gepubliceerd op 10 december 2002
Betrekkingen van ombudsmannen van de Franse en Nederlandse taalrol bij het autonome overheidsbedrijf Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. - Oproep tot kandidaten Krachtens de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommig I. Functiebeschrijving. De ombudsdienst heeft de volgende opdrachten (art. 43, § 3, van de(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
Betrekkingen van ombudsmannen van de Franse en Nederlandse taalrol bij het autonome overheidsbedrijf Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. - Oproep tot kandidaten Krachtens de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en het koninklijk besluit van 9 oktober 1992, gewijzigd door het koninklijk besluit van 5 april 1995 betreffende de ombudsdienst in sommige economische overheidsbedrijven, moet vanaf 1 januari 2003 worden voorzien in een betrekking van ombudsman van de Franse taalrol en een betrekking van de ombudsman van de Nederlandse taalrol met een vernieuwbare termijn van vijf jaar bij de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
I. Functiebeschrijving.
De ombudsdienst heeft de volgende opdrachten (art. 43, § 3, van de wet van 21 maart 1991) : 1° alle klachten van gebruikers onderzoeken die betrekking hebben op de activiteiten van het overheidsbedrijf en de gebruikers;2° bemiddelen tussen de gebruikers en het overheidsbedrijf met het oog op een minnelijke schikking van de geschillen;3° een advies verlenen aan het overheidsbedrijf ingeval geen minnelijke schikking kan worden bereikt;4° uitspraak te doen als scheidsrechter in elk geschil dat het overheidsbedrijf en de gebruiker aan dergelijke arbitrage onderwerpen bij overeenkomst gesloten nadat het geschil is gerezen. II. Benoemingsmodaliteiten.
A. De leden van de ombudsdienst worden voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar benoemd door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
De kandidaturen zullen formeel op dossier worden geselecteerd; vervolgens zullen de gepreselecteerde kandidaten door Selor worden beoordeeld.
Om te kunnen worden benoemd als lid van de ombudsdienst, moet de kandidaat (art. 44, § 2, van de wet van 21 maart 1991 en art. 3 van het koninklijk besluit van 9 oktober 1992) : 1° de Belgische nationaliteit bezitten;2° van onberispelijk gedrag zijn en de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van een diploma dat bij de Rijksbesturen toegang geeft tot een ambt van niveau 1;4° minstens drie jaar beroepservaring in de overheids- of privé-sector bezitten, hetzij op juridisch of administratief vlak, hetzij op elk ander vlak dat nuttig is voor het uitoefenen van de functie;5° gedurende een periode van drie jaar voor de benoeming, geen mandaat of functie hebben bekleed in het betrokken overheidsbedrijf of een ermee verbonden onderneming; B. De functie van lid van de ombudsdienst is onverenigbaar met (art. 44, § 2, van de wet van 21 maart 1991 en art. 4 van het koninklijk besluit van 9 oktober 1992) : 1° een bezoldigd openbaar mandaat;2° een bij verkiezingen verleend openbaar mandaat;3° het beroep van advocaat;4° het ambt van notaris, magistraat of gerechtsdeurwaarder;5° een mandaat of functie in het betrokken overheidsbedrijf of een ermee verbonden onderneming;6° de hoedanigheid van lid van het raadgevend comité van een autonoom overheidsbedrijf;7° de uitoefening van eender welke functie in een privé- of overheidsinstelling die ofwel diensten of producten aanbiedt die concurreren met degene die worden aangeboden door het autonome overheidsbedrijf, ofwel goederen of diensten aan dit bedrijf levert. III. Kandidaturen.
Geïnteresseerden worden verzocht hun kandidatuur per aangetekend schrijven te bezorgen aan mevrouw Isabelle DURANT, Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Wetstraat 63-65, 1040 Brussel, binnen een termijn van 7 werkdagen volgend op de bekendmaking van dit bericht in het Belgisch Staatsblad .
De brief met de kandidaatstelling moet een opsomming bevatten van de verdiensten die de kandidaat meent te kunnen laten gelden.
De kandidaten verschaffen : 1° een uittreksel van hun geboorteakte;2° een bewijs van goed gedrag en zeden, bestemd voor een Rijksbestuur en minder dan een maand oud;3° een voor echt verklaard afschrift van het diploma bedoeld in punt II, A, 3°;4° het bewijs dat is voldaan aan punt II, A , 4°;5° een verklaring op erewoord betreffende de voorwaarden bedoeld in punt II, A, 5° en punt II, B; 6° een gedetailleerd curriculum vitae.