MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Vergunning tot het exploiteren van een bewakingsonderneming in toepassing van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. - Wijzigingen Bij ministerieel besluit van 29 juni 2000 tot wijziging van artikel 1 van het ministerieel besluit van 19 april 1999 houdende de vergunning van de onderneming M.O.T. Security Service als bewakingsonderneming, worden de woorden « Deze activiteiten worden zonder hond uitgeoefend » vervangen door de woorden « Deze activiteiten kunnen met hond uitgeoefend worden ».

Aan artikel 1, § 3, van voornoemd ministerieel besluit van 19 april 1999 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende : In geval deze activiteiten worden uitgeoefend in een gesloten ruimte waar derden aanwezig kunnen zijn, dienen zij zonder hond te worden uitgeoefend. In alle andere gevallen kunnen de bewakingsactiviteiten die als risicovol beschouwd worden, worden uitgeoefend met hond, mits de volgende voorwaarden worden nageleefd : 1° De hond dient te allen tijde aan de leiband te worden gehouden;2° Indien andere personen dan de bewakerhondengeleider geacht wordt aanwezig te zijn, dient de hond tevens te zijn voorzien van een muilkorf. Bij ministerieel besluit van 27 juli 2000 tot wijziging van artikel 2 van het ministerieel besluit van 19 april 1999 houdende de vergunning als bewakingsonderneming verleend aan de heer Daniël Driljeux, die zijn activiteiten uitoefent onder de benaming Limburgse Bewakingsdienst (L.B.D.), wordt § 2 vervangen door de woorden : « § 2.

De activiteiten van toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen kunnen gewapend uitgeoefend worden. »