgt : « Afdeling VII. - Pauzes

Art. 38quater.§ 1. De werknemers mogen niet zonder onderbreking werken gedurende meer dan zes uren.

De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan de toepassing van artikel 34. § 2. Wanneer de arbeidstijd zes uren overschrijdt, wordt aan de werknemer een pauze toegekend. De duur en de nadere regelen voor toekenning van deze pauze worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités of door de Koning voor de werkgevers die niet onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. § 3. Bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in toepassing van § 2 of van een koninklijk besluit, wordt aan de werknemer minstens een kwartier pauze toegekend ten laatste op het ogenblik waarop de duur der prestaties 6 uren bereikt. § 4. Er kan worden afgeweken van de verplichtingen opgelegd door de bepalingen van dit artikel in geval van arbeid om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval. »

Art. 10.In artikel 11bis, derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd bij de wet van 23 juni 1981 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 26 juli 1996, worden de woorden « vierde lid » vervangen door de woorden « achtste lid ».

Art. 11.In artikel 9, § 3, derde lid, van de wet van 17 februari 1997 betreffende de nachtarbeid, worden de woorden « van dit lid » vervangen door de woorden « van vorig lid ».

Art. 12.De bepalingen van artikel 5, 1°, doen geen afbreuk aan de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten neergelegd ter griffie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid vóór 8 april 1998.

Art. 13.De bepalingen van het nieuwe artikel 38quater, § 3, van de arbeidswet van 16 maart 1971 zijn niet van toepassing op de rusttijden bepaald door de arbeidsreglementen waarvan een afschrift werd gezonden aan de door de Koning aangewezen ambtenaar krachtens artikel 15 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, vóór de inwerkingtreding van deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1576/1. - Verslag, nr. 1576/2. - Amendementen, nrs. 1576/3 en 4. - Aanvullend verslag, nr. 1576/5. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1576/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1576/7.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 15 en 16 juli 1998.

Senaat Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1081/1.

^