gepubliceerd op 12 augustus 2014
Wet betreffende de bevrachting en de prijsvorming in de binnenvaart, met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet
3 JUNI 2014. - Wet betreffende de bevrachting en de prijsvorming in de binnenvaart, met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De kamers hebben overgenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de grondwet.
Zij voorziet in de omzetting van de Richtlijn 96/75/EG van de Raad van 19 november 1996 houdende voorschriften inzake bevrachting en prijsvorming in de sector nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren in de Gemeenschap.
Art. 2.Met het oog op de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1°. schip : een vaartuig dat gewoonlijk gebruikt wordt of bestemd is om gebruikt te worden op de binnenwateren met het oog op het vervoer en/of de opslag van goederen, met inbegrip van het duwen- en slepen; 2° prijs : de vergoeding die voor het gebruik van het schip ten behoeve van vervoer en/of opslag van goederen verschuldigd is gedurende de ganse duur van dit gebruik;3° vervoerder : een eigenaar of exploitant van één of meer schepen;4° ongeoorloofd lage prijs : een prijs die, mede rekening houdend met de eisen die aan het schip worden gesteld, onvoldoende is voor de vervoerder om alle kosten rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdende met de exploitatie te dekken.5° bevrachting : elke overeenkomst die het gebruik van één of meerdere schepen voor het vervoer en/of de opslag van goederen voor rekening van derden tot voorwerp heeft;6° eigen vervoer : het vervoer van goederen dat door een onderneming wordt verricht voor haar eigen behoeften en waarbij : a) de onderneming eigenaar is van het schip of er de uitsluitende beschikking over heeft verworven;b) het schip bemand is met personeel van de onderneming;c) het vervoer slechts een bijkomstige activiteit van de onderneming is;d) de vervoerde goederen aan de onderneming toebehoren of door haar gekocht, verkocht, geproduceerd of bewerkt werden in het kader van haar hoofdactiviteit.
Art. 3.De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing op : 1° zeeschepen;2° het slepen of duwen van zeeschepen;3° schepen bestemd of gebruikt voor het professionele vervoer van goederen, waarvan de lengte minder dan 20 meter is.
Art. 4.Op het gebied van het nationale en het internationale goederenvervoer over de binnenwateren worden de bevrachtingen vrij gesloten tussen de betrokken partijen tegen prijzen die vrij worden onderhandeld en wordt het eigen vervoer vrij verricht.
Art. 5.§ 1. Onverminderd artikel 4 is het verboden een schip met het oog op het vervoer en/of de opslag van goederen in gebruik te nemen of in gebruik te geven tegen een ongeoorloofd lage prijs of door zijn tussenkomst, rechtstreeks of onrechtstreeks, hieraan mee te werken.
Het is eveneens verboden een schip met het oog op het vervoer en/of de opslag van goederen in gebruik te nemen of in gebruik te geven zonder dat het verzekerd is tegen alle risico's van de vaart en voldoet aan alle wettelijke voorschriften. § 2. Een ieder die het in § 1, eerste lid van dit artikel gesteld verbod overtreedt, is gehouden tot voldoening van de tijdens het gebruik van het schip opengevallen en onbetaald gebleven kosten voortvloeiend uit wettelijke en reglementaire verplichtingen van sociale en fiscale aard.
Art. 6.§ 1. Een commissie wordt ingesteld bij de administratie die bevoegd is voor de binnenvaart, onder de benaming "Commissie binnenvaart".
De Commissie binnenvaart vervult de volgende functies : 1° op verzoek van de minister bevoegd voor de binnenvaart of van een belanghebbende een gemotiveerd advies uitbrengen of overleg plegen over een aangelegenheid die verband houdt met de binnenvaartsector;2° een bemiddelende rol bij geschillen over een bevrachting en dit op verzoek van de betrokken partijen;3° vaststellen van indicatoren van de kostprijs die behulpzaam kunnen zijn voor de toepassing van artikel 5 van deze wet. § 2. De Koning bepaalt de samenstelling en de werking van de Commissie binnenvaart bij een in Ministerraad overlegd besluit.
Art. 7.Ten einde de ontwikkeling van de capaciteit van de binnenvaartvloot te kunnen inschatten brengt de vervoerder die in België gevestigd is of aldaar zijn zetel heeft het fonds voor de binnenvaart, ingesteld ter uitvoering van Verordening EG nr. 718/1999 van de Raad van 19 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op het bevorderen van het vervoer over de binnenwateren, op de hoogte van zijn intentie een nieuw gebouwd of een ingevoerd schip in de vaart te brengen. Hij moet deze kennisgeving verrichten ten minste 6 maanden voor het effectieve in gebruik nemen van het schip.
De Koning bepaalt de modaliteiten van deze kennisgeving.
Art. 8.§ 1. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten, worden bestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een geldboete van zes honderd tot vijftien duizend euro, of slechts één van beide straffen.
De bepalingen van het eerste boek van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn toepasselijk op deze inbreuken. § 2. Onverminderd artikel 56 van het Strafwetboek kan de straf, in geval van herhaling binnen twee jaren te rekenen van de veroordeling, het dubbel bedragen van de straf die vroeger voor dezelfde inbreuk uitgesproken werd. § 3. De politierechtbanken zijn bevoegd voor de inbreuken op de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 9.§ 1. In afwijking van artikel 43, eerste lid, van het Strafwetboek, kan de rechter het tijdelijk verbod opleggen om van het schip met het oog op vervoer en/of opslag van goederen gebruik te maken op Belgische binnenwateren. Het verbod mag niet meer dan twee jaar en mag niet minder dan één maand bedragen. § 2. Het verbod neemt een aanvang zodra de veroordeling op tegenspraak of bij verstek definitief is. § 3. Elke inbreuk op de beschikking van het vonnis of van het arrest waarbij een verbod wordt opgelegd met toepassing van § 1 wordt bestraft met een geldboete van 100 tot 1.000 euro.
Tevens zijn, in geval van vaststelling van niet naleving van het krachtens dit artikel vastgesteld verbod, de krachtens artikel 10 van deze wet bevoegde agenten gerechtigd het betreffend schip op kosten en risico van de eigenaar ervan tijdelijk vast te leggen voor de duurtijd gelijk aan deze waarvoor het verbod niet werd nageleefd.
Art. 10.§ 1. De Koning stelt de categorieën van ambtenaren vast die belast zijn met de opsporing en de vaststelling van de inbreuken op de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. § 2. De Koning kan de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie verlenen aan bij naam aangewezen ambtenaren die tot één van de categorieën uit § 1 behoren. § 3. De ambtenaren stellen de inbreuken vast bij processen-verbaal, die bewijskracht hebben tot bewijs van het tegendeel. Een afschrift ervan wordt binnen vijftien werkdagen na de vaststelling van de overtreding gezonden aan de overtreder. § 4. De bevoegde ambtenaren hebben toegang tot de lokalen, de terreinen en de vaartuigen. Zij hebben het recht de beroepsboeken en -documenten in te zien van de ondernemingen die onder de toepassing vallen van de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Tot de bewoonde lokalen hebben zij evenwel enkel toegang wanneer zij met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie zijn bekleed en wanneer de rechter in de politierechtbank daartoe vooraf toestemming heeft verleend; de bezoeken in de bewoonde lokalen moeten tussen acht en achttien uur en door minstens twee ambtenaren gezamenlijk geschieden.
Zij mogen deze beroepsboeken en -documenten nazien en ter plaatse afschrift nemen of een uittreksel vragen en allerlei nodige uitleg hierover eisen.
Art. 11.Deze wet treedt in werking 10 dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 6 dat in werking treedt op een door de Koning te bepalen datum.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 3 juni 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 53-3553 Integraal verslag :23 april 2014 Senaat (www.senate.be) Stukken : 5-2885 Handelingen van de Senaat : 24 april 2014