Etaamb.openjustice.be
Protocol van 24 februari 2014
gepubliceerd op 20 juni 2014

Protocolakkoord betreffende de relatie tussen zorg- en bijstandsverleners van de erkende diensten voor thuishulp en beoefenaars van gezondheidszorgberoepen die werkzaam zijn in de thuiszorg

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2014024141
pub.
20/06/2014
prom.
24/02/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU


24 FEBRUARI 2014. - Protocolakkoord betreffende de relatie tussen zorg- en bijstandsverleners van de erkende diensten voor thuishulp en beoefenaars van gezondheidszorgberoepen die werkzaam zijn in de thuiszorg


Gelet op de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 5, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en van 16 juli 1993;

Gelet op de respectievelijke bevoegdheden van de federale Staat en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, hierna genoemd de Gemeenschappen en Gewesten, bevoegd voor het beleid inzake thuishulp;

Gelet op het arrest van het Grondwettelijk Hof nr.165/2009 van 20 oktober 2009;

Gelet op de beslissing van het Overlegcomité van 19 november 2008 om een werkgroep op te richten die zich buigt over de problematiek van de verhouding tussen de zorg- en bijstandsverleners en van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen;

Overwegende dat bij partijen de wil bestaat om tot een akkoord te komen over de organisatie van een structureel overleg tussen zorg- en bijstandsverleners van de erkende diensten voor thuishulp enerzijds en de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen die werkzaam zijn in de thuisverpleegkunde anderzijds; dat met de rechtszekerheid voor ogen, door die organisatie een structurele link verzekerd wordt tussen beide groepen verleners, en dit met inachtneming van hun respectievelijke competenties, en door de gebruiker in het middelpunt van deze organisatie te plaatsen;

Rekening houdend met de structurele integratie van zorgkundigen in de thuisverpleegkunde vanaf 1 januari 2014;

Overwegende dat de prestaties die worden gedekt door onderhavig protocolakkoord niet kunnen worden geleverd door personen actief in het kader van dienstencheques, noch door personen die hoofdzakelijk huishoudelijke en logistieke taken vervullen;

Overwegende dat de patiënt vrij zijn zorgverlener kan kiezen;

Gelet op het feit dat de ondertekenende partijen zich ertoe verbinden om hun wetgeving compatibel te maken met hun huidige respectievelijke bevoegdheden betreffende thuishulp en thuisverpleegkunde, waaruit het protocolakkoord van 2009 en de huidige actualisering van dit protocolakkoord voortvloeien, en dat van bij de ondertekening ervan;

Wordt overeengekomen als volgt : 1. De behoeften en de noden van de gebruiker zijn bepalend voor de organisatie van de zorg- en bijstandsverlening en van de gezondheidszorg. Hierbij wordt verstaan onder : - gebruiker : een cliënt of patiënt (1) - zorg- en bijstandsverlening : de prestaties bedoeld door de wetgeving van de Gemeenschappen en Gewesten, genomen in het kader van hun bevoegdheden voor persoonsgebonden aangelegenheden (2); - gezondheidszorg : de zorgverlening uitgevoerd door beoefenaars van gezondheidsberoepen zoals gedefinieerd door het koninklijk besluit nr. 78 (3), in het bijzonder de beroepsuitoefening door een thuis- verpleegkundige (4). 2. De zorg- en bijstandsverleners en beoefenaars van gezondheidszorgberoepen dienen zich te engageren tot een wederzijdse samenwerking, op basis van respect en erkenning van ieders eigenheid, specifieke deskundigheid en specifieke competenties, dit in het belang van het waarborgen van de kwaliteit van hulp en van zorg aan de gebruiker. In dit protocolakkoord wordt dit geaccentueerd voor de prestaties van de zorg- en bijstandsverleners binnen de erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en voor de verpleegkundigen in de thuiszorg. 3. De eigenheid van een verpleegkundige bestaat er in dat hij/zij activiteiten opneemt die gericht zijn op gezondheidszorg en daarbij een ganse waaier gaande van vrij eenvoudige tot complexe, specialistische en ook technische handelingen (koninklijk besluit nr. 78 en het koninklijk besluit van 18 juni 1990Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/06/1990 pub. 20/03/2009 numac 2009000168 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige prestaties en de lijst van de handelingen die door een geneesheer aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die prestaties en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) (4) kan stellen. 4. De missie van een dienst voor gezinszorg bestaat er in dat hij/zij een integraal pakket van activiteiten aanbiedt, gaande van activiteiten op het vlak van persoonsverzorging, steun bij huishoudelijke taken, tot psychosociale en pedagogische begeleiding en ondersteuning.Daartoe is de zorg- en bijstandsverlener (familiehulp/hulp aan bejaarden) intens en vaak meerdere uren aaneensluitend in eenzelfde zorgsituatie aanwezig. De zorg- en bijstandsverlener stelt geen enkele verpleegkundige handeling. 5. Niet alle activiteiten die tot het takenpakket van een verpleegkundige behoren zijn exclusief voorbehouden voor beoefenaars van een gezondheidszorgberoep.Bepaalde activiteiten ter ondersteuning van activiteiten van het dagelijkse leven (zich wassen, eten/drinken, zich verplaatsen en naar het toilet gaan), die ook door mantelzorgers zouden kunnen worden verricht, kunnen autonoom worden uitgevoerd door zorg- en bijstandsverleners. 6. Wanneer voor een zelfde begunstigde, een verpleegkundige of andere beoefenaar van een gezondheidszorgberoep aanwezig is in de zorg, alsook een zorg- en bijstandsverlener, wordt er steeds een verplichte wederzijdse uitwisseling van alle relevante informatie tussen deze zorgverleners verwacht, met inbegrip van de erkende coördinatiestructuren.De uitwisseling van deze informatie gebeurt schriftelijk. 7. Van een zorg- en bijstandsverlener wordt een permanente aandacht vereist voor volgende signalen : - tekenen van roodheid; - huidirritatie; - tekenen van ademhalingsproblemen; - zwelling; - tekenen of klachten van pijn; - nieuwe letsels; - tekenen van beginnende incontinentie, urineretentie, obstipatie; - plots gewichtsverlies of gewichtstoename; - tekenen van dreigende of aanwezige doorligwonden; - slikstoornissen; - tekenen van koorts; - plotse wijzigingen in het vermogen tot oriëntatie in tijd en ruimte; - plotse verwardheid; - tekenen van mogelijke nevenverschijnselen van medicatiegebruik; - potentiële of actuele valrisico's; - te weinig voedsel- of drankopname; - of andere tekenen van plotse of langzaam vorderende, potentiële of actuele achteruitgang van de gezondheidstoestand van de gebruiker.

Bij het vaststellen van dergelijke signalen heeft de zorg- en bijstandsverlener de verantwoordelijkheid, in contact met zijn dienst, contact op te nemen met een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep, in het bijzonder de huisarts of verpleegkundige die reeds in de zorg van deze gebruiker is betrokken, of de persoon die formeel werd aangeduid voor elke gebruiker.

De opgesomde signalenlijst is niet limitatief, en ontslaat de zorg- en bijstandsverlener niet van zijn/haar verplichting tot alertheid voor alle mogelijke signalen die een doorverwijzing zouden vergen. 8. Bepaalde hieronder vermelde activiteiten kunnen, overeenkomstig het koninklijk besluit nr.78, enkel worden verricht door een zorg- en bijstandsverlener wanneer daartoe met betrekking tot een gebruiker duidelijke afspraken werden gemaakt tussen een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep en de dienst voor zorg- en bijstandsverlening.

Die afspraken moeten schriftelijk vastgelegd zijn of deel uitmaken van het individuele zorgplan dat voor de gebruiker opgemaakt wordt. Een zorg- en bijstandsverlener kan nooit autonoom beslissen tot het uitvoeren van deze activiteiten.

Het betreft hier : - observeren en rapporteren over temperatuur, mictie en stoelgang, waarneembare symptomen bij disfuncties en nevenwerkingen bij behandelingen, zoals ze werden aangegeven door de behandelende arts of verpleegkundige; - bijstand verlenen bij het gebruik van orale geneesmiddelen, zuurstof, koortswerende zetpillen, oor- of neusdruppels, en zalf op voorschrift van een arts, toezien op het gebruik van geneesmiddelen, therapietrouw bevorderen en de stiptheid daarbij ondersteunen, bijstand verlenen bij het verzorgen van huidirritaties. 9. Van een verpleegkundige of een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep wordt een permanente aandacht vereist voor volgende signalen: - mindere beschikbaarheid of verlaagde draagkracht van mantelzorg; - zorgbehoeften op vlak van huishoudelijke activiteiten van het dagelijkse leven (was, strijk, boodschappen doen, maaltijd bereiden, organisatie huishoudelijk werk); - nood aan ondersteuning bij lichamelijke activiteiten van het dagelijkse leven (zich wassen, eten/drinken, zich verplaatsen en naar het toilet gaan); - behoefte aan emotionele ondersteuning; - andere behoeften aan ondersteuning in het dagelijks leven en bij administratieve stappen.

Bij het vaststellen van dergelijke signalen heeft de beoefenaar van het gezondheidszorgberoep de verantwoordelijkheid om de patiënt, voor zover zijn toestand dit toelaat of vereist, of de persoon die formeel werd aangeduid, te informeren over de mogelijkheid om een beroep te doen op erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg die in zijn woonplaats actief is. 10. Het huidige protocolakkoord verduidelijkt de interpretatie die moet gegeven worden aan de diverse wetgevingen die de tussenkomst van de bij de thuiszorg betrokken beroepsbeoefenaars reglementeren.In dit kader, moet er herinnerd worden aan het feit dat bijstand verlenen aan een persoon in nood niet onder de onwettige uitoefening van een gezondheidsberoep valt. Het gaat inderdaad over een uitzonderlijke toestand die niet onder de gewoonlijke uitvoering valt van handelingen die verstrekt worden in het kader van uitoefening van het beroep. Elke achteruitgang van de gezondheidstoestand (op de openbare weg of thuis) van een persoon die dringende hulp lijkt nodig te hebben, moet leiden tot het contacteren van het eenvormig oproepstelsel (nummer 112) dat de situatie die zich voordoet evalueert en de adequate middelen zal sturen. Dit systeem maakt het mogelijk om, algemeen binnen 15 minuten, een naar behoren opgeleide beroepsbeoefenaar ter plaatse te hebben bij elke burger in nood. 11. De ondertekenende overheden engageren zich om inspanningen te leveren tot vorming van de zorg- en bijstandsverleners en beoefenaars van een gezondheidszorgberoep betreffende de signalen en activiteiten, vernoemd in de punten 7 tot 9.12. De ondertekenende partijen engageren zich ertoe, indien nodig, om bij de eerstvolgende Interministeriële Conferentie Volksgezondheid een tijdsplan te concretiseren om binnen een realistische termijn tot een afstemming te komen van hun respectievelijke regelgeving op de onderschreven principes in dit protocolakkoord.De ondertekenende overheden verbinden zich eveneens voor hun toekomstige wetgeving op dit domein. 13. Dit protocolakkoord vervangt het protocolakkoord van 14 december 2009 betreffende de relatie tussen zorg- en bijstandsverleners van de erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en beoefenaars van gezondheidszorgberoepen die werkzaam zijn in de thuiszorg.14. Dit protocolakkoord treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan. Aldus overeengekomen te Brussel, op 24 februari 2014.

Pour l'Etat fédéral : La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Mme L. ONKELINX Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Vlaamse Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN Pour la Région wallonne : La Ministre de la Santé, de l'Action sociale, et de l'Egalité des chances, Mme E. TILLIEUX Pour la Communauté germanophone : Le Ministre pour la Famille, la Santé et les Affaires sociales, H. MOLLERS Pour la Communauté française : La Ministre de la Culture, de l'Audiovisuel, de la Santé et de l'Egalité des chances, Mme F. LAANAN Pour le Collège de la Commission communautaire française : Le Ministre de la Santé, C. FREMAULT Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : De Minister van Gezondheid, C. FREMAULT De Minister van Bijstand aan Personen, Mevr. B. GROUWELS Pour le Collège de la Commission Communautaire Française : Le Ministre en charge de l'Action sociale et de la Famille, R. MADRANE _______ Nota's (1) Art.1bis, 2°, van het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen : " "patient" de natuurlijke persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, al dan niet op eigen verzoek;". (2) Decreet van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2008 pub. 29/08/2008 numac 2008202941 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de zorg- en bijstandsverlening sluiten betreffende de zorg- en bijstandverlening en Besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2008 pub. 29/08/2008 numac 2008202941 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de zorg- en bijstandsverlening sluiten betreffende de zorg- en bijstandsverlening in de thuiszorg . Décret du 6 décembre 2007 relatif aux services d'aide aux familles et aux personnes âgées.

Code wallon de l'Action sociale et de la Santé, Livre 3, Titre 3, Services d'aide aux familles et aux aînés et Livre 6, Titre 1, chapitre 3, Coordination de soins et d'aide à domicile Dekret vom 16. Februar 2009 über die Dienste der häuslichen Hilfe und zur Schaffung einer Beratungsstelle für die häusliche, transmurale und stationäre Hilfe, Artikel 9, point 1.

Arrêté du Collège réuni du 25 octobre 2007 relatif à l'agrément et au mode de subventionnement des services d'aide à domicile.

Ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor Bijstand aan Personen.

Arrêté 2009/520 du Collège de la Commission communautaire française du 14 mai 2009 fixant le barème des bénéficiaires et le statut des aides familiaux, seniors et ménagers dans les services d'aide à domicile.

Décret du 5 mars 2009 relatif à l'offre de services ambulatoires dans les domaines de l'action sociale, de la famille, et de la santé.

Arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 4 juin 2009 portant application du décret relatif à l'offre de services ambulatoires dans les domaines de l'action sociale, de la famille et de la santé. (3) Koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Hierna "koninklijk besluit nr. 78" in de tekst. (4) Koninklijk besluit nr.78 en het koninklijk besluit van 18 juni 1990Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/06/1990 pub. 20/03/2009 numac 2009000168 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige prestaties en de lijst van de handelingen die door een geneesheer aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die prestaties en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en handelingen die door een arts aan een verpleegkundige kunnen worden toevertrouwd.

^