Etaamb.openjustice.be
Richtlijn van 06 april 1999
gepubliceerd op 28 mei 1999

Richtlijn betreffende de geneesheren die als arts-coöperant in een ontwikkelingsland gaan werken en hun medische activiteiten aldaar wensen te laten erkennen als een deel van hun opleiding als huisarts

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022314
pub.
28/05/1999
prom.
06/04/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 APRIL 1999. - Richtlijn betreffende de geneesheren die als arts-coöperant in een ontwikkelingsland gaan werken en hun medische activiteiten aldaar wensen te laten erkennen als een deel van hun opleiding als huisarts


Aan het Bestuur Geneeskundepraktijk, aan de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, aan de Erkenningscommissie voor huisartsen, aan de Stagemeesters en Stagediensten, aan de Kandidaat-Huisartsen.

Hierna volgt de richtlijn betreffende de artsen-coöperanten, op voorstel van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen overeenkomstig artikel 5, § 4, 3°, van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen :

Artikel 1.Het Belgisch wettelijk diploma van arts of een daarmee gelijkgestelde graad hebben verworven.

Art. 2.Vooraf een stageplan te hebben ingediend, overeenkomstig de bepalingen van artikel 10, 11 en 12 van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen. Dit stageplan dient te zijn goedgekeurd door de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen.

Art. 3.Aan de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen bij voorbaat de toelating hebben gevraagd en bekomen om de opleiding te mogen onderbreken voor medische activiteiten in een ontwikkelingsland in het kader van ontwikkelingssamenwerking (artikel 17 van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor de erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen). Een onderbreking van de opleiding kan ook worden toegestaan voor het volgen van een opleiding in tropische geneeskunde.

Art. 4.Een kopie van de overeenkomst dient gevoegd bij de aanvraag met opgave van de vermoedelijke duur van de onderbreking.

Art. 5.Voor een onderbreking van de opleiding komen alleen in aanmerking medische activiteiten in een ontwikkelingsland die door erkende gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties zijn georganiseerd.

Art. 6.Een onderbreking in de opleiding als huisarts kan maximum voor een totaal van 6 jaren aangevraagd worden.

Art. 7.Elke aanvraag zal afzonderlijk door de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen onderzocht worden.

Art. 8.Activiteitenverslagen en evaluatierapporten over medische prestaties of ingrepen, die een algemeen overzicht geven over de voortgang en het verloop van de aldaar opgedane ervaringen, dienen ten minste 1 keer per jaar door bemiddeling van de betrokken organisatie naar de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen gezonden te worden.

Art. 9.Een activiteit van minimum 1 jaar in een ontwikkelingsland als coöperant voor het verlenen van medische hulp of het opzetten van medische campagnes kan door de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen in rekening gebracht worden voor een huisartsenopleiding. Een activiteit van 4 jaar of meer wordt in rekening gebracht voor een huisartsenopleiding van 1 jaar.

Art. 10.Na de onderbreking dient de huisartsenopleiding verder gezet waarbij ten minste zes maanden in het kabinet van een erkende stagemeester-huisarts wordt gewerkt. De opleiding duurt tot de verplichte opleidingsduur in het goedgekeurde stageplan is bereikt.

Art. 11.Alle wettelijke bepalingen die de opleiding en erkenning in de huisartsgeneeskunde regelen dienen vervuld te worden om in aanmerking te komen voor een erkenning als huisarts.

Brussel, 6 april 1999.

De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. Colla.

^