gepubliceerd op 28 mei 1999
Richtlijn betreffende de opleiding van kandidaat-huisartsen in ziekenhuisdiensten
6 APRIL 1999. - Richtlijn betreffende de opleiding van kandidaat-huisartsen in ziekenhuisdiensten
Aan het Bestuur Geneeskundepraktijk, aan de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, aan de Erkenningscommissie voor huisartsen, aan de Stagemeesters en Stagediensten, aan de kandidaat-Huisartsen.
Hierna volgt de richtlijn betreffende de opleiding van kandidaat-huisartsen in ziekenhuisdiensten, op voorstel van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen overeenkomstig artikel 5, § 4, 3°, van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen :
Artikel 1.In uitvoering van artikel 10, eerste en tweede lid, van het ministerieel besluit van 26 november 1997 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde moet een samenwerkingsakkoord tussen de ziekenhuisdiensten waar en kandidaat-huisarts zijn stage volbrengt een gevarieerde en huisartsgeneeskundig relevante pathologie garanderen.
Art. 2.De ziekenhuisdienst die erkend is voor opleiding van kandidaat-huisartsen verbindt zich er toe dat, naast de erkende stagemeester-specialist, een tweede erkende geneesheer-specialist zal instaan voor de begeleiding van de kandidaat-huisarts, indien zulks nodig mocht blijken voor het goede verloop van de opleiding.
Art. 3.Onder ziekenhuisdiensten die in aanmerking komen voor een huisartsgeneeskundige stage van zes maanden wordt als hoofdspecialiteiten verstaan, b.v. inwendige geneeskunde, heelkunde, urgentiegeneeskunde, geriatrie, verloskunde-gynaecologie, kindergeneeskunde, urologie en orthopedie.
Komen in aanmerking voor stages van drie maanden de deelspecialiteiten als cardiologie, pneumologie, gastro-enterologie, neurologie, psychiatrie, reumatologie, fysische geneeskunde en revalidatie, otorhinolaryngologie, oftalmologie, dermatologie, nefrologie, oncologie, palliatieve zorg en endocrinologie. Een combinatie van stages in deze diensten is toegelaten ten belope van zes maanden in totaal.
Art. 4.De stagemeester-specialist verbindt zich er toe dat de kandidaat-huisarts zal deelnemen aan de consultaties van de dienst.
Art. 5.De stagemeester-specialist verbindt zich er toe dat hij of de geneesheer-specialist, verantwoordelijk voor de begeleiding, toezicht zal houden over het invullen of bijhouden van het stageboekje van de kandidaat-huisarts. De stagemeester-coördinator zal daarover overleg plegen met de stagemeester van de betrokken ziekenhuisdienst. Op het einde van elke stageperiode, zal de stagemeester-specialist aan de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen verslag uitbrengen over de inzet, kennis en diagnostische en therapeutische vaardigheden van de kandidaat-huisarts. Hij stuurt eveneens een copie van dit verslag aan de stagemeester-coördinator-huisarts.
Brussel, 6 april 1999.
De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. Colla.