Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 16 december 2005
gepubliceerd op 13 februari 2006

Programmadecreet houdende verschillende maatregelen betreffende de internaten, de psychisch-medisch-sociale centra, de schoolgebouwen, de wijze van berekening van de werkingssubsidies in het gewoon kleuteronderwijs, de positieve discriminatie, de universitaire instellingen, de hogescholen en de sociale subsidies

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2006200181
pub.
13/02/2006
prom.
16/12/2005
ELI
eli/decreet/2005/12/16/2006200181/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2005. - Programmadecreet houdende verschillende maatregelen betreffende de internaten, de psychisch-medisch-sociale centra, de schoolgebouwen, de wijze van berekening van de werkingssubsidies in het gewoon kleuteronderwijs, de positieve discriminatie, de universitaire instellingen, de hogescholen en de sociale subsidies


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de internaten

Artikel 1.In afwijking van artikel 32, § 2, vierde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt het bedrag van de werkingssubsidies voor de internaten, voor het schooljaar 2005-2006, vastgesteld op het voor het schooljaar 2004-2005 toegekende bedrag, geïndexeerd volgens het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen tussen 1 januari 2006 en 1 januari 2005.

Art. 2.In artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, worden de woorden « en van 1 januari 1995 tot 30 juni 1998 » vervangen als volgt : « van 1 januari 1995 tot 30 juni 1998 en van 1 december 2005 tot 30 juni 2007 ». HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de psycho-medisch-sociale centra

Art. 3.Artikel 52 van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van psycho-medisch-sociale centra wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van het eerste lid, c) en d), wordt het bedrag van de subsidies, voor het schooljaar 2005-2006, vastgesteld op het voor het schooljaar 2004-2005 toegekende bedrag, zoals het in het vorige lid werd vastgesteld, geïndexeerd volgens het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen tussen 1 januari 2006 en 1 januari 2005. »

Art. 4.De werkingsdotaties van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde psycho-medisch-sociale centra worden voor het schooljaar 2005-2006 verhoogd op dezelfde basis als de verhoging van de subsidies bedoeld in artikel 52 vierde lid van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van psycho-medisch-sociale centra. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de schoolgebouwen

Art. 5.In artikel 7 van het decreet van 24 juni 1996 betreffende het noodprogramma voor de schoolgebouwen van het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd basisonderwijs en secundair onderwijs, zoals laatst gewijzigd bij het programmadecreet van 21 december 2004 houdende diverse maatregelen inzake de begrotingsfondsen, het « Fonds Ecureuil » van de Franse Gemeenschap en de schuldafbouw, de universitaire instellingen, de hogescholen, de internaten, de psycho-medisch-sociale centra, de schoolgebouwen, het onderwijs en het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, worden de woorden « 2002, 2003, 2004 en 2005 » vervangen door de woorden « 2002, 2003, 2004, 2005 en 2006 ». HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende de omkadering in het kleuter- en lager onderwijs

Art. 6.In artikel 18 van het decreet van 20 juli 2005 houdende verbetering van de omkadering in het kleuter- en lager onderwijs, worden de woorden « de artikelen 5 en 12 » vervangen door de woorden « de artikelen 5 en 13 ». HOOFDSTUK V. - Bepalingen betreffende de positieve discriminatie

Art. 7.In artikel 7, § 1, eerste lid van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, worden de woorden « 11.805.000 euro » vervangen door de woorden « 12.205.000 euro ».

Art. 8.In artikel 7, § 2, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, worden de woorden « Een bedrag dat overeenstemt met 70 % » vervangen door de woorden « Een minimumbedrag van 8.663.000 euro ».

Art. 9.In artikel 10 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, worden de woorden « 8.702.000 euro » vervangen door de woorden « 8.874.000 euro ».

Art. 10.In artikel 11, § 1, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, worden de woorden « 5.904.000 euro » vervangen door de woorden « 6.076.000 euro ». HOOFDSTUK VI. - Bepalingen betreffende de financiering van de universiteiten

Art. 11.In artikel 29 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In § 1, eerste lid, vervangen door het decreet van 21 december 2004, wordt het bedrag « 411.305.764,25 euro » vervangen door het bedrag « 412.586.534 euro »; b) In § 1, tweede lid, vervangen door het decreet van 21 december 2004, wordt het bedrag « 5.017.364,94 euro » vervangen door het bedrag « 5.067.538,59 euro ».

Art. 12.In artikel 29 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In § 1, eerste lid, wordt het bedrag « 102.175.000 euro » vervangen door het bedrag « 103.260.136 euro »; b) In § 2, wordt het bedrag « 308.304.000 euro » vervangen door het bedrag « 311.578.308 euro »; c) In § 3, wordt het bedrag « 5.025.000 euro » vervangen door het bedrag « 5.100.375 euro ».

Art. 13.In artikel 32bis, eerste lid, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, ingevoegd door het decreet van 31 maart 2004, wordt het bedrag « 8.035.000 euro » vervangen door het bedrag « 8.120.340 euro ».

Art. 14.In artikel 46 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, gewijzigd bij de decreten van 27 oktober 1997, 1 oktober 1998 en 28 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In § 2, worden de woorden « in artikel 1 » vervangen door de woorden « in artikel 4, § 5, eerste lid, van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat »;b) Er wordt een § 7 ingevoegd, luidend als volgt : « § 7.Het bedrag van de subsidie die voor het patrimonium van de « Université de Liège » werd bestemd en die krachtens de §§ 2 tot 6 werd berekend, wordt verhoogd met de gevolgen van de loonsverhogingen die aan het personeel van de universiteiten werden toegekend ».

Art. 15.In artikel 47 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, vervangen door het decreet van 1 oktober 1998, worden het tweede lid en het derde lid vervangen door de volgende leden : « Voor het jaar 2006 is die subsidie gelijk aan 20.071.000 euro ».

Voor de volgende jaren wordt die subsidie elk jaar aangepast op grond van het groeipercentage van een enveloppe die bestaat uit de werkingssubsidies van de « Université de Liège », de « Université Catholique de Louvain », de « Université libre de Bruxelles », alsook uit de middelen die door de begroting van de Franse Gemeenschap aan de verschillende universitaire academieën werden toegekend.

Elk jaar kan de Regering het bedrag van de subsidie, zoals berekend volgens het tweede lid en het derde lid, vermenigvuldigen met een coëfficiënt die tussen 1,00 en 1,02 is begrepen ». HOOFDSTUK VII. - Bepalingen betreffende de financiering van de hogescholen

Art. 16.Artikel 10 van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen, vervangen door het decreet van 21 december 2004, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 10.Het bedrag bestemd voor het door de hogescholen « S » verstrekte hoger onderwijs is gelijk aan 264.419.000 euro voor het begrotingsjaar 1997 ». HOOFDSTUK VIII. - Bepalingen betreffende de sociale subsidies van de hogescholen en de hogere kunstscholen

Art. 17.Artikel 89 van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, gewijzigd bij het decreet van 9 september 1996, wordt aangevuld met een § 5, luidend als volgt : « § 5. Voor het begrotingsjaar 2006, wordt een aanvullend bedrag van 2,89 euro geteld bij het geïndexeerd basisbedrag. .

Art. 18.Artikel 59 van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten) wordt aangevuld met een vierde lid, luidend als volgt : « Voor het begrotingsjaar 2006, wordt een aanvullend bedrag van 2,86 euro bij het geïndexeerd bedrag geteld. » HOOFDSTUK IX. - Bepalingen betreffende de bijkomende steun inzake omkadering in de hogescholen

Art. 19.Dit hoofdstuk is van toepassing op de hogescholen in de zin van artikel 1, 1°, van het decreet van 7 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, hierna « het decreet van 5 augustus 1995 » genoemd.

Het is niet van toepassing op de instellingen voor hoger onderwijs die uitsluitend architectuuronderwijs organiseren, op de hogere kunstscholen, en op de universiteiten.

In dit hoofdstuk duidt het woord « bevolking » het aantal regelmatige studenten aan die voor financiering in aanmerking komen.

Art. 20.Naast de financiering bedoeld bij het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen, hierna « het decreet van 9 september 1996 » genoemd, wordt een globaal bedrag van vijf miljoen euro bestemd voor het hoger onderwijs dat door de hogescholen voor het begrotingsjaar 2006 wordt verstrekt, en verdeeld over deze overeenkomstig de artikelen 21 en 22.

Art. 21.§ 1. Er wordt een bedrag van 3.550.000 euro verdeeld, op grond van de evolutie van de globale bevolking van elke hogeschool, alsook op grond van de evolutie van die bevolking in het onderwijs van het korte type in de categorieën bedoeld in artikel 12, 2° tot 7°, van het decreet van 5 augustus 1995, over het academiejaar 2000-2001 en het academiejaar 2004-2005. § 2. De globale evolutie van elke hogeschool wordt als volgt berekend : Voor elke hogeschool wordt een punt gl vastgesteld volgens de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In deze formule : - pgl = percentage verhoging van de bevolking van de hogeschool tussen 1 februari 2001 en 1 februari 2005. - bev HS 05 = de bevolking van de hogeschool op 1 februari 2005. - bev HS 01 = de bevolking van de hogeschool op 1 februari 2001.

Als pgl < 0, dan gl = 0.

Als 0 < pgl < 30, dan g = pgl, op het onmiddellijke hogere vijfvoud afgerond.

Als pgl > 30, dan gl = 30.

De evolutie van de bevolking van de hogeschool wordt daarna gewogen op grond van het aantal studenten van de hogeschool in verhouding tot het aantal studenten die in het geheel van de hogescholen lessen volgen, volgens de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In deze formule : - bev HS = de bevolking van de hogeschool op 1 februari 2005; - glges wordt op de hogere eenheid afgerond. § 3. De evolutie van de bevolking per categorie bedoeld in § 1 in elke hogeschool wordt berekend als volgt : Voor elk van de categorieën bedoeld in § 1 en ingericht door de bedoelde hogeschool wordt een punt pc cat vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In deze formule : - b cat = percentage verhoging van de bevolking van een categorie tussen 1 februari 2001 en 1 februari 2005; - bev cat 05 = de bevolking van de categorie op 1 februari 2005; - bev cat 01 = de bevolking van de categorie op 1 februari 2001.

Als b cat > 10, dan Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld op de lagere eenheid afgerond Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De evolutie van de bevolking van de categorie wordt daarna gewogen op grond van het aantal studenten die in deze categorie lessen volgen in het geheel van de hogescholen die tussen 1 februari 2001 en 1 februari 2005 een verhoging van de bevolking van deze categorie hebben gekend die gelijk is aan of hoger is dan 10 procent, volgens de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In deze formule heeft HS betrekking op elke hogeschool die een verhoging van de bevolking van de betrokken categorie heeft gekend, die gelijk is aan of hoger dan 10 %. § 4 Een aantal punten wordt daarna toegekend aan elke hogeschool die een verhoging van haar schoolbevolking gekend heeft volgens de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In deze formule : - $HS : het aantal punten toegekend aan de hogeschool; - Bij uitzondering, als glges = 0, dan $HS = 0. § 5. Het bedrag bedoeld in paragraaf 1 wordt verdeeld over de hogescholen in verhouding tot de punten die ze hebben gekregen overeenkomstig § 4 en wordt door deze bestemd voor de bezoldiging van het onderwijzend personeel.

Art. 22.Er wordt een bedrag van 1.450.000 euro gelijk verdeeld over de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen en door deze bestemd voor de bezoldiging van hun personeel.

Dit bedrag dient om het gedeelte van de globale toelage van de hogeschool tot het passende bedrag te verminderen dat gebruikt wordt voor menselijke middelen aangewezen voor taken die geen rechtsreeks verband hebben met het onderwijs verstrekt aan de studenten.

Art. 23.Het bijkomend financieringsgedeelte toegekend aan elke hogeschool overeenkomstig de artikelen 21 en 22 wordt bestemd voor de aanwerving van tijdelijk personeel bij aan arbeidsovereenkomst van bepaalde duur die ten vroegste vanaf 1 januari 2005 loopt en uiterlijk op 31 december 2006 eindigt.

Het personeel dat wordt aangeworven door middel van het overeenkomstig artikel 21 toegekende financieringsgedeelte wordt in elke hogeschool aangewezen voor de categorieën waarvoor ze één of meer punten heeft gekregen bij toepassing van § 3 van dat artikel.

Wanneer echter het aantal regelmatige studenten die voor financiering in aanmerking komen in een categorie waarvoor de hogeschool één of meer punten heeft gekregen bij toepassing van artikel 21, § 3, daalt gedurende het academiejaar 2005-2006 vergeleken met het academiejaar 2004-2005, dan kan de Hogeschool personeel aanwerven in een andere categorie die een procentuele verhoging kent die hoger is dan het gemiddelde van de verhoging van de categorieën van de hogeschool.

De commissaris van de Regering maakt een speciaal verslag op wanneer een hogeschool het vorige lid toepast. Dat verslag wordt zonder verwijl aan de Regering ter goedkeuring voorgelegd. Als er geen goedkeuring is, dan wordt artikel 24, tweede lid toegepast.

Art.24. De personeelsleden die aangeworven zijn bij toepassing van artikel 23 worden rechtsreeks door de Franse Gemeenschap bezoldigd ten laste van de algemene uitgavenbegroting.

Als de kosten van de personeelsleden die aldus door een hogeschool worden aangeworven hoger zijn dan het aan deze toegekende bijkomend financieringsgedeelte, of als het geheel van de voorwaarden bedoeld in artikel 23 niet wordt vervuld, dan wordt de globale jaarlijkse toelage die aan de hogeschool moet worden toegekend bij toepassing van het decreet van 9 september 1996, tot het passende bedrag verminderd.

Art. 25.De personeelsleden die overeenkomstig de bepalingen van dit decreet worden aangeworven, komen niet in aanmerking voor de berekening bedoeld in artikel 31, § 1, eerste lid, vierde streepje van het decreet van 9 september 1996.

De commissarissen van de Regering bij de hogescholen leggen de Regering een verslag voor over de aanwending van de middelen die aan de hogescholen worden toegekend bij toepassing van dit hoofdstuk.

Het verslag moet aan de Regering voor 31 december 2006 worden overgezonden. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 26.Artikel 11 heeft uitwerking van 1 januari 2005 tot 31 december 2005.

Artikel 14 heeft uitwerking op 1 januari 2005.

De andere artikelen treden in werking op 1 januari 2006.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 december 2005.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET, De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN, De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS, De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, F. LAANAN, De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK. _______ Nota's Zitting 2005-2006 Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 186-1. - Advies van de commissies, nr. 186-2 en nr. 186-3. - Commissieamendementen, nr. 186-4. - Verslag, nr. 186-5.

Integrale verslagen. - Bespreking. Vergaderingen van 6 en 7 december 2005. - Aanneming.Vergadering van 7 december 2005.

^