Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst van 23 september 2009
gepubliceerd op 14 december 2009

Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022594
pub.
14/12/2009
prom.
23/09/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 SEPTEMBER 2009. - Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


Het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, het artikel 80, 5°;

Gelet op de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Na erover beraadslaagd te hebben tijdens zijn zitting van 23 september 2009, Besluit :

Artikel 1.In de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een artikel 35ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 35ter.Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid onderworpen is aan een maatregel van tijdelijke collectieve arbeidsduurvermindering, bedoeld in titel 1 van de wet van 19.6.2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis, wordt de uitkering berekend op basis van het gemiddeld dagloon waarop de werknemer de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid aanspraak had kunnen maken indien zijn arbeidsduur niet was verminderd. »

Art. 2.Aan artikel 45 van dezelfde verordening, gewijzigd door de verordeningen van 15 september 2004 en 29 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 4 wordt aangevuld met het volgende lid : « Deze bepaling is niet van toepassing op de onthaalmoeders bedoeld in artikel 3, 9°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.» 2° § 3, opgeheven bij de verordening van 15 september 2004 wordt hersteld als volgt : « § 3.Bij afwijking van de bepalingen van § 1, stemt voor de onthaalmoeders bedoeld in artikel 3, 9°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, het gemiddelde dagloon dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de moederschapsuitkering gedurende de tijdvakken van moederschapsbescherming bedoeld in de artikelen 114 en 114bis van de gecoördineerde wet, overeen met 1/26e van het bedrag van het gemiddeld minimummaandinkomen bedoeld in artikel 3, eerste lid van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 21 van 15 mei 1975 en nr. 23 van 25 juli 1975 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 juli 1988. Het bedrag van het gemiddeld dagloon wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal opvangplaatsen waarvoor de onthaalmoeders een erkenning hebben van de bevoegde Gemeenschap bij de aanvang van de maatregel van moederschapsbescherming en de noemer gelijk is aan het maximum aantal opvangplaatsen dat op grond van de Gemeenschapsreglementering erkend kan worden. »

Art. 3.In artikel 16 van dezelfde verordening, wordt het zesde lid vervangen als volgt : « De door de gerechtigde uitgeoefende beroepsactiviteit in het kader van een revalidatie goedgekeurd door het College van geneesheren-directeurs of in het kader van een beroepsherscholing, goedgekeurd door de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit wordt gelijkgesteld met een door de adviserend geneesheer toegelaten arbeid. »

Art. 4.Artikel 1 van deze verordening heeft uitwerking met ingang van 25 juni 2009. Artikel 2 treedt in werking op 1 januari 2010 en is van toepassing op de gevallen van werkverwijdering die plaatsgrijpen vanaf die datum. Artikel 3 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2009.

De Voorzitter, I. Van Damme.

De Leidend ambtenaar, F. Perl.

^