gepubliceerd op 02 juni 2003
Wet tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica
3 MEI 2003. - Wet tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art. 2.Het opschrift van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica wordt vervangen door het volgende opschrift : « Wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. »
Art. 3.Artikel 1 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958, 1 juli 1976 en 14 juli 1994, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in het belang van de hygiëne, de openbare gezondheid, de invoer, de uitvoer, de doorvoer, de vervaardiging, de bewaring, dit wil zeggen de opslag onder de vereiste voorwaarden, de etikettering, het vervoer, het bezit, de makelarij, de verkoop en het te koop stellen, het afleveren of het aanschaffen, tegen betaling of kosteloos, van giftstoffen, slaapmiddelen, verdovende middelen, ontsmettingsmiddelen en antiseptica alsook de teelt van planten waaruit deze stoffen kunnen worden getrokken, regelen en daarover toezicht houden.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, dezelfde bevoegdheden uitoefenen ten aanzien van andere psychotrope stoffen dan verdovende middelen en slaapmiddelen, die afhankelijkheid kunnen teweegbrengen.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, eveneens dezelfde bevoegdheden uitoefenen ten aanzien van stoffen die gebruikt kunnen worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. »
Art. 4.In artikel 1bis , eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1974, worden de woorden « De Regering is » vervangen door de woorden « De Koning is, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, ».
In de Nederlandse tekst van het tweede lid van dit artikel wordt het woord « Zij » vervangen door het woord « Hij ».
Art. 5.In artikel 1ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 juli 1994, wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR ».
Art. 6.In artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR »;2° in 2° wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR ».
Art. 7.In artikel 2bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 9 juli 1975 en gewijzigd bij de wet van 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « naar gelang van het onderscheid gemaakt in het tweede lid en van de categorieën vastgesteld door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad, » ingevoegd tussen de woorden « wordt gestraft » en « met gevangenisstraf », en vervallen de woorden « of met één van die straffen alleen »;2° in § 1 wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR »;3° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid : « De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een onderscheid maken tussen de stoffen opgesomd in de lijst bedoeld in het eerste lid.»; 4° in § 5 wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR ».
Art. 8.In dezelfde wet wordt een artikel 2quater ingevoegd, luidende : « Art. 2quater . Overtredingen van de bepalingen van verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad van 13 december 1990 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen en van de ter uitvoering ervan uitgevaardigde verordeningen, alsook de overtredingen op de bepalingen van deze wet en van de krachtens deze wet uitgevaardigde koninklijke besluiten met betrekking tot de stoffen die gebruikt kunnen worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, worden gestraft : 1° overeenkomstig de artikelen 231, 249 tot 253 en 263 tot 284 van de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977, wanneer het misdrijf of de poging tot misdrijf gepleegd wordt bij het plaatsen van goederen onder een douaneregeling of bij wederuitvoer van goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap zoals bedoeld in artikel 4, 15, van het Communautair Douanewetboek vastgesteld bij verordening (EEG) nr.2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992. Onder poging tot misdrijf wordt verstaan het verzenden, het transport of het houden van stoffen met het kennelijke doel ze onder een douaneregeling te plaatsen of ze weder uit te voeren uit het douanegebied van de Gemeenschap; 2° met geldboete van 26 tot 500 EUR wanneer deze misdrijven de etikettering en de regels vastgesteld op grond van artikel 1bis , betreffen; 3° met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van 1.000 tot 5.000 EUR of met één van die straffen alleen, wanneer het misdrijf het niet invullen of bijhouden van documenten of registers betreft, het onvolledig of onjuist opstellen, het niet voldoende lang bijhouden en het aanvaarden van onvolledig of onjuist ingevulde documenten, andere dan douanedocumenten; 4° met gevangenisstraf van twee tot vijf jaar en met geldboete van 3.000 tot 10.000 EUR of met een van die straffen alleen, wanneer het misdrijf betrekking heeft op : - het verrichten van activiteiten die betrekking hebben op de vervaardiging, het gebruik, het opslaan, de makelarij, het in de handel brengen, de handel, de invoer, de uitvoer of de doorvoer zonder daartoe de erkenning of de vergunning te hebben verkregen of zonder kennisgeving te hebben gedaan of één van deze activiteiten te hebben verricht zonder dat zij opgenomen zijn in de vergunning of de erkenning of waarvoor er geen kennisgeving is gedaan, met uitzondering van de misdrijven bedoeld onder 1°; - de verkoop of het verzenden zonder op correcte wijze de minister die voor Volksgezondheid is bevoegd, ervan verwittigd te hebben, wanneer deze verwittiging vereist wordt door artikel 16 van het koninklijk besluit van 26 oktober 1993 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen; - het ter beschikking stellen van stoffen aan andere personen dan degenen aan wie ze ter beschikking mogen worden gesteld. »
Art. 9.In artikel 3 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juli 1975 en gewijzigd bij de wetten van 17 november 1998 en 22 augustus 2002, wordt § 1 opgeheven.
Art. 10.In artikel 4 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juli 1975 en gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1994 en 17 november 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « 2, 2°, 2bis en 3 » vervangen door de woorden « 2, 2°, 2bis , 2quater en 3 »;2° in § 3 worden de woorden « 2, 2°, 2bis en 3 » vervangen door de woorden « 2, 2°, 2bis , 2quater en 3 »;3° in § 5 wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR »;4° in § 6 worden de woorden « 2, 2°, 2bis en 3 » vervangen door de woorden « 2, 2°, bis , 2quater en 3 ».
Art. 11.In artikel 6 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juli 1975, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden « 2bis en 3 » vervangen door de woorden « 2bis , 2quater en 3 »;2° in het vierde lid, worden de woorden « 2bis en 3 » vervangen door de woorden « 2bis , 2quater en 3 ».
Art. 12.In artikel 7 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juli 1975 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden tussen de woorden « de toepassing » en de woorden « van deze wet » de woorden « van de verordening (EEG) nr.3677/90 van de Raad van 13 december 1990 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen en van de desbetreffende ter uitvoering ervan genomen verordeningen, en » ingevoegd; 2° in § 3, laatste lid, worden de woorden « in groep » vervangen door de woorden « in aanwezigheid van minderjarigen ».
Art. 13.In artikel 8 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juli 1975, worden de volgende wijzigingen aangebracht; 1° in § 1 wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR »;2° in § 2 wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR »;3° in § 2 worden de woorden « of in artikel 2quater » ingevoegd tussen de woorden « in artikel 2bis en de woorden « vermelde stoffen ».
Art. 14.Artikel 9 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 9.Eenieder die de in artikel 2bis , § 1, genoemde stoffen, met het oog op eigen gebruik, op onwettige wijze vervaardigt, verkrijgt of onder zich heeft, kan in aanmerking komen voor de toepassing van de bepalingen van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, zelfs indien hij niet voldoet aan de bij de artikelen 3 en 8 van laatstgenoemde wet gestelde voorwaarden met betrekking tot vroegere veroordelingen die hij mocht hebben opgelopen, zulks onverminderd de bepalingen van artikel 65, eerste lid, van het Strafwetboek.
De bepalingen van het eerste lid zijn ook van toepassing op personen die, met het oog op eigen gebruik, kosteloos of tegen betaling het gebruik voor anderen hebben vergemakkelijkt, voornoemde stoffen hebben verkocht of te koop aangeboden, behalve indien deze misdrijven gepaard gaan met de verzwarende omstandigheden bedoeld in artikel 2bis , § 2, b) , §§ 3 en 4.»
Art. 15.In artikel 10, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 juli 1994, wordt het woord « frank » vervangen door het woord « EUR ».
Art. 16.In dezelfde wet wordt een artikel 11 ingevoegd, luidende als volgt : «
Art. 11.§ 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 40 van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992, wordt in geval van de vaststelling van het bezit door een meerderjarige van een gebruikershoeveelheid van cannabis dat niet vergezeld gaat met openbare overlast of met problematisch gebruik, slechts tot registratie door de politie overgegaan. § 2. Onder problematisch gebruik wordt verstaan : gebruik dat gepaard gaat met een graad van verslaving die de gebruiker niet langer de mogelijkheid biedt zijn gebruik te controleren en dat zich uit door psychische en lichamelijke symptomen. § 3. Onder openbare overlast wordt verstaan : de openbare overlast bedoeld in artikel 135, § 2, 7°, van de nieuwe gemeentewet.
Overeenkomstig artikel 3.5.g van het Verdrag van 1988 tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen wordt als openbare overlast beschouwd het bezit van cannabis in een strafinrichting, in een opvoedingsinstituut of in het gebouw van een maatschappelijke instelling of in hun onmiddellijke omgeving, of op andere plaatsen waar minderjarigen samenkomen voor onderwijs, sport en andere gezamenlijke bezigheden. » HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepaling
Art. 17.Artikel 9 van de wet van 9 juli 1975 tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 18.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 3 mei 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 50-1888/1.
Zitting 2002-2003.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Amendementen, nrs.50-1888/2 en 3. - Verslag, nr. 50-1888/4. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 50-1888/5. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 50-1888/6.
Integraal verslag. 12 en 13 februari 2003.
Senaat.
Parlementaire stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 2-1475/1. - Amendementen, nr. 2-1475/2. - Verslag, nr. 2-1475/3. Tekst verbeterd door de commissie, nr. 2-1475/4. Amendementen, nr. 2-1475/5. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 2-1475/6.
Handelingen van de Senaat : 27 maart 2003.