gepubliceerd op 10 januari 2003
Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de gefederaliseerde entiteiten houdende de algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomsten
12 DECEMBER 2002. - Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de gefederaliseerde entiteiten houdende de algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomsten
Gelet op de artikelen 1 en 35 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 42;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming van de instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 55bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 5 mei 1993;
Gelet op de beslissing van het Overleg Comité Federale Regering - Regeringen van de Gemeenschappen en Gewesten van 20 september 2002;
Overwegende dat de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in de schoot van paritaire organen opgericht overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, een ondeelbaar geheel vormen;
Overwegende dat de volgende materies tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren : - de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten die een invloed hebben op de loonkost behalve voor wat betreft het gebruik van de middelen die betrekking heeft op de materies waarvoor de Gemeenschappen of de Gewesten bevoegd zijn; - het arbeidsrecht; - de fondsen voor bestaanzekerheid; - de sociale zekerheid.
Overwegende dat onderhavig akkoord de autonomie van de sociale partners waarborgt;
Overwegende dat de juridische zekerheid dient gewaarborgd te worden omtrent de algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomsten;
Overwegende dat aan de gefederaliseerde entiteiten dient te worden toegelaten de collectieve arbeidsovereenkomsten algemeen verbindend te verklaren die betrekking hebben op de materies die tot hun bevoegdheden behoren, zonder afbreuk te doen aan de exclusieve federale bevoegdheid zoals voorzien in de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
De Federale Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Werkgelegenheid, Mevr. Laurette ONKELINX, De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door hun Regering, in de persoon van de heer Patrick DEWAEL, Minister-President en de heer Renaat LANDUYT, Minister van Werkgelegenheid en Toerisme, De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de heer Hervé HASQUIN, Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de heer Karl-Heinz LAMBERTZ, Minister-President en Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de heer Jean-Claude VAN CAUWENBERGHE, Minister-President en Mevr.
Marie ARENA, Minister van Tewerkstelling en Vorming, Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de heer François-Xavier de DONNEA, Minister-Voorzitter en Minister van Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek en de heer Eric TOMAS, Minister van Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door de heer Eric TOMAS, Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, belast met Onderwijs, Beroepsomschakeling en Bijscholing, Schoolvervoer, Cohabitatie met de plaatselijke leefgemeenschappen, Relaties met de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest, en de Internationale Betrekkingen, De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door de heer François-Xavier de DONNEA, Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor de Coördinatie van het Verenigd College, Komen overeen wat volgt :
Artikel 1.Het onderhavig samenwerkingsakkoord is van toepassing op alle collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in een paritair orgaan, neergelegd op de Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsovereenkomsten van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid overeenkomstig artikel 18 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, voor dewelke de algemeen verbindend verklaring wordt gevraagd overeenkomstig artikel 28 van dezelfde wet van 5 december 1968.
Art. 2.De Federale Staat verbindt zich ertoe alle geregistreerde collectieve arbeidsovereenkomsten bedoeld in artikel 1 te publiceren op de website van het federale Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 3.Onverminderd de toepassing van artikel 28 van de wet van 5 december 1968 dat aan de Koning de bevoegdheid geeft om de collectieve arbeidsovereenkomsten bedoeld in artikel 1 algemeen verbindend te verklaren en onverminderd de toepassing van artikel 29 van dezelfde wet, verklaren de bevoegde gefederaliseerde overheden de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten bedoeld in artikel 1, die betrekking hebben op gewest- en gemeenschapsmateries algemeen verbindend, indien zij het nodig achten.
Indien de gefederaliseerde overheid de bedoeling heeft een dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend te verklaren licht zij de Federale Minister van Tewerkstelling en Arbeid daaromtrent in.
Art. 4.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op 12 december 2002.
Gegeven te Brussel, op 12 december 2002, in 11 originele exemplaren.
Voor de Federale Staat : Mevr. L. ONKELINX Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest : P. DEWAEL R. LANDUYT Voor de Franse Gemeenschap : H. HASQUIN Voor de Duitstalige Gemeenschap : K.-H. LAMBERTZ Voor het Waals Gewest : J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Mevr. M. ARENA Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : F.-X. de DONNEA E. TOMAS Voor de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : F.-X. de DONNEA