gepubliceerd op 18 december 2001
Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de startbaanovereenkomst
25 OKTOBER 2000. - Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de startbaanovereenkomst
Gelet op de artikelen 1, 39, 127 tot 130 en 134 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, meer bepaald op de artikelen 4, 6, en 92bis, § 1, gewijzigd door de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, meer bepaald op artikel 43;
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2000 tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de inschakeling van de werkzoekenden naar de startbaanovereenkomst, meer bepaald op artikel 12;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2000 voor de uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
Overwegende de wens van de Federale Regering en van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om de jongeren die tewerkgesteld zijn met een startbaanovereenkomst prioritair toe te wijzen aan globale projecten die voldoen aan de behoeften van de samenleving;
De Federale Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Werkgelegenheid, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering in de persoon van de Minister-President en van de Minister van Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, Komen overeen wat volgt :
Artikel 1.Binnen zijn verplichting om jongeren tewerk te stellen met een startbaanovereenkomst, verbindt het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest er zich toe 1,5 % tewerk te stellen van het aantal voltijdse equivalenten, tewerkgesteld binnen de Brusselse Ministeries en binnen de Brusselse instellingen van openbaar nut met meer dan vijftig werknemers.
Art. 2.De Federale Staat verbindt er zich toe, 72 bijkomende startbaanovereenkomsten te financieren.
Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest verbindt er zich toe, deze 72 startbaanovereenkomsten aan de volgende projecten toe te wijzen : 1. agenten voor de sensibilisering voor het leefmilieu en voor de openbare netheid : 24 banen (12 banen voor niveau 2;12 voor niveau 3 of 4); 2. stadsstewards in de handelscentra : 24 banen (12 banen voor niveau 2;12 voor niveau 3 of 4); 3. agenten voor de sensibilisering voor de maatschappelijke samenhang in de sociale woningen : 24 banen (12 banen voor niveau 2;12 voor niveau 3 of 4).
Art. 3.Binnen de transversale Federale programma's verbindt de Federale Staat er zich toe, 27 startbaanovereenkomsten te financieren binnen het Grootstedenbeleid : - wachters op openbaar toegankelijke plaatsen; - bijstand aan jonge kinderen in de gemeentelijke kinderdagverblijven.
De 27 startbaanovereenkomsten zullen verdeeld worden over de zeven gemeenten van de zone « Objectief 2 ». Op het niveau van de beroepskwalificatie worden 10 tot 15 banen van niveau 2 voorzien, en 10 tot 15 banen van niveau 3 of 4 zonder de algemene enveloppe van 27 banen te overschrijden.
Art. 4.Binnen het invoeren van dit plan wenst de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest dat positieve acties zouden worden ontwikkeld met de bedoeling bij te dragen tot de gelijkheid van kansen in de overheidswerkgelegenheid.
De Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft de BGDA belast met het verzekeren van het financiële beheer en met de evaluatie van de in het leven geroepen banen.
De Federale Staat verbindt er zich toe, op basis van rechtvaardigingsstukken, het bruto salaris betreffende de 99 startbaanovereenkomsten net als de sociale werkgeversbijdragen aan de BGDA terug te betalen.
Artikel 33 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, bepaalt het loon waarop een jonge werknemer recht heeft binnen een startbaanovereenkomst.
De toewijzing van de startbaanovereenkomsten, bedoeld in voorliggend akkoord, zal kunnen herzien worden op verzoek van een van de partijen.
Art. 5.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op 1 november 2000 en wordt voor onbepaalde duur gesloten. Elk van de partijen kan er een einde aan stellen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
Brussel, 25 oktober 2000, in 3 origine(e)l(e) exempla(a)r(en).
Voor de Federale Staat : Mevr. L. ONKELINX, Minister van Werkgelegenheid Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : F.-X. de DONNEA, Minister-Voorzitter Eric TOMAS, Minister van Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting.