gepubliceerd op 20 augustus 2021
Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021
9 JULI 2021. - Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewesten gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Cultuur, Jeugd, Sport en Media Afdeling 1. - Werkingsuitgaven erkenning landelijke
radio-omroeporganisaties
Art. 2.In artikel 33 van het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006, 21 november 2008, 18 december 2009, 30 juni 2017 en 20 december 2019, wordt paragraaf 9 vervangen door wat volgt: " § 9. Aan het fonds van het Vlaams ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media worden alle inkomsten toegewezen die verkregen worden uit de kandidaatstellingen voor landelijke radio's, netwerkradio's en lokale radio's die bij het Departement Cultuur, Jeugd en Media worden ingediend.
De middelen van het fonds van het Vlaams ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media, verkregen op basis van het eerste lid, dienen aangewend te worden voor de betaling van de wedden en weddentoelagen van de tijdelijke personeelsleden die worden aangeworven voor het behandelen van de aanvragen inzake landelijke radio's, netwerkradio's en lokale radio's alsook voor de werkingsuitgaven naar aanleiding van de behandeling van de genoemde aanvragen.". Afdeling 2. - Begrotingsfonds Infrastructuur Cultuur en Jeugd -
klimaatbeleid
Art. 3.In artikel 5 van het programmadecreet van 18 december 2020 bij de begroting 2021 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 2 wordt een punt 8° toegevoegd dat luidt als volgt: "8° de middelen ontvangen vanuit het Vlaams Klimaatfonds, vermeld in artikel 14, § 5, tweede lid, van het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012."; 2° aan paragraaf 3 wordt een punt 6° toegevoegd dat luidt als volgt: "6° het verstrekken van subsidies, toelagen en leningen met betrekking tot cultuuren jeugdinfrastructuur in het kader van het klimaatbeleid.". Afdeling 3. - Steun aan jeugdhostels, jeugdverblijfcentra en
jeugdorganisaties naar aanleiding van de COVID-19-pandemie
Art. 4.§ 1. De Vlaamse Regering kent in het jaar 2021 steun toe aan hostels als vermeld in het decreet van 6 juli 2012 houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme, aan jeugdverblijfcentra die erkend zijn op basis van het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van Toerisme voor Allen, en aan de organisaties die gesubsidieerd zijn op basis van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugden kinderrechtenbeleid. De steun kan worden toegekend aan organisaties die een structurele werkingssubsidie op basis van die decreten ontvangen.
De Vlaamse Regering kan de regels bepalen voor de subsidievoorwaarden, de subsidiecriteria, de subsidieaanvragen, de beslissingsprocedure, het toe te kennen bedrag, de uitbetaling, de verantwoording en het toezicht. Het toe te kennen bedrag valt binnen de grenzen van de goedgekeurde kredieten van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2021. § 2. De administratie stelt een webtoepassing ter beschikking om informatie uit te wisselen met aanvragers of ontvangers van een subsidie. § 3. De door de Vlaamse Regering aangewezen dienst treedt op als de verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van deze afdeling.
De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze afdeling heeft betrekking op de identificatie van de persoon die de webtoepassing gebruikt als vertegenwoordiger van de aanvrager. Met betrekking tot de identificatie van deze persoon kunnen, om de gegevens in de aanvraag te controleren of aan te vullen, het beheer en de controle van de aanvragen betrekking hebben op de verwerking van het rijksregisternummer of identificatienummer van de sociale zekerheid en andere identificatiegegevens van deze persoon.
De administratie vraagt in eerste instantie de persoonsgegevens en andere gegevens op bij de authentieke gegevensbronnen, vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 houdende de uitvoering van artikel III.66, III.67 en III.68 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018. Bij gebrek daaraan kan ze die gegevens verkrijgen bij de aanvrager.
De maximale bewaringstermijnen voor persoonsgegevens die op basis van deze afdeling worden verwerkt, conform artikel 5, 1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming, worden vastgelegd in beheersregels, conform artikel III.81, § 2, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens, de beveiliging van deze gegevens, en de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen. HOOFDSTUK 3. - Financiën en Begroting
Art. 5.Artikel 6 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 6.Als ze niet behoren tot de Vlaamse deelstaatoverheid zijn op de publiekrechtelijke vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikel I.3, 2°, d), van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, en de Vlaamse openbare instellingen, vermeld in artikel I.3, 4°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, alleen artikel 42, § 1, tweede lid, 1°, 2° en 4°, artikel 43, artikel 60 tot en met 65, hoofdstuk 8, artikel 80, derde lid, en artikel 110 van toepassing.".
Art. 6.In artikel 80, derde lid, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 wordt de zinsnede "afdeling 5" vervangen door de zinsnede "hoofdstuk 10".
Art. 7.In artikel 14546/1 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2019 en gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt vervangen door wat volgt: "In afwijking van het eerste lid wordt de verlenging van de duurtijd wel in aanmerking genomen in zoverre die het gevolg is van een betalingsuitstel dat aan de belastingplichtige op zijn verzoek is toegestaan omwille van de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid ten gevolge van de uitbraak van de COVID-19-pandemie."; 2° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De civiele noodsituatie, vermeld in het derde lid, vangt aan op 20 maart 2020 en eindigt uiterlijk op 31 december 2021.De Vlaamse Regering kan de einddatum van die civiele noodsituatie aanpassen.". HOOFDSTUK 4. - Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie Afdeling 1. - Aanpassing toepassingsgebied Fonds Onroerende Goederen
Art. 8.Aan artikel 19, § 2, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, vervangen bij decreet van 25 juni 1992, gewijzigd bij decreet van 24 december 2004 en gewijzigd bij decreet van 18 december 2015, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Aan het Fonds Onroerende Goederen worden tevens toegewezen de middelen ontvangen vanuit het Vlaams Klimaatfonds, vermeld in artikel 14, § 5, tweede lid, van het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012.".
Art. 9.Aan artikel 19, § 3, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, vervangen bij decreet van 25 juni 1992, gewijzigd bij decreet van 24 december 2004 en gewijzigd bij decreet van 18 december 2015, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor uitgaven in het kader van het Actieplan Mobiliteit en het Actieplan Gebouwen van de Vlaamse overheid in het kader van het klimaatbeleid.". Afdeling 2. - Machtiging tot verkoop van een administratief gebouw
Art. 10.Met toepassing van artikel 2, tweede lid, van het decreet van 30 november 2018 betreffende het vervreemden van onroerende domeingoederen en het vestigen en vervreemden van zakelijke rechten door de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, wordt de Vlaamse Regering ertoe gemachtigd om het administratief gebouw te 1000 Brussel, Trierstraat 9-11 (kadastraal gekend als Brussel, 5de afdeling, sectie E, nummers 441L8 en 441/03D) te verkopen aan het Europees Parlement. HOOFDSTUK 5. - Landbouw en Visserij
Art. 11.In behoorlijk gemotiveerde gevallen kan het Vlaams betaalorgaan voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Landbouwgarantiefonds, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2003, naar analogie met artikel 54, derde lid, a), i), van de verordening (EU) Nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG)nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad, besluiten de terugvordering van het bedrag, voor wat betreft het gedeelte ervan dat gesubsidieerd is middels Vlaamse cofinanciering, niet voort te zetten als aan de bepalingen van dat artikel is voldaan voor het Vlaamse en Europese deel samen. HOOFDSTUK 6. - Mobiliteit en Openbare Werken
Art. 12.Artikel 18 van het decreet van 13 december 2002 houdende de oprichting van de naamloze vennootschap van publiek recht Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM), laatst gewijzigd bij decreet van 29 maart 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 18.BAM mag leningen aangaan, kredieten opnemen en schuldeffecten uitgeven binnen de door de Vlaamse Regering vastgestelde grenzen.
Het Vlaamse Gewest machtigt de Vlaamse Regering om waarborgen te verstrekken voor de verbintenissen die BAM is aangegaan of aangaat alsook voor aansprakelijkheden die BAM of een bij het project betrokken bouwpartij in het kader van dat project heeft opgelopen of oploopt. Die waarborgen kunnen slechts door de Vlaamse Regering worden verstrekt: 1° als die verbintenissen en aansprakelijkheden niet geheel verzekerd of verzekerbaar zijn door een verzekeraar op de private markt omwille van te hoge premievergoedingen op die private markt of een gebrek aan offertes uit die private markt;2° als BAM voor die aansprakelijkheden van de betrokken bouwpartijen minimaal gedeeltelijk een verzekeringsovereenkomst afsloot bij een verzekeraar op de private markt;3° voor de economische levensduur van het onderliggende actief of project;4° voor een maximaal bedrag dat jaarlijks wordt vastgelegd in de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap;5° als, bij voorzichtige inschatting, geen gehele of gedeeltelijke uitwinning van de waarborg te verwachten valt. Die waarborgen kunnen een onherroepelijke en abstracte waarborg uitmaken, en zijn afroepbaar op het eerste verzoek en totdat die verbintenissen en aansprakelijkheden ten aanzien van derden volledig zijn voldaan.
BAM betaalt een vergoeding voor de verlening van een waarborg door de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Regering kan de vergoeding eenmalig of periodiek vorderen en bepaalt de vergoeding in functie van de omvang van de waarborg of op grond van andere relevante parameters. Het niet of laattijdig betalen van de vergoeding door BAM doet op geen enkele wijze afbreuk aan de rechtsgeldigheid of aan het onherroepelijk en abstract karakter of de afroepbaarheid van de waarborg.
De Vlaamse Regering kan de modaliteiten van de waarborgen, vermeld in dit artikel, nader bepalen.
De in dit artikel bedoelde waarborgen zijn niet onderworpen aan de bepalingen van hoofdstuk 10, afdeling 4, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019.". HOOFDSTUK 7. - Omgeving Afdeling 1. - Wijziging van het decreet van 18 juli 2003 betreffende
het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018: VMM-heffingen
Art. 13.In artikel 4.2.2.1.4. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, gewijzigd bij decreet van 21 december 2018 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2019, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 5 worden een zesde en zevende lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Indien de heffingsplichtige waterverontreiniging, in afwijking van wat wordt bepaald in het eerste en tweede lid, een laattijdige hernieuwingsaanvraag indient, kan de Vlaamse Milieumaatschappij na onderzoek van het dossier beslissen de verlenging van het statuut met terugwerkende kracht toe te staan vanaf de vervaldatum van het oorspronkelijke statuut.De toepassing van de overige bepalingen van dit artikel blijft daarbij onverkort.
Het met terugwerkende kracht toekennen van de verlenging geeft aanleiding tot het opleggen van een boete conform artikel 5.4.2.2, tweede lid."; 2° in paragraaf 8 wordt de zinsnede "paragrafen 2, 3, 4 en 5" vervangen door de zinsnede "paragrafen 2, 3 en 4";3° een paragraaf 9 wordt toegevoegd, die luidt als volgt: " § 9.Het onderzoek, vermeld in paragraaf 5, zesde lid, kan worden uitgevoerd op heffingsdossiers waarin voorafgaand aan de inwerkingtreding van paragraaf 5, zesde en zevende lid, een laattijdige hernieuwingsaanvraag werd ingediend, en waarvoor op het ogenblik van de bekendmaking van het programmadecreet van 9 juli 2021 bij de aanpassing van de begroting 2021 waarbij deze bepalingen worden ingevoegd: 1° een bezwaarschrift hangende is of reeds een beslissing over het bezwaarschrift werd genomen waartegen nog een beroepsmogelijkheid openstaat;2° een vordering in rechte hangende is;3° een aanvraag tot ambtshalve ontheffing als vermeld in artikel 376 van het WIB ingediend werd bij en aanvaard wordt door de Vlaamse Milieumaatschappij; 4° een navordering gevestigd werd als vermeld in artikel 4.2.4.5, § 2; 5° een aansprakelijkheidsvordering werd ingeleid voor hoven en rechtbanken. De heffingsplichtige dient de Vlaamse Milieumaatschappij hiertoe te verzoeken met een per post aangetekende brief, die ten laatste één jaar na de bekendmaking van het programmadecreet van 9 juli 2021 bij de aanpassing van de begroting 2021 wordt verstuurd.
Indien de Vlaamse Milieumaatschappij na onderzoek de verlenging van het nullozersstatuut met terugwerkende kracht toekent kan, in afwijking van artikel 418 WIB, enkel het verschil tussen het oorspronkelijke heffingsbedrag vermeerderd met de eventuele heffingsverhoging en het heffingsbedrag na toepassing van de vrijstelling voor nullozing, eventueel rekening houdend met de toepassing van paragraaf 6, terugbetaald worden aan de heffingsplichtige. De toekenning met terugwerkende kracht geeft eveneens aanleiding tot het opleggen van de boete, zoals bepaald in artikel 5.4.2.2, tweede lid.
Alle kosten verbonden aan eerdere betwistingen in dit verband blijven ten laste van de heffingsplichtige.".
Art. 14.Artikel 5.4.2.2 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.2.2. De ambtenaren van de Maatschappij, bedoeld in artikel 5.4.1.2, § 1, kunnen een geldboete van 50 tot 1250 euro opleggen voor elke overtreding van hoofdstuk II van titel IV evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten.
Bij het met terugwerkende kracht toekennen van de verlenging van het nullozersstatuut, conform artikel 4.2.2.1.4, § 5, zesde en zevende lid, wordt een geldboete opgelegd van 1000 euro per heffingsjaar waarvoor de vrijstelling met terugwerkende kracht wordt toegestaan.". Afdeling 2. - Voorstel tot invoering van een regeling voor de
kwijtschelding van bepaalde in het kader van steunregelingen uit het energierecht ontstane schulden aan het Vlaamse Gewest
Art. 15.In artikel 8.2.2 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de decreten van 3 juli 2015 en 30 oktober 2020, wordt paragraaf 3 opgeheven.
Art. 16.In artikel 8.3.1/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 februari 2017 en gewijzigd bij de decreten van 16 november 2018 en 30 oktober 2020, wordt paragraaf 3 opgeheven.
Art. 17.In artikel 8.4.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 februari 2017 en gewijzigd bij de decreten van 16 november 2018 en 30 oktober 2020, wordt paragraaf 3 opgeheven.
Art. 18.In titel VIII van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 30 oktober 2020, wordt hoofdstuk VI, opgeheven bij het decreet van 14 februari 2014, opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "Hoofdstuk VI. Kwijtscheldingen".
Art. 19.Aan titel VIII, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, toegevoegd bij artikel 17, wordt een artikel 8.6.1 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 8.6.1. De Vlaamse Regering kan op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, schulden die door een energiehuis ten aanzien van het Vlaamse Gewest in het kader van de uitvoering van artikel 8.2.2, artikel 8.3.1/1 of artikel van dit decreet werden gemaakt geheel of gedeeltelijk kwijtschelden. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de modaliteiten en de voorwaarden waaronder deze kwijtschelding kan geschieden.".
Art. 20.Aan titel VIII, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, toegevoegd bij artikel 17, wordt een artikel 8.6.2 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 8.6.2. De Vlaamse Regering kan op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, schulden die ten aanzien van het Vlaamse Gewest in het kader van de toekenning van steun voor energetische renovatieprojecten van noodkoopwoningen werden gemaakt geheel of gedeeltelijk kwijtschelden. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de modaliteiten en de voorwaarden waaronder deze kwijtschelding kan geschieden.". Afdeling 3. - Wijziging aan het decreet van 15 juli 2011 houdende
machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap NV Vlaams Energiebedrijf
Art. 21.Aan artikel 4 van het decreet van 15 juli 2011 houdende machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap NV Vlaams Energiebedrijf wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 5. Het Vlaams Energiebedrijf en haar dochterondernemingen kunnen middelen toekennen aan publieke entiteiten voor zover deze rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de opdrachten, vermeld in paragraaf 2.".
Art. 22.Aan artikel 5 van het hetzelfde decreet, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 2. Het Vlaams Energiebedrijf en haar dochterondernemingen kunnen in het kader van (beheers-)opdrachten, voor zover deze rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de opdrachten vermeld in artikel 4, § 2, beschikken over volgende ontvangsten: 1° dotaties en toelagen;2° leningen;3° fiscale heffingen voor zover ze bij decreet toegewezen zijn aan het Vlaams Energiebedrijf;4° retributies voor zover ze bij decreet toegewezen zijn aan het Vlaams Energiebedrijf;5° schenkingen en legaten in contanten.De raad van bestuur beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico's van de aanvaarding; 6° inkomsten uit eigen participaties en uit door het Vlaams Energiebedrijf verstrekte leningen aan derden;7° opbrengsten uit de verkoop van eigen participaties;8° de subsidies waarvoor het Vlaams Energiebedrijf als begunstigde in aanmerking komt;9° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;10° vergoedingen voor prestaties aan derden, volgens de voorwaarden, bepaald in de samenwerkingsovereenkomst; 11° opbrengsten uit intellectuele rechten;". Afdeling 4. - Dierenwelzijnsfonds
Art. 23.In artikel 107 van het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015, gewijzigd bij de decreten van 3 juli 2015 en 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 2, 1°, worden de volgende bepalingen toegevoegd: "- de retributie, bedoeld in artikel 13, § 1, tweede lid; - de retributie, bedoeld in artikel 34ter, § 2, tweede lid."; 2° in paragraaf 3 wordt tussen de zinsnede "en wetenschappelijk onderzoek," en de zinsnede "investeringen," de zinsnede "de Vlaamse Dierenwelzijnsprijs," ingevoegd;3° in paragraaf 3 wordt tussen de woorden "in het kader van dierenwelzijn" en de zinsnede "toegekend voor 1 juli 2014" de zinsnede ", inclusief de onderzoeksprojecten" ingevoegd;4° aan paragraaf 3 wordt na de woorden "FOD Volksgezondheid" de zinsnede ", en deze bestemd ter uitvoering van projecten in het kader van het Klimaatbeleid" toegevoegd. Afdeling 5. - Wijziging aan de Vlaamse Codex Wonen van 2021
Art. 24.In artikel 3.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De woningen, vermeld in artikel 3.19, § 1, 1°, worden ingeschreven op de inventarislijst op de datum van het besluit van de burgemeester, vermeld in artikel 3.12, § 1. In geval van een beslissing tot ongeschiktof onbewoonbaarverklaring in beroep als vermeld in artikel 3.16, eerste lid, worden de woningen ook ingeschreven op de inventarislijst op de datum van het besluit, vermeld in artikel 3.12, § 1, tenzij: 1° het besluit, vermeld in artikel 3.12, § 1, niet tot stand gekomen is volgens de procedure, vermeld in artikel 3.12 en 3.13; 2° het een beslissing betreft als vermeld in artikel 3.15, tweede lid.
In deze gevallen worden de woningen ingeschreven op de inventarislijst op de datum van het besluit, vermeld in artikel 16, eerste lid.". HOOFDSTUK 8. - Onderwijs en Vorming Afdeling 1. - Rechtzetting materiële fout bedrag werkingsmiddelen
kleuteronderwijs
Art. 25.In artikel 79, § 3, derde lid, 8°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2019, wordt het bedrag "70.282.000 euro" vervangen door het bedrag "69.545.000 euro".
Art. 26.In artikel 85bis, § 3, derde lid, 8°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2019, wordt het bedrag "994.000 euro" vervangen door het bedrag "983.000 euro". Afdeling 2. - Hertelling in het buitengewoon basisonderwijs op de
eerste schooldag van oktober van het schooljaar 2021-2022
Art. 27.In afwijking van artikel 137bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, is voor scholen voor buitengewoon basisonderwijs de eerste schooldag van oktober van het schooljaar 2021-2022 de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, als die school voor buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van oktober van het schooljaar 2021-2022 een hoger aantal lestijden volgens de schalen genereert dan op basis van de eerste schooldag van februari van het schooljaar 2020-2021.
De teldag, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing voor de berekening van andere omkadering en werkingsmiddelen.
Art. 28.In afwijking van artikel 148 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, is voor scholen voor buitengewoon basisonderwijs de eerste schooldag van oktober van het schooljaar 2021-2022 de teldag voor de berekening van de uren volgens de richtgetallen, als die school voor buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van oktober van het schooljaar 2021-2022 een hoger aantal uren volgens de richtgetallen genereert dan op basis van de eerste schooldag van februari van het schooljaar 2020-2021. Afdeling 3. - Aanvullende werkingsmiddelen voor pedagogische
begeleidingsdiensten ter versterking van de brede basiszorg en verhoogde zorg in scholen voor gewoon basisen secundair onderwijs
Art. 29.In het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt een artikel 19/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 19/1.De pedagogische begeleidingsdiensten van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten, het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen en het Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, GO! ontvangen in begrotingsjaar 2021 3,5 miljoen euro aan aanvullende werkingsmiddelen voor de ondersteuning van scholen voor gewoon basisen secundair onderwijs in de versterking van hun brede basiszorg en verhoogde zorg.
De aanvullende werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, worden verdeeld over deze pedagogische begeleidingsdiensten naar rato van het aantal organieke betrekkingen in de onderwijsinstellingen verbonden aan de pedagogische begeleidingsdienst.". Afdeling 4. - Indexering middelen Hogere Kunstinstituten
Art. 30.In artikel III.119, § 8, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 5° wordt de zinsnede "apass (advanced performance and scenography studies)" vervangen door de zinsnede "PoPoK (Posthogeschool voor Podiumkunsten)"; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De bedragen vermeld in het eerste lid, worden in het begrotingsjaar 2021 geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1 van dit artikel.". Afdeling 5. - Wijziging van de decreetsbepaling voor het
begrotingsfonds van het departement Onderwijs en Vorming.
Art. 31.Aan artikel 41, § 4, van het decreet van 20 december 2013 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2014, vervangen bij het decreet van 8 juli 2016, worden een punt 3° en 4° toegevoegd, die luiden als volgt: "3° projecten in het kader van klimaat; 4° uitgaven in het kader van risicomanagement.". Afdeling 6. - Machtiging aan AGION voor verbintenissen voor
huursubsidies
Art. 32.In artikel 20 van het decreet van 30 juni 2017 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017, het laatst gewijzigd bij het decreet van 20 december 2019, wordt het bedrag "20.200.000 euro" vervangen door het bedrag "25.200.000 euro". Afdeling 7. - Correctie op de berekening van de besparing van de
werkingsmiddelen in het deeltijds kunstonderwijs.
Art. 33.In artikel 83, zesde lid, van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2019, worden de woorden "de toegekende lestijden" vervangen door de woorden "de toegekende werkingsmiddelen". Afdeling 8. - Maatregelen onderwijs en vorming binnen het relanceplan
Vlaamse Veerkracht
Art. 34.§ 1. De visienota's die zijn opgenomen in de bijlagen 1, 2, 3 en 4 die bij dit decreet zijn gevoegd, worden goedgekeurd. § 2. In het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt een artikel 67/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Artikel 67/1.§ 1. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: een toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur, speerpunt 2: een sterk ondersteunend en doeltreffend ICT-schoolbeleid, speerpunt 3: ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen en speerpunt 4: een kennisen adviescentrum Digisprong ten dienste van het onderwijsveld binnen de maatregel VV 15 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Digisprong. Van achterstand naar voorsprong, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 11 december 2020 (VR 2020 1112 DOC.1425/2QUATER), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 375 miljoen euro binnen de relanceprovisie bijkomende werkingsbudgetten, investeringsmiddelen of omkadering toekennen aan de scholen of scholengemeenschappen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs of, wat speerpunten 3 en 4 betreft middelen toekennen ter ondersteuning van deze scholen. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast. § 2. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: van achterstand naar voorsprong, speerpunt 2: versterking van leraren, lerarenopleiders en schoolleiders en speerpunt 3: bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten binnen de maatregel VV 17 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Van kwetsbaar naar weerbaar, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 (VR 2021 0705 VV DOC.0055-1 en 2), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 20212022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 90 miljoen euro binnen de relanceprovisie, desgevallend aangevuld met middelen uitde provisie versterking onderwijs en/of de AGODI-provisie, bijkomende werkingsbudgetten, investeringsmiddelen of omkadering toekennen aan de scholen of scholengemeenschappen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 35.In het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt een nieuw hoofdstuk V/2, dat bestaat uit artikel 27/4, ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk V/2. Extra financiering en subsidiëring in het kader van de maatregelen VV15 Digisprong en VV17 Van kwetsbaar naar weerbaar, van het Vlaams relanceplan voor schooljaren 2021-2022 en 2022-2023
Art. 27/4.In het kader van de uitvoering van de speerpunten in de maatregelen VV15 Digisprong, met deelenveloppe van 375 miljoen euro binnen de relanceprovisie en VV17 Van kwetsbaar naar weerbaar, van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, met deelenveloppe van 90 miljoen euro binnen de relanceprovisie, zoals opgenomen in de visienota's Digisprong. Van achterstand naar voorsprong, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 11 december 2020 (VR 2020 1112 DOC.1425/2QUATER) en Van kwetsbaar naar weerbaar, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 (VR 2021 0705 VV DOC.0055-1 en 2), voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 bijkomendewerkingsbudgetten, investeringsmiddelen of omkadering toekennen aan de pedagogische begeleidingsdiensten. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 36.In de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt in deel III, titel 1, hoofdstuk 3, afdeling 2, een onderafdeling 6, die bestaat uit artikel 34/1 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 6. Extra financiering en subsidiëring in het kader van de maatregelen VV15 Digisprong en VV17 Van kwetsbaar naar weerbaar, van het Vlaams relanceplan voor schooljaren 2021-2022 en 2022- 2023
Artikel 34/1.§ 1. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: een toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur, speerpunt 2: een sterk ondersteunend en doeltreffend ICT-schoolbeleid, speerpunt 3: ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen en speerpunt 4: een kennisen adviescentrum Digisprong ten dienste van het onderwijsveld binnen de maatregel VV 15 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Digisprong. Van achterstand naar voorsprong, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 11 december 2020 (VR 2020 1112 DOC.1425/2QUATER), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 375 miljoen euro bijkomende omkadering toekennen aan de scholen, centra of scholengemeenschappen in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs of, wat speerpunten 3 en 4 betreft, ter ondersteuning van deze scholen en centra. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast. § 2. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: van achterstand naar voorsprong, speerpunt 2: versterking van leraren, lerarenopleiders en schoolleiders en speerpunt 3: bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten binnen de maatregel VV 17 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Van kwetsbaar naar weerbaar, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 (VR 2021 0705 VV DOC.0055-1 en 2), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 90 miljoen euro desgevallend aangevuld met middelen uit de provisie versterking onderwijs en/of de AGODI-provisie bijkomende omkadering toekennen aan de scholen, centra of scholengemeenschappen in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 37.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt in deel III, titel 1, hoofdstuk 3, afdeling 3, een onderafdeling 5, die bestaat uit artikel 48/1 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5. Extra financiering en subsidiëring in het kader van de maatregelen VV15 Digisprong en VV17 Van kwetsbaar naar weerbaar van het Vlaams relanceplan voor schooljaren 2021-2022 en 2022- 2023
Artikel 48/1.§ 1. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: een toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur, speerpunt 2: een sterk ondersteunend en doeltreffend ICT-schoolbeleid, speerpunt 3: ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen en speerpunt 4: een kennisen adviescentrum Digisprong ten dienste van het onderwijsveld binnen de maatregel VV 15 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Digisprong. Van achterstand naar voorsprong, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 11 december 2020 (VR 2020 1112 DOC.1425/2QUATER), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 375 miljoen euro bijkomende werkingsbudgetten of investeringsmiddelen toekennen aan de scholen, centra of scholengemeenschappen in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs of, wat speerpunten 3 en 4 betreft, ter ondersteuning van deze scholen en centra. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast. § 2. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: van achterstand naar voorsprong, speerpunt 2: versterking van leraren, lerarenopleiders en schoolleiders en speerpunt 3: bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten binnen de maatregel VV 17 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Van kwetsbaar naar weerbaar, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 (VR 2021 0705 VV DOC.0055-1 en 2), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 90 miljoen euro desgevallend aangevuld met middelen uit de provisie versterking onderwijs en/of de AGODI-provisie bijkomende werkingsbudgetten of investeringsmiddelen toekennen aan de scholen, centra of scholengemeenschappen in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 38.In artikel 16 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019, wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 2/1. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: van achterstand naar voorsprong en speerpunt 3: bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten binnen de maatregel VV 17 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Van kwetsbaar naar weerbaar, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 (VR 2021 0705 VV DOC.0055-1 en 2), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021- 2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 90 miljoen euro desgevallend aangevuld met middelen uit de provisie versterking onderwijs en/of de AGODI-provisie bijkomende omkadering, werkingsbudgetten of investeringsmiddelen toekennen aan de netoverstijgende regionale ondersteuningscellen. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 39.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2020, wordt een artikel 32/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 32/1.Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: van achterstand naar voorsprong en speerpunt 3: bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten binnen de maatregel VV 17 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Van kwetsbaar naar weerbaar, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 (VR 2021 0705 VV DOC.0055-1 en 2), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 90 miljoen euro desgevallend aangevuld met middelen uit de provisie versterking onderwijs en/of de AGODI-provisie bijkomende werkingsbudgetten of investeringsmiddelen toekennen aan de centra. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 40.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2020, wordt een artikel 41/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 41/2.Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: van achterstand naar voorsprong en speerpunt 3: bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten binnen de maatregel VV 17 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Van kwetsbaar naar weerbaar, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 (VR 2021 0705 VV DOC.0055-1 en 2), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare enveloppe van 90 miljoen euro bijkomende omkadering toekennen aan de centra. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 41.Aan artikel 91 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1 We sensibiliseren elke Vlaming om levenslang te blijven leren via het volwassenenonderwijs, het speerpunt 2 Versterken van arbeidsmarktkansen via omen bijscholen, het speerpunt 3 Versterking van digitale competenties en het speerpunt 4 Gericht inzetten op kwalificatie, binnen de maatregel VV 19 Edusprong voor volwassenen: het volwassenenonderwijs versterkt, van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Edusprong, kan de Vlaamse Regering tijdens de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 60 miljoen euro bijkomende VTE, punten en werkingstoelagen toekennen aan de centra voor basiseducatie. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 42.Aan artikel 101 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1 We sensibiliseren elke Vlaming om levenslang te blijven leren via het volwassenenonderwijs, het speerpunt 2 Versterken van arbeidsmarktkansen via omen bijscholen, het speerpunt 3 Versterking van digitale competenties en het speerpunt 4 Gericht inzetten op kwalificatie binnen de maatregel VV 19 Edusprong voor volwassenen: het volwassenenonderwijs versterkt, van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Edusprong (VR 2021 1202 VV DOC.0007/2BIS), kan de Vlaamse Regering tijdens de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 60 miljoen euro bijkomende leraarsuren, punten en werkingsmiddelen toekennen aan de centra voor volwassenenonderwijs. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.".
Art. 43.In de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 25/1.Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1 Een toekomstbestendig en wendbaar Vlaams opleidingsportfolio uitbouwen, het speerpunt 2 Veel meer mogelijkheden aanreiken om levenslang te leren binnen het hoger onderwijs en het speerpunt 3 Kwaliteitsvol verduurzamen van nieuwe werkvormen in het hoger onderwijs, binnen de maatregel VV112 Voorsprongfonds Hoger Onderwijs, van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals beschreven in de visienota Voorsprongfonds Hoger Onderwijs, goedgekeurd op de Vlaamse Regering van 26 februari 2021 (VR 2021 2602 VV DOC.0011/2BIS), kan de Vlaamse Regering voor de academiejaren 2021-2022 en 2022-2023, binnen de perken van de beschikbare enveloppe van 60 miljoen euro, naast de bepalingen in artikel III.25, een bijkomende werkingstoelage of projecttoelage toekennen aan de hogescholen en universiteiten.De Vlaamse Regering bepaalt de verdeling van die bijkomende middelen over de hogescholen en universiteiten en stelt de aanwending ervan vast.".
Art. 44.In het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 2/1.Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1 Een toekomstbestendig en wendbaar Vlaams opleidingsportfolio uitbouwen, het speerpunt 2 Veel meer mogelijkheden aanreiken om levenslang te leren binnen het hoger onderwijs en het speerpunt 3 Kwaliteitsvol verduurzamen van nieuwe werkvormen in het hoger onderwijs, binnen de maatregel VV112 Voorsprongfonds Hoger Onderwijs van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals beschreven in de visienota Voorsprongfonds Hoger Onderwijs, goedgekeurd op de Vlaamse Regering van 26 februari 2021 (VR 2021 2602 VV DOC.0011/2BIS), kan de Vlaamse Regering voor de academiejaren 2021-2022 en 2022-2023, binnen de perken van de beschikbare enveloppe van 60 miljoen euro, naast de bepalingen in artikel 2, een bijkomende werkingstoelage of projecttoelage toekennen aan de Hogere Zeevaartschool. De Vlaamse Regering bepaalt de aanwending van deze bijkomende middelen.". Afdeling 9. - Extra lestijden, lesuren en uren-leraar voor de
remediëring van leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen door COVID-19
Art. 45.In het schooljaar 2021-2022 kunnen op basis van de aanvraag, vermeld in artikel 47, aan scholen van het gewoon en buitengewoon basisen secundair onderwijs en aan centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, naargelang het geval, extra lestijden, uren-leraar of lesuren worden toegekend voor de remediëring van leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen door de COVID-19-pandemie en de maatregelen ter bestrijding ervan.
Die extra lestijden, uren-leraar of lesuren worden op leerlingniveau aangewend om de leerachterstand die de leerlingen hebben opgelopen door de COVID-19-pandemie en de maatregelen ter bestrijding ervan, maximaal weg te werken in de periode vanaf 1 september 2021 tot en met 30 juni 2022.
In afwijking van het eerste lid kunnen er geen extra lestijden, uren-leraar of lesuren aangewend worden voor leerlingen in type 5-scholen en voor cursisten van de hogere beroepsopleiding Verpleegkunde.
Art. 46.In afwijking van artikel 163, § 1, tweede lid, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 kunnen de personeelsleden die worden aangesteld met de extra lestijden, vermeld in artikel 45, alleen op lesdagen en uitzonderlijk ook buiten de periode van de normale aanwezigheid van de leerlingen op school worden ingezet voor de doelstelling, vermeld in artikel 45.
De personeelsleden die in het secundair onderwijs en de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs worden aangesteld met de extra uren-leraar en lesuren, vermeld in artikel 45, kunnen alleen op lesdagen en uitzonderlijk ook buiten de periode van de normale aanwezigheid van de leerlingen op school of in het centrum worden ingezet voor de doelstelling, vermeld in artikel 45.
Art. 47.§ 1. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten, verder AGODI genoemd, deelt aan de school of het centrum het maximumaantal extra lestijden, uren-leraar of lesuren, vermeld in artikel 45, mee dat ze wekelijks kunnen aanwenden.
Als de school of het centrum extra lestijden, uren-leraar of lesuren wil inrichten, meldt ze dit ten laatste op 1 oktober 2021. De school of het centrum verklaart hierbij op erewoord dat die lestijden, lesuren of uren-leraar gebruikt zullen worden voor de remediëring van leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen door COVID-19.
AGODI keurt de aanvraag automatisch goed als bovenstaande voorwaarde is vervuld.
De toegekende extra lestijden, uren-leraar of lesuren die op 15 november 2021 niet zijn ingevuld en meegedeeld aan AGODI, kunnen niet meer ingericht worden. § 2. Een school heeft recht op minimaal twee wekelijkse lestijden, lesuren of uren-leraar, en maximaal het afgeronde resultaat van (A + B) x C, waarbij: 1° A: het aantal leerlingen dat de school telt op de eerste schooldag van februari 2020, die niet beantwoorden: a) in het basisonderwijs, aan een of meer van de leerlingenkenmerken, vermeld in artikel 133, § 1, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997, vermenigvuldigd met 1;b) in het secundair onderwijs, aan een of meer van de gelijkekansenindicatoren, vermeld in artikel 225, § 1, 1° tot en met 4°, of artikel 233, § 1, 1° tot en met 4°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, vermenigvuldigd met 1;2° B: het aantal leerlingen dat de school telt op de eerste schooldag van februari 2020, die beantwoorden: a) in het gewoon basisonderwijs, aan een of meer van de leerlingenkenmerken, vermeld in artikel 133, § 1, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997, vermenigvuldigd met 1,2;b) in het voltijds gewoon secundair onderwijs, aan een of meer van de gelijkekansenindicatoren, vermeld in artikel 225, § 1, 1° tot en 4°, of artikel 233, § 1, 1° tot en met 4°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, vermenigvuldigd met 1,2;3° C: 0,021438 lestijden in het basisonderwijs en 0,041192 lesuren of uren-leraar in het secundair onderwijs. Het resultaat dat verkregen wordt door de berekening wordt als volgt afgerond: als het eerste getal na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hoger gelegen gehele getal, en als het eerste getal na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lager gelegen gehele getal. § 3. In afwijking van paragraaf 2 heeft een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs recht op minimaal twee wekelijkse uren-leraar, en maximaal het afgeronde resultaat van D x E, waarbij: 1° D: het aantal leerlingen dat het centrum telt op de eerste schooldag van februari 2020, vermenigvuldigd met 1,2;2° E: 0,041192 uren-leraar in het secundair onderwijs. Het resultaat dat verkregen wordt door de berekening wordt als volgt afgerond: als het eerste getal na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hoger gelegen gehele getal, en als het eerste getal na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lager gelegen gehele getal. § 4. In afwijking van paragraaf 2 en 3 is de teldag voor scholen en centra die opgericht werden tijdens het schooljaar 2020-2021 1 februari 2021.
In afwijking van paragraaf 2 worden voor scholen die opgericht werden tijdens het schooljaar 2020-2021 alle leerlingen aan 1 gewogen.
Art. 48.Een personeelslid dat wordt aangesteld in een betrekking die wordt ingericht met de lestijden, lesuren en uren-leraar, vermeld in artikel 45, wordt aangesteld als tijdelijk personeelslid. Het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs of het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding zijn, naargelang het geval, op die personeelsleden van toepassing, met uitzondering van de volgende bepaling: de betrekking kan niet vacant worden verklaard. Het schoolof centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekking. Afdeling 10. - Lerarenplatform basisonderwijs
Art. 49.In hoofdstuk IX, afdeling 3quater, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018 en gewijzigd bij de decreten van 21 december 2018, 5 april 2019 en 26 juni 2020, wordt het opschrift van onderafdeling 2 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 2. Werking".
Art. 50.Artikel 153quaterdecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018 en gewijzigd bij de decreten van 5 april 2019 en van 26 juni 2020, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 153quaterdecies.Vanaf het schooljaar 2021-2022 tot en met het schooljaar 2023-2024 wordt een lerarenplatform opgezet om tijdelijk aangestelde personeelsleden werkzekerheid te bieden.".
Art. 51.In artikel 153quinquiesdecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018, wordt het woord "pilootproject" vervangen door het woord "lerarenplatform".
Art. 52.In artikel 153sexiesdecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018, worden de woorden "de criteria van inzetbaarheid van de betrokken personeelsleden in pedagogisch zinvolle taken" vervangen door de woorden "de criteria om de betrokken personeelsleden taken te laten vervullen voor het wegwerken van de leerachterstand of niet-reguliere vervangingen te laten doen".
Art. 53.In artikel 153septiesdecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het getal "2500" wordt vervangen door het getal "1621"; 2° de zin "Tijdens het schooljaar 2020-2021 bedraagt het aantal beschikbare voltijdse equivalenten uitzonderlijk 2291 voor alle scholen van het basisonderwijs." wordt opgeheven; 3° het getal "23,79" wordt vervangen door het getal "23,77".
Art. 54.In artikel 153undevicies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "oktober" wordt vervangen door het woord "september"; 2° de zin "Tijdens het schooljaar 2020-2021 kan deze aanstelling al ten vroegste aanvangen op 1 september." wordt opgeheven.
Art. 55.In artikel 153viciesbis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018, worden de woorden "wordt het op basis van zijn bekwaamheidsbewijs ingezet in zinvolle pedagogische taken" vervangen door de woorden "vervult het taken voor het wegwerken van de leerachterstand of doet het een niet-reguliere vervanging".
Art. 56.In artikel 153viciester van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het getal "85" wordt vervangen door het getal "80";2° de woorden "positieve of" worden telkens opgeheven; 3° de zin "Indien het bereikte inzetbaarheidspercentage hoger lag dan het vooropgestelde inzetbaarheidspercentage, wordt het aantal lestijden vermeerderd met het aantal lestijden dat overeenkomt met het aantal dat nodig was om het vooropgestelde inzetbaarheidspercentage te bereiken." wordt opgeheven.
Art. 57.In hoofdstuk IX, afdeling 3quater, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018 en gewijzigd bij de decreten van 5 april 2019 en 26 juni 2020, wordt het opschrift van onderafdeling 6 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 6. Inwerkingtreding".
Art. 58.Artikel 153viciesquater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018 en gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 153viciesquater.Het lerarenplatform wordt geëvalueerd tijdens het schooljaar 2022-2023 met het oog op eventuele bijsturingen.".
Art. 59.In artikel 153viciesquinquies, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2018 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "1 oktober 2018" wordt vervangen door de zinsnede "1 september 2021";2° de zinsnede "2020-2021" wordt vervangen door de zinsnede "2023-2024". Afdeling 11. - Huursubsidies AGION voor tijdelijke modulaire units
Art. 60.§ 1. AGION wordt ertoe gemachtigd verbintenissen aan te gaan voor een totaal van maximaal 750.000 euro subsidie per jaar in het kader van een uiterst dringende capaciteitsproblematiek om een tijdelijke subsidie te geven aan de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs voor de huur en plaatsing van tijdelijke modulaire units.
Dit bedrag wordt gekoppeld aan de consumptieprijsindex van december 2020, basis 2013, en wordt jaarlijks op 1 januari berekend. § 2. De maximumtermijn van de subsidie bedraagt 3 jaar vanaf de aanvang van de huurovereenkomst. Op grond van de beoordeling van de gemotiveerde vraag van de inrichtende macht voorafgaand aan het verstrijken van de 3 jaar, kan AGION een eenmalige verlenging toestaan voor een termijn van nog eens maximaal 3 jaar. § 3. De huursubsidie kan alleen worden toegekend voor projecten die beantwoorden aan de fysische normen, vermeld in artikel 7 tot en met 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 houdende vaststelling van de regels die de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding bepalen en van de fysische en financiële normen voor de schoolgebouwen, internaten en centra voor leerlingenbegeleiding. § 4. Voor de huursubsidie geldt een maximale aanvangshuur volgens de bepalingen van artikel 2, § 2 en § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2016 houdende de regeling voor huursubsidies voor schoolinfrastructuur. § 5. De huursubsidie wordt jaarlijks geïndexeerd. De jaarlijkse indexatie mag er echter niet toe leiden dat de huursubsidie in een bepaald jaar meer bedraagt dan als de initiële huursubsidie jaarlijks geïndexeerd zou worden aan de consumptieprijsindex. § 6. De huursubsidie kan alleen betrekking hebben op de vergoeding van de huur. De huursubsidie kan niet van toepassing zijn op projecten die geselecteerd zijn in het kader van de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur, vermeld in het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur, of die geselecteerd zijn in het kader van het decreet van 25 november 2016 betreffende de alternatieve financiering van schoolinfrastructuur via projectspecifieke DBFM-overeenkomsten. § 7. Voor de huursubsidie geldt hetzelfde subsidiepercentage als in de reguliere subsidiëring, vermeld in artikel 17, § 1, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
Art. 61.De inrichtende macht dient een gemotiveerd aanvraagdossier in bij AGION waaruit de uiterst dringende capaciteitsproblematiek objectief blijkt.
De inrichtende macht voegt bij de aanvraag een ontwerp van huurovereenkomst die minstens het moment vermeldt waarop en de duur van de periode waarin de tijdelijke modulaire units ter beschikking worden gesteld aan de inrichtende macht.
De inrichtende macht bezorgt ook een verklaring aan AGION waarin ze zich ertoe verbindt om: 1° de huursubsidie alleen te gebruiken voor het project en de onderwijsbestemming waarvoor ze is bedoeld;2° elke wijziging, schorsing of beëindiging van de huurovereenkomst of van de voorwaarden voor de toegekende huursubsidie aan AGION te melden;3° bij het ophouden van de onderwijsbestemming dat onmiddellijk aan AGION te melden, zodat AGION de huursubsidie onmiddellijk kan beëindigen.
Art. 62.AGION beoordeelt de uiterst dringende capaciteitsproblematiek van het aanvraagdossier op grond van de dwingende nood en de extra plaatsen die gecreeerd worden.
AGION kan aanvullende informatie of verduidelijkingen vragen. Als die aanvullende informatie of verduidelijking niet tijdig wordt verschaft, kan de aanvraag worden verworpen.
Art. 63.De huursubsidie, vermeld in artikel 60, kan met betrekking tot de betrokken modulaire units niet gecumuleerd worden met subsidies inzake schoolinfrastructuur voor of tijdens de periode van het huren.
Art. 64.Wijzigingen met betrekking tot de huurovereenkomst worden onmiddellijk voorgelegd aan AGION en kunnen leiden tot wijzigingen van de beslissing van AGION met betrekking tot de huursubsidie.
Art. 65.AGION kan alle initiatieven nemen die het nodig acht om toe te zien of de voorwaarden voor de huursubsidie vervuld zijn of blijven en of de huursubsidie niet ten onrechte wordt uitbetaald.
AGION kan onder meer bijkomende documenten en gegevens opvragen, de inrichtende macht horen en een bezoek ter plaatse brengen.
Art. 66.Indien geen gevolg gegeven wordt aan de initiatieven van AGION zoals bepaald in artikel 65, kan de betaling van de huursubsidie opgeschort worden.
Art. 67.§ 1. Indien de onderwijsbestemming van de modulaire units niet langer verzekerd is of in geval van oneigenlijk gebruik, stopt AGION met de betaling van de huursubsidie. § 2. Het behoort tot de appreciatie van AGION om te bepalen of de onderwijsbestemming niet langer verzekerd is of dat er sprake is van oneigenlijk gebruik, gebaseerd op alle feitelijke en juridische elementen die bekend zijn.
Art. 68.§ 1. De ten onrechte uitbetaalde huursubsidies worden verrekend met de nog verschuldigde huursubsidies. § 2. Bij gebrek aan verschuldigde huursubsidies vordert AGION de ten onrechte uitgekeerde huursubsidies terug.
Art. 69.Nadat de inrichtende macht op de hoogte is gebracht van het akkoord met de aanvraag van de huursubsidie, bezorgt de inrichtende macht een kopie van de definitieve huurovereenkomst, het rekeningnummer en de identiteit van de rekeninghouder aan AGION. De huursubsidie wordt uitbetaald per afgelopen kwartaal van het kalenderjaar. HOOFDSTUK 9. - Inwerkingtreding
Art. 70.Dit decreet treedt in werking 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van: 1° artikel 8, 9, 10, 11 en 23 die in werking treden een dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad;2° artikel 27, 28, 33 en 34 tot en met 59 die in werking treden op 1 september 2021. Artikel 12 heeft uitwerking vanaf 1 juli 2021.
Artikel 21 en 22 hebben uitwerking vanaf 1 mei 2021.
Artikel 7, 25 en 26 hebben uitwerking vanaf 1 januari 2020.
Artikel 29, 30 en 31 hebben uitwerking vanaf 1 januari 2021.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 9 juli 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, de Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management, J. JAMBON De Vlaamse minister Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw, H. CREVITS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, W. BEKE De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed, M. DIEPENDAELE De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS De Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media, B. DALLE _______ Nota (1) Zitting 2020-2021 Documenten: - Ontwerp van programmadecreet : 812 - Nr.1 - Amendementen : 812 - Nrs. 2 en 3-Err.
Verslagen : 812 - Nrs. 4 t/m 11 Tekst aangenomen door de commissies : 812 - Nr. 12 Amendementen na indiening van het verslag : 812 - Nrs. 13 en 14 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 812 - Nr. 15 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 7 juli 2021.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld