gepubliceerd op 23 mei 2022
Protocolakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschap over de creatie van kinderopvangplaatsen voor de periode 2021-2026
10 FEBRUARI 2022. - Protocolakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschap over de creatie van kinderopvangplaatsen voor de periode 2021-2026
Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de artikelen 5, § 1, II, 1°, 6, § 1, IX, 2° en 92bis; Gelet op het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 3 april 2014, het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 april 2014 en het Waalse
decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
11/04/2014
pub.
12/05/2014
numac
2014202999
bron
waalse overheidsdienst
Decreet betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt
sluiten betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie wordt overgedragen, inzonderheid op artikel 3, 7° ;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 houdende hervorming van het "Office de la Naissance et de l'Enfance", afgekort "ONE", inzonderheid op artikel 22/3, tweede lid;
Gelet op de beheersovereenkomst van het "Office de la Naissance et de l'Enfance" 2021-2025, goedgekeurd bij besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 24 juni 2021, inzonderheid op artikel 1.2-1;
Overwegende de gemeenschappelijke algemene beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor 2019-2024, waarin kinderopvang bestempeld wordt als een prioriteit en waarin bepaald is om op de eerste plaats het collectieve openbare aanbod, waaronder dat van de gemeenten, te ondersteunen om het opvangaanbod voor kinderen van nul tot drie jaar verder te ontwikkelen door infrastructuurwerken te financieren en GESCO's toe te wijzen;
Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie op de eerste plaats steun willen verlenen aan kinderdagverblijven en andere opvangstructuren waarvan de tarieven aangepast zijn aan het inkomen van de ouders en die gelegen zijn in wijken waar de dekkingsgraad onder het gewestelijke gemiddelde ligt;
Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de bestaande voorzieningen toegankelijker wil maken voor kwetsbare doelgroepen, eenoudergezinnen en werkloze of kansarme gezinnen;
Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering er zich toe verbonden heeft de nodige GESCO's ter beschikking te stellen om het laatste deel van het plan voor de periode 2019-2022 te kunnen uitvoeren, waaraan ook nog de overeenkomstige GESCO's voor de VGC moeten worden toegevoegd.
Overwegende dat in het beleidsakkoord van de Franstalige Brusselse regering bepaald is om aandacht te besteden aan kinderopvang;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2013 ter ondersteuning van de kinderopvang;
Overwegende de gemeenschapsbeleidsverklaring voor 2019-2024 waarin bepaald is om in samenwerking met de gewesten de hervorming van de opvangstructuren uit te voeren en het opvangaanbod te verbeteren;
Overwegende dat de Franse Gemeenschapsregering het kinderopvangaanbod wil verbeteren en in overleg met de plaatselijke besturen en de actoren op het terrein, voor alle gemeenten wil streven naar een minimale dekkingsgraad van de kinderopvang die afgestemd is op de vraag en die minstens 33% moet bedragen, waarbij het de bedoeling is om de tarieven afhankelijk te maken van het inkomen van de ouders, bij voorrang nieuwe plaatsen te plannen in de gemeenten en in de wijken die het verst van dat percentage verwijderd zijn en daarbij ook rekening te houden met de armoedesituatie en het aantal eenoudergezinnen;
Overwegende het plan voor de strijd tegen armoede en voor het beperken van sociale ongelijkheden, dat op 10 december 2020 door de Franse Gemeenschapsregering werd goedgekeurd;
Overwegende dat het gebrek aan beschikbare opvangplaatsen de toegang tot of het behoud van werk belemmert;
Overwegende het vrouwenrechtenplan, dat op 17 september 2020 door de Franse Gemeenschapsregering werd goedgekeurd, inzonderheid punt 4.6.2;
Overwegende het actieplan over de rechten van het kind 2020-2024, dat op 12 oktober 2020 door de Franse Gemeenschapsregering werd goedgekeurd, inzonderheid punt 1.4.3;
Overwegende het gewestelijke plan ter ondersteuning van eenoudergezinnen, dat op 16 juli 2021 door de Brusselse regering werd goedgekeurd;
Overwegende de strategie Go4Brussels 2030, goedgekeurd door de Brusselse regering op 16 januari 2020, die voorziet in een specifieke aanpak van de kinderopvang;
Overwegende de gezamenlijke verbintenis die de Franse Gemeenschapsregering, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie op 11 maart 2021 zijn aangegaan.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering in de persoon van de heer Rudi Vervoort, minister-president, en de heer Bernard Clerfayt, minister van Werk;
De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar college in de persoon van mevrouw Barbara Trachte, minister-voorzitter, en de heer Rudi Vervoort, collegelid bevoegd voor het beleid inzake kinderdagverblijven;
De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering in de persoon van de heer Pierre-Yves Jeholet, minister-president, en mevrouw Bénédicte Linard, minister van Kinderwelzijn;
Hierna de partijen genoemd; zijn overeengekomen wat volgt: HOOFDSTUK I. - Doel en definities
Artikel 1.Dit protocolakkoord formaliseert de verbintenissen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschap om in de periode van 2021 tot 2026 kinderopvangplaatsen, met inbegrip van infrastructuur, te creëren, te vergunnen en te subsidiëren teneinde te zorgen voor toegankelijke opvangstructuren en daarbij geleidelijk te komen tot een dekkingsgraad van één gesubsidieerde plaats per drie kinderen jongeren dan 2,5 jaar.
Art. 2.Voor de toepassing van dit protocolakkoord wordt verstaan onder: 1° Wijken: geografisch gebied afgebakend op basis van de criteria verstrekt door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse;2° Kinderdagverblijf: de opvangstructuur die door het ONE vergund is als kinderdagverblijf en die overeenkomstig de in de beheersovereenkomst van het ONE voor 2021-2025 vastgestelde modaliteiten ingedeeld is in het toegankelijkheidssubsidiemodel in de zin van Titel III van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 2 mei 2019 houdende de vergunnings- en subsidieregeling voor kinderdagverblijven, diensten voor kinderopvang en zelfstandige (mede)onthaalouders;3° Operationele startdatum: de datum waarop de vergunning van het ONE voor de opvangplaatsen van het project van kracht wordt;4° Actiris: de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling;5° Aantal inwoners van 0 tot 2,5 jaar : het aantal inwoners van 0 tot 2 jaar vermeerderd met 50% van de inwoners van 2 tot 3 jaar in het Brussels Gewest.Die cijfers zijn gebaseerd op de meest recente statistieken van de FOD Economie die op het ogenblik van de ondertekening van de beheersovereenkomst van het ONE voor 2021-2025 beschikbaar zijn; 6° O.N.E. : het "Office de la Naissance et de l'Enfance" ingesteld door het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 houdende hervorming van het "'Office de la Naissance et de l'Enfance", afgekort "ONE"; 7° Opvangplaats: eenheidsmaat voor de capaciteit van de vergunde kinderopvangstructuren in de zin van Titel II van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 2 mei 2019 houdende de vergunnings- en subsidieregeling voor kinderdagverblijven, diensten voor kinderopvang en zelfstandige (mede)onthaalouders;8° Projectdrager: de rechtspersoon die overeenkomstig de geldende regelgeving houder wordt van de vergunning van het ONE voor de opvangplaatsen die deel uitmaken van het project;9° Infrastructuurprojectdrager: hetzij de projectdrager, hetzij een vzw, een coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming, een stichting of een instelling van openbaar nut waaronder de steden of gemeenten, intercommunales of een OCMW, een vereniging onderworpen aan hoofdstuk XII van de organieke wet op de OCMW's, die conform dit protocolakkoord de infrastructuurfinanciering aanvraagt;10° ONE-programmering: de projectoproep met betrekking tot de subsidiëring van nieuwe opvangplaatsen door het ONE, zoals omschreven in artikel 22/3, tweede lid van het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 02/08/2002 numac 2002029383 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » sluiten houdende hervorming van het "'Office de la Naissance et de l'Enfance", afgekort "ONE"; 11° Dienst Scholen: Dienst Scholen van perspective.brussels; 12° Cel Kinderopvang van de COCOF: de cel Kinderopvang en Kinderopvangstructuren van de Franse Gemeenschapscommissie;13° Globale dekkingsgraad: de verhouding tussen het aantal opvangplaatsen, met inbegrip van het aantal plaatsen die op basis van de vorige delen van de Cigogneplannen nog moeten worden geopend, en het aantal inwoners van 0 tot 2,5 jaar.De kinderen in het Brussels Gewest worden voor 80% meegeteld. Het verrekende aantal bestaande plaatsen is het aantal op 31 december 2020; 14° Gesubsidieerde dekkingsgraad: de verhouding tussen het aantal plaatsen in gesubsidieerde opvangstructuren, met inbegrip van de plaatsen binnen de projecten die op basis van de vorige delen van de Cigogneplannen nog moeten worden geopend, en het aantal inwoners van 0 tot 2,5 jaar.De kinderen in het Brussels Gewest worden voor 80% meegeteld. Het verrekende aantal bestaande plaatsen is het aantal op 31 december 2020. HOOFDSTUK II. - Oproep, ontvankelijkheid, rangschikking en selectie van de projecten
Art. 3.§ 1. De partijen zijn het eens over een tweedelige strategie om overeenkomstig de bepalingen van dit protocolakkoord in het Brussels Gewest 2.100 opvangplaatsen, met inbegrip van de infrastructuur, te creëren, te vergunnen en te subsidiëren. § 2. In de eerste fase is het de bedoeling om 876 plaatsen tot stand te brengen via de prioritaire projecten die vermeld zijn in de eerste bijlage bij dit protocol en waarvoor bij de COCOF, het EFRO of via de wijkcontracten een infrastructuurfinanciering is verkregen, op voorwaarde dat zij voldoen aan de in dit protocol omschreven ontvankelijkheidscriteria. § 3. In de tweede fase is het de bedoeling om op basis van een gemeenschappelijke projectoproep projecten te selecteren die in de gemeenten van het Brussels Gewest moeten zorgen voor 1.224 nieuwe opvangplaatsen, bij voorrang in de gemeenten of wijken waar de dekkingsgraad van gesubsidieerde plaatsen minder dan 33% bedraagt.
Binnen de zes maanden na de ondertekening van dit protocol wordt de gemeenschappelijke projectoproep door het ONE en de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie zowel online als in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en meegedeeld aan alle rechtspersonen die beschikken over een vergunning in de zin van Titel II van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 2 mei 2019 houdende de vergunnings- en subsidieregeling voor kinderdagverblijven, diensten voor kinderopvang en zelfstandige (mede)onthaalouders.
De gemeenschappelijke projectoproep vermeldt: 1° de uiterste datum voor de ontvangst van de dossiers;2° de verplichting voor de projectdrager om: a.melding te maken van het aantal gevraagde plaatsen, het kwartaal waarin de opening van de opvangplaatsen gepland is en het minimale aantal plaatsen waaronder hij automatisch afziet van zijn project; b. zich ertoe te verbinden die plaatsen vóór het einde van het vooropgestelde kwartaal daadwerkelijk open te stellen;c. het project overeenkomstig de in de gemeenschappelijke oproep vastgestelde modaliteiten in te dienen;d. een analyse te bezorgen van de geografische locatie die voor de vestiging van het project wordt overwogen, op basis waarvan kan worden geoordeeld in hoeverre zij met het openbaar vervoer bereikbaar is voor de doelgroep en of er diensten in de buurt zijn die zouden kunnen fungeren als partner van de opvangactiviteit;e. aan te geven of de projectdrager of de betrokken inrichtende macht op het grondgebied van de gemeente of het arrondissement overwegen om na de operationele startdatum van de nieuwe opvangplaatsen eventueel plaatsen te sluiten.3° de ontvankelijkheids- en rangschikkingscriteria voor de projecten, zowel voor de financiering van personeel als voor de financiering van infrastructuur, alsook de procedure voor de toewijzing van de plaatsen.
Art. 4.§ 1. Om ontvankelijk te zijn, moeten de projecten voldoen aan de volgende algemene voorwaarden: 1° Het project beoogt een van de volgende doelstellingen: a.De totstandbrenging van een nieuw kinderdagverblijf; b. De uitbreiding van de capaciteit van een kinderdagverblijf;c. De omvorming van een opvangstructuur tot kinderdagverblijf, waarbij minstens 7 nieuwe plaatsen worden gecreëerd;d. De omschakeling van geconventioneerde onthaalouders met een dienst voor kinderopvang naar een kinderdagverblijf, waarbij minstens 3 nieuwe plaatsen worden gecreëerd;e. Een combinatie van de in de punten a tot d bedoelde soorten projecten.2° Het volledige dossier is overeenkomstig de in de gemeenschappelijke projectoproep bepaalde modaliteiten binnen de gestelde termijn ingediend;3° De projectdrager verbindt zich ertoe de geplande plaatsen tegen ten laatste 31 augustus 2026 open te stellen;4° Het dossier mag geen elementen bevatten die de vergunning of de subsidiëring als kinderdagverblijf onmiskenbaar in het gedrang brengen doordat zij niet in overeenstemming zijn met de vergunnings- en subsidiëringsvoorwaarden die vastgesteld zijn in het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 2 mei 2019 houdende de vergunnings- en subsidieregeling voor kinderdagverblijven, diensten voor kinderopvang en zelfstandige (mede)onthaalouders;5° Het dossier bevat een beschrijving van de infrastructuur en van de vestigingslocatie ervan.Indien de projectdrager nog niet beschikt over infrastructuur die beantwoordt aan de regelgeving, moet hij bewijzen dat hij over de nodige financiering beschikt om dergelijke infrastructuur te verwezenlijken of haar in overeenstemming te brengen met de regelgeving of, zo niet, dient hij er zich schriftelijk toe te verbinden daarvan ten laatste twee jaar vóór de aangekondigde openingsdatum bewijs te bezorgen; 6° Wanneer de projectdrager een vzw of een als sociale onderneming erkende coöperatieve vennootschap is, bevat het dossier de statuten daarvan en de beraadslagingen van de bevoegde organen.Indien de projectdrager een overheidsbestuur is, bevat het de beraadslagingen van de bevoegde organen; 7° De projectdrager verbindt zich ertoe tegemoet te komen aan de voorwaarden inzake de toekenning van de versterkingssubsidie die bepaald zijn in de beheersovereenkomst van het ONE voor 2021-2025, in het bijzonder die in verband met de deelname aan de door het ONE opgezette sociale toegankelijkheidsprogramma's, en een inclusieve houding ten opzichte van eenoudergezinnen aan te nemen.
Art. 5.Het ONE, de dienst Vastgoed, Infrastructuur en Gebouwenbeheer van de COCOF en de Dienst Scholen van perspective.brussels voorzien in een systeem voor de begeleiding van de projectdragers om hen te helpen bij de voorbereiding van hun project.
Art. 6.Het ONE, de dienst Vastgoed, Infrastructuur en Gebouwenbeheer van de COCOF en de cel Kinderopvang van de COCOF onderzoeken samen de ontvankelijkheid van de projecten en de operationele startdatum van het project. HOOFDSTUK III. - Nadere regels in verband met de subsidiëring van de geselecteerde projecten
Art. 7.§ 1. De geselecteerde projecten waarvoor infrastructuurwerken nodig zijn, krijgen een infrastructuursubsidie voor de creatie van nieuwe plaatsen krachtens het besluit 2016/854 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot bepaling van de criteria en toekenningsmodaliteiten voor de subsidies ter ondersteuning van de kinderopvang. § 2. De geselecteerde projecten krijgen op basis van de regeling voor gesubsidieerde contractuelen (GESCO's) een tewerkstellingssubsidie ten laste van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De in het eerste lid bedoelde subsidie wordt aan de projectdrager toegekend om niet-werkende werkzoekenden aan te werven als onthaalpersoneel. De subsidie kan worden toegekend, zodra de projectdrager van het ONE een vergunning heeft gekregen om de opvangplaatsen open te stellen, overeenkomstig de modaliteiten die bepaald zijn in: - de programmawet van 30 december 1988, titel III, hoofdstuk II en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2002 betreffende het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen; - het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan de lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest financiert in toepassing van het eerste en het tweede lid, met inachtneming van de in voormelde regelgeving vastgestelde voorwaarden, de tewerkstelling van één werknemer, uitgedrukt in voltijds equivalent, voor 7 opvangplaatsen die krachtens dit protocol zijn gecreëerd. § 3. De ONE-programmering die betrekking heeft op de subsidiëring van alle krachtens dit protocol gecreëerde plaatsen in kinderdagverblijven door het ONE, wordt in de gemeenschappelijke projectoproep geïntegreerd. HOOFDSTUK IV. - Opvolgingscomité
Art. 8.§ 1. Er wordt een opvolgingscomité opgericht met vertegenwoordigers van de volgende overheden en instellingen: 1° de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de minister-president van de Franse Gemeenschap;3° de minister-voorzitter van de Franse Gemeenschapscommissie;4° het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor Kinderopvanginfrastructuur;5° de minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Werk;6° de minister van de Franse Gemeenschap bevoegd voor Kinderwelzijn;7° het ONE; 8° de Dienst Scholen van perspective.brussels; 9° de dienst Vastgoed, Infrastructuur en Gebouwenbeheer van de COCOF;10° de cel Kinderopvang van de COCOF;11° Actiris. § 2. Het opvolgingscomité komt driemaandelijks bijeen.
Het kan op zijn vergaderingen iedereen uitnodigen die kan helpen bij zijn werkzaamheden.
Het ONE verzorgt het secretariaat van het opvolgingscomité. § 3. Het opvolgingscomité heeft als taak: 1° toe te zien op de goede uitvoering van dit protocolakkoord;2° aan de regeringen minstens om de zes maanden verslag uit te brengen over de situatie van de lopende projectoproep, met aandacht voor de volgende elementen: o de vordering van de procedures; o het aantal ingediende dossiers en het aantal gevraagde plaatsen; o de stand van zaken in verband met de subsidies voor infrastructuur; o het aantal nieuwe opengestelde plaatsen; o het aantal toegewezen gesubsidieerde betrekkingen; o het aantal effectief ingevulde gesubsidieerde betrekkingen.
Art. 9.De partijen zorgen voor de praktische coördinatie van de administratieve opvolging van de projecten onder hun diensten. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 10.Dit protocolakkoord is geen samenwerkingsakkoord in de zin van artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen. De partijen nemen zich voor om op basis van de bepalingen van dit protocolakkoord later in het kader van het Brusselse programma voor onderwijs en kinderopvang een samenwerkingsakkoord te sluiten.
Art. 11.Dit protocolakkoord heeft uitwerking vanaf de datum waarop het wordt ondertekend.
Brussel, 10 februari 2022.
De Minister-President van de Franse Gemeenschap, P.-Y. JEHOLET De Vice-Minister-President en Minister van Kinderwelzijn, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Werk, B. CLERFAYT De Minister-Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, B. TRACHTE Het collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Kinderdagverblijven, R. VERVOORT