gepubliceerd op 28 augustus 2006
Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de Koninklijke Militaire School
1 AUGUSTUS 2006. - Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de Koninklijke Militaire School (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen Afdeling I. - Wijziging van de wet van 18 maart 1838 houdende
organisatie van de Koninklijke Militaire School
Art. 2.In artikel 1bis van de wet van 18 maart 1838 houdende organisatie van de Koninklijke Militaire School, ingevoegd bij de wet van 6 juli 1967 en vervangen bij de wet van 22 maart 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De School is een militaire instelling van universitair onderwijs belast met de academische, militaire en sportieve vorming van de leerlingen.». 2° in § 3 wordt het derde lid vervangen als volgt : « De duur van de in de School gegeven vorming in de faculteit sociale en militaire wetenschappen bedraagt tenminste 150 weken academische cursussen gespreid over vijf vormingsjaren.».
Art. 3.In artikel 1ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 maart 2001 en gewijzigd bij de wet van 27 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 1.De Koning stelt de examenregeling en het programma vast van de aan de polytechnische faculteit en aan de faculteit sociale en militaire wetenschappen onderwezen materies. Deze programma's moeten gelijkwaardig zijn met die van de universitaire studies in het domein van de toegepaste wetenschappen of van de politieke, sociale of economische wetenschappen. § 2. De academische graad van bachelor in de ingenieurswetenschappen of in de sociale en militaire wetenschappen wordt toegekend na een eerste cyclus bestaande uit een minimum van 180 studiepunten.
De academische graad van master in de ingenieurswetenschappen of in de sociale en militaire wetenschappen wordt toegekend na een tweede cyclus bestaande uit een minimum van 120 studiepunten, na een opleiding eerste cyclus bestaande uit een minimum van 180 studiepunten, die een masterproef, een werk of een persoonlijk project omvat die wordt gevaloriseerd met minstens 30 studiepunten; de specialiteit of oriëntatie van de master omvat minstens 30 studiepunten.
De academische graad van master in de militaire ingenieurswetenschappen, master in de politieke en militaire wetenschappen, master in de openbare en militaire administratie bekrachtigt universitaire studies van de tweede cyclus van ten minste 60 bijkomende studiepunten, die een masterproef, een werk of een persoonlijk project omvatten die gevaloriseerd wordt met ten minste 15 studiepunten, die kunnen worden behaald in ten minste één academiejaar, die overeenstemmen met een specifieke professionele kwalificatie na een initiële opleiding van minstens 300 studiepunten, bekrachtigd met de graad van master.
De academische graad van doctor in de ingenieurswetenschappen of in de sociale en militaire wetenschappen wordt toegekend na een studie van de derde cyclus van tenminste 180 studiepunten met inbegrip van een doctorale vorming en prestaties eigen aan de voorbereiding van een doctoraatsthesis. § 3. De programma's van bachelor, master, bijkomende master en doctor worden uitgedrukt in studiepunten, conform het European Credit Transfer System.
Een studiepunt stemt overeen met 27 uren die door een leerling, binnen een studieprogramma, worden besteed aan het verwerven van kennis binnen een specifiek domein. De studiepunten worden toegekend aan studenten na een gunstige beoordeling van de vereiste kennis en vaardigheden. Het totaal van de studiepunten behaald binnen een studiecyclus wordt bekrachtigd met een academische graad. »; 2° het tweede, derde en vierde lid van de bestaande tekst zullen de §§ 4, 5 en 6 vormen.
Art. 4.In artikel 7, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 augustus 1920 en gewijzigd bij de wet 16 maart 1994 en bij de wet van 22 maart 2001, worden de 3° en 4° vervangen door de volgende bepalingen : « 3° een directie van de basisvorming bestaande uit een staf, het bataljon van de leerling-officieren en het bataljon van de officier-leerlingen; 4° een directie van de voortgezette vorming bestaande uit een staf;5° een directie van de steun bestaande uit administratieve en logistieke diensten en een medisch detachement dat bevolen wordt door de geneesheer van de School.».
Art. 5.In artikel 16, eerste lid, van dezelfde wet, hersteld bij de wet van 22 maart 2001, worden de woorden « beheerd door een raad van bestuur » vervangen door de woorden « beheerd door de raad van bestuur van het Vermogen ».
Art. 6.In artikel 20 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001, en, voor de Nederlandse tekst, bij de wet van 27 maart 2003, worden de woorden « een raad van bestuur van de school, », ingevoegd tussen de woorden « een vervolmakings- en opleidingsraad, » en de woorden « een academische raad ». Afdeling II. - Wijziging van de wet van 16 maart 1994 betreffende het
statuut en de bezoldiging van het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School
Art. 7.In de wet van 16 maart 1994 betreffende het statuut en de bezoldiging van het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School, gewijzigd bij de wetten van 27 maart 2003, 16 juli 2005 en 20 juli 2005 worden de woorden « academische raad van de Koninklijke Militaire School » telkens vervangen door de woorden « raad van bestuur van de school ».
Art. 8.Artikel 1, § 3, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Het totaal aantal docenten, militaire docenten, hoogleraren, militaire hoogleraren en gewone hoogleraren bedraagt 103.
Binnen het onderwijzend burgerpersoneel bedraagt het aantal docenten, hoogleraren en gewone hoogleraren ten minste 49 en ten hoogste 74. Het aantal hoogleraren en gewone hoogleraren bedraagt ten hoogste 33.
Het totaal aantal taalleraren, militaire taalleraren en eerstaanwezend taalleraren bedraagt ten hoogste 6. ». HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen
Art. 9.Deze wet is van toepassing op de leerlingen van de faculteit sociale en militaire wetenschappen (SSMW) die hun vorming zijn begonnen vanaf het academiejaar 2003-2004 en op de leerlingen van de polytechnische faculteit die hun vorming zijn begonnen vanaf het academiejaar 2005-2006.
Art. 10.De houders van een academische graad van de tweede cyclus, toegekend, voorafgaand aan de toepassing van deze wet, door de Koninklijke Militaire School, of erkend als gelijkwaardig aan een master, in toepassing van een decreet van de Vlaamse, Franse of Duitstalige Gemeenschap, ofwel van een internationaal instrument met betrekking tot het onderwijs, genieten van dezelfde mogelijkheden voor het voortzetten van hun studies aan de Koninklijke Militaire School als de dragers van een graad van master als bekroning van studies van de tweede cyclus voor minstens 120 studiepunten. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding
Art. 11.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2006.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Salina (Italië), 1 augustus 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005 - 2006 Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire bescheiden : Wetsontwerp nr.2455/1.- Amendement nr 2455/2.- Verslag nr 2455/3.- Tekst aangenomen door de commissie nr 2455/4.- Tekst aangenomen door de Kamer nr 2455/5 Parlementaire handelingen : Tekst aangenomen in plenaire vergadering op 15 juni 2006.
Senaat Parlementaire bescheiden : Wetsontwerp overgezonden door de Kamer, nr. 1754/1. Niet geëvoceerd.