Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 30 oktober 2007
gepubliceerd op 17 januari 2008

Ministeriële omzendbrief nr. ESO/1/2007 voor alle exploitanten van winningen van tot drinkwater verwerkbaar water en voor alle exploitanten van belangrijke winningen van water dat niet tot drinkwater verwerkbaar is (houders van een milieuvergunning voor winningen van categorie B van water dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en van categorie C met een gemiddelde productie boven 1 000 m3/dag), gelegen in het Waalse Gewest

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008200086
pub.
17/01/2008
prom.
30/10/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST


30 OKTOBER 2007. - Ministeriële omzendbrief nr. ESO/1/2007 voor alle exploitanten van winningen van tot drinkwater verwerkbaar water (houders van een milieuvergunning voor waterwinningen van categorie B) en voor alle exploitanten van belangrijke winningen van water dat niet tot drinkwater verwerkbaar is (houders van een milieuvergunning voor winningen van categorie B van water dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en van categorie C met een gemiddelde productie boven 1 000 m3/dag), gelegen in het Waalse Gewest


Deze omzendbrief gaat voortaan als bijlage bij elke nieuwe milieuvergunning die voor bovenbedoelde waterwinningen wordt afgegeven.

DOEL : Overmaking van milieugegevens betreffende het grondwater, het tot drinkwater verwerkbare oppervlaktewater en de zones waar de waterwinningen beschermd zijn.

Belangrijke inleidende opmerkingen : 1. Deze omzendbrief is van toepassing zodra de waterwinning in bedrijf is, zelfs als de desbetreffende milieuvergunning om welke reden ook nog niet is afgegeven.2. De milieuvergunning kan voorzien in strengere voorschriften dan die waarin deze omzendbrief voorziet.3. Elk volume vermeld in dit document is het jaarlijkse volume dat werkelijk wordt geproduceerd door de waterwinning en niet het toegelaten maximumvolume. AFDELING 1 : "SURVEY NITRATE" Deze afdeling heft de omzendbrief ESO/1/2003 op en vervangt hem met het oog op een in overeenstemmingbrenging met de wijzigingen aangebracht in de bepalingen van het Waterwetboek betreffende de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. (Besluit van de Waalse Regering van 15 februari 2007 betreffende het duurzame beheer van stikstof in de landbouw, overeenkomstig de Europese richtlijn 91/676/EEG).

De exploitanten worden erop gewezen dat ze moeten voldoen aan de bepalingen van artikel R.226. § 1, van het Waterwetboek, dat het volgende bepaalt : Art. R. 226. § 1. Om de kwetsbare gebieden aan te wijzen, de vastgelegde lijst ervan te herzien en de doeltreffendheid van de algemene maatregelen van de daarop betrekking hebbende programma's te evalueren, wordt door het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu een algemene bewaking van het nitraatgehalte van het water, "survey nitrate" genoemd, georganiseerd op volgende wijze : 1° het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu legt een netwerk aan voor de monitoring van nitraat in het oppervlaktewater en in het grondwater, dat wordt aangevuld met de door de waterproducenten verstrekte gegevens;2° onverminderd de bepalingen van afdeling 2) van deel II van bijlage IV bij het Waterwetboek, met als opschrift "Bewaking van de chemische toestand van het grondwater", verrichten de exploitanten van winningen van tot drinkwater verwerkbaar grondwater met de frequentie bedoeld in de tabel in bijlage XXVIII de analyse van representatieve monsternemingen van ruwwater die betrekking hebben op volgende parameters : ammoniumstikstof, nitriet en nitraat (resultaten uitgedrukt in respectievelijk mg NH4, mg NO2, mg NO3 per liter);zij bezorgen het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water, de resultaten van de analyses over één jaar uiterlijk 31 maart van het daaropvolgende jaar volgens de door de Minister voorgeschreven modaliteiten; 3° de exploitanten van winningen van tot drinkwater verwerkbaar oppervlaktewater verrichten met de frequentie bedoeld in afdeling 5) van deel I van bijlage IV bij het Waterwetboek de analyse van de representatieve monsternemingen van ruwwater die betrekking hebben op volgende parameters : ammoniumstikstof, nitriet en nitraat (resultaten uitgedrukt in respectievelijk mg NH4, mg NO2, mg NO3 per liter);zij bezorgen het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water, de resultaten van de analyses over één jaar uiterlijk 31 maart van het daaropvolgende jaar volgens de door de Minister voorgeschreven modaliteiten. a. Bedoelde waterwinningen Bedoeld worden de winningen van tot drinkwater verwerkbaar water (water voor menselijk verbruik via het openbare distributienet, gebottled water, water voor de fabricage van dranken) gelegen in een kwetsbare zone, of niet gelegen in een kwetsbare zone als de milieuvergunning een bepaling bevat die betrekking heeft op de "survey nitrate".b. Bemonsteringspunt Voor elke waterwinning worden representatieve monsters van ruwwater genomen. De monsters van verwerkt of bottled water kunnen beschouwd worden als representatief van ruwwater als het gaat om verwerkingen zonder noemenswaardig effect op de concentraties nitraat, nitriet en ammoniumstikstof en onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat het water van één enkele waterwinning afkomstig is.

Met één enkele waterwinning kunnen evenwel gelijksgesteld worden : ? een binnen een straal van minder dan 1 kilometer gelegen reeks putten die dezelfde waterhoudende laag solliciteren en die een exploitatiesite vormen waarvoor het geproduceerde globale volume op één enkel convergentiepunt uitkomt en gemeten wordt; ? een geheel van kleine aangrenzende bronnen bijeengebracht op één enkel convergentiepunt waar het gewonnen totaalvolume kleiner is dan 100 m3/dag.

Deze reeksen putten en gehelen van kleine naburige bronnen kunnen bovendien met één enkele waterwinning gelijkgesteld worden als de volgende voorwaarden vervuld zijn : ? de nitraatconcentratie in elke put of bron, gemeten gedurende 4 opeenvolgende kwartalen, is lager dan 25 mg/liter; ? er kan daadwerkelijk een representatief monster van het mengsel genomen worden.

De Administratie kan, met inachtneming van de voorschriften waarin de geldende regelgevingen voorzien, een monster vragen of aannemen dat aangepast is aan bepaalde specifieke situaties inzake het bijzondere karakter van sommige waterhoudende lagen, de dichtheid van het monitoringsnetwerk of de omgeving van de waterwinningen (namelijk wanneer de aanwezigheid van een nieuwe factor die het nitraatgehalte zou kunnen wijzigen is vastgesteld). a. Frequentie en periodiciteit van de analyses Rekening houdend met een individueel verbruik van 100 liter per dag, is de frequentie van de analyses bedoeld in bijlage XXVIII bij het Waterwetboek minstens de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De monsters worden op regelmatige tussentijden genomen;bijvoorbeeld, de frequentie van 4 monsternemingen per jaar stemt overeen met de uitvoering van één analyse elk kwartaal.

Op grond van de waargenomen resultaten kan de Administratie een vermindering van de jaarlijkse frequentie van de monsternemingen toestaan, met inachtneming van de voorschriften waarin de geldende regelgevingen voorzien. De Administratie kan bovendien buiten de kwetsbare zones een continu opvolging opleggen indien een nieuwe factor die het nitraatgehalte zou kunnen verhogen is vastgesteld.

Voor de sites die meer dan een jaar niet zijn bemonsterd wordt systematisch een reden opgegeven (einde van de waterwinning, in reserve gehouden, tijdelijke stopzetting).

Er is geen verplichting tot monsterneming voor een waterwinning buiten dienst; gravitaire waterwinningen blijven evenwel toegankelijk voor de Administratie om de bewaking desnoods te kunnen verhogen. b. Formaat van de gegevens Met het oog op een vlottere uitwisseling van gegevens en om tijd te besparen bij de verwerking ervan worden de meetresultaten elektronisch gecodeerd, bij voorkeur in het formaat EXCEL of in een ander compatibel formaat. De structuur van dat type bestand EXCEL is het volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het geschikte formulier kan op het adres http://environnement.wallonie.be/ (rubriek EAU) gedownload worden door de link FORMULAIRES aan te klikken.

De code van het werk van het Waalse Gewest (CODE RW) stemt overeen met die uit de databanken van de Directie Grondwater. Hij is op gewoon verzoek verkrijgbaar op het adres DESO.DE.DGRNE@mrw.wallonie.be De resultaten die lager zijn dan de detectiegrens worden door de waarde "nul" vervangen.

De concentraties nitraat, nitriet en ammonium worden in een laboratorium gemeten door moleculaire absorptie-spectrofotometrie of aan de hand van elke andere relevante methode die door de Administratie aangenomen wordt en waarmee vergelijkbare resultaten verkregen kunnen worden; de toelaatbare maximale kwantificatiegrenzen zijn opgenomen in de tabel van bijlage XI bij het regelgevende deel van het Waterwetboek.

De exploitant kan één enkele tabel uitwerken voor al zijn werken of, als het aantal werken niet overdreven is, één berekeningsblad per werk gebruiken (in dit geval is het aanbevolen de historiek van de resultaten te bewaren).

Het spreekt vanzelf dat de exploitant een codeerschema of -programma mag uitwerken zoals hij het wenst op voorwaarde dat het met het hierboven omschreven formaat compatibel is, mits een minimum hanteringen. c. Overmaking van de gegevens aan de Administratie Zie Afdeling 3 AFDELING 2 : ALGEMENE MONITORING Deze afdeling voorziet in de modaliteiten voor de inzameling van de milieugegevens vereist krachtens de artikelen 43bis en volgende van het Waterwetboek (besluit van de Waalse Regering van 3 mei 2007 betreffende de monitoring van de toestand van het tot drinkwater verwerkbare water, van het grondwater en van sommige beschermde gebieden, overeenkomstig de Europese richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid) en voor de overmaking ervan aan de Administratie. De exploitanten worden erop gewezen dat ze moeten voldoen aan de bepalingen van artikel R.43bis van het Waterwetboek, namelijk : Art. R.43bis. Wat de monitoring van het grondwater betreft, hebben de vereiste gegevens twee herkomsten : - het producentennetwerk, samengesteld uit de controlesites waarvan de opvolging te beurt valt van bepaalde houders van waterwinningen en waarvan de resultaten regelmatig overgemaakt worden aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water; de controle geldt voor elke in bedrijf zijnde winning van tot drinkwater verwerkbaar grondwater waarvan het geproduceerde jaarlijkse volume de drempel van 36 500 m3 (dagelijks gemiddelde van 100 m3) overschrijdt, en voor elke in bedrijf zijnde winning van water dat niet tot drinkwater verwerkbaar is waarvan het geproduceerde jaarlijkse volume de drempel van 365 000 m3 (dagelijks gemiddelde van 1 000 m3) overschrijdt. De verplichting tot uitvoering van analyses is van toepassing vanaf het jaar dat volgt op de overschrijding van de vorige of de hieronder vermelde drempel en wordt niet opgeschort als de milieuvergunning voor de waterwinning niet wordt afgegeven; - het patrimoniale netwerk, samengesteld uit de controlesites waar piëzometers gevestigd zijn, alsook bronnen of andere categorieën waterwinningen dan die bedoeld in de vorige paragraaf; overeenkomstig artikel D.20 kan de opdracht tot exploitatie van het patrimoniale netwerk aan een instelling toegewezen worden op basis van een bestek dat de Minister vastlegt op voorstel van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water.

Het hoofdmonitoringsnet, dat representatief is van de grondwaterlichamen, wordt vanaf de beschikbare sites en op grond van de aldus ingezamelde gegevens door de specialisten in de hydrogeologie ontworpen zodat : - een betrouwbare raming van de kwantitatieve staat van alle grondwaterlichamen of groepen grondwaterlichamen verstrekt kan worden, met inbegrip van een raming van de hulpbronnen beschikbaar inzake grondwater; - een samenhangend en globaal beeld van de chemische staat van de grondwaterlichamen van elk stroomgebied gegeven kan worden en zodat opgespoord kan worden of de door de menselijke activiteit veroorzaakte verontreiniging neiging heeft om toe te nemen op lange termijn.

Dat netwerk en de methodologie die nodig is om het te ontwerpen worden goedgekeurd door het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water.

De overheid van het stroomgebied voegt bij het beheersplan één of meer kaarten waarop het hoofdnetwerk van de grondwatermonitoring aangegeven wordt.

De controlesites die niet weerhouden worden voor het hoofdnetwerk worden gebruikt voor aanvullende of onderzoekscontroles, namelijk voor de beoordeling van de staat van de beschermde zones, de waarneming van bijzondere plaatselijke toestanden en de monitoring van de ingedeelde inrichtingen.

De inhoud, de procedures en de technische bepalingen die nodig zijn voor de grondwatermonitoring liggen vast in bijlage IV.II bij het Waterwetboek, waaraan de voorwaarden eigen aan elke milieuvergunning voor waterwinning voortaan moeten voldoen.

Deze omzendbrief voorziet in de modaliteiten voor de overmaking van de resultaten overeenkomstig ? punt e) van bijlage IV.II 1) Monitoring van de kwantitatieve staat van het grondwater : e) Overmaking van de resultaten ...

De resultaten van het producentennet worden voor elk jaar waarin metingen zijn uitgevoerd door elke producent uiterlijk 31 maart van het volgende jaar aan de bevoegde administratie overgemaakt op de wijze die de Minister bepaalt.

De resultaten van bepaalde bijkomende controlesites die in het monitoringsnetwerk geselecteerd worden, worden op verzoek van de bevoegde administratie door de producent of de toezichthoudende instelling overgemaakt binnen de maand na het verzoek. ? punt e) van bijlage IV.II 2) Monitoring van de chemische staat van het grondwater : e) Overmaking van de resultaten ....

De resultaten van het producentennet worden voor elk jaar waarin een controle is uitgevoerd door elke producent uiterlijk 31 maart van het volgende jaar aan de bevoegde administratie overgemaakt op de wijze die de Minister bepaalt." AFDELING 2.1 : Gegevens betreffende de kwantitatieve staat In deze afdeling wordt een geheel van waterwinningen betreffende dezelfde goedgekeurde of in project zijnde afgelegen preventiezone die een technische productie-eenheid (winningsysteem genoemd) vormt met één enkele waterwinning gelijksgesteld. 2.1.1. Piëzometrische meting Elke niet gravitaire waterwinning of groep van niet gravitaire waterwinningen, met inbegrip van een put die op dezelfde site met een galerij verbonden is, met een opgenomen volume van 1 000 m3/dag of meer, is het voorwerp van minstens een maandelijkse piëzometrische monitoring vanaf werken voorgesteld door de producent en aangenomen door de Administratie. a) Referentie van de meting Voor elk werk dat voor de piëzometrie gebruikt wordt, wordt de waterdiepte gemeten t.o.v. een meetmerk (afgekort RM). Dat meetmerk is in de hoogte gekend en goed geïdentificeerd in een korte omschrijving (rand van de stalen buis, rand van de PVC-buis, putrand, bovenste merk van een betonnen vloerplaat, hoekstaal, bodem, enz.).

De te verstrekken hoofdgegevens m.b.t. de referentie van de meting voor elk piëzometrisch werk zijn : ? De beschrijving van het meetmerk; ? De hoogte van het meetmerk (uitgedrukt in meters en centimeters);

De datum vanaf dewelke het meetmerk gebruikt wordt of de geldigheidsdatum van het meetmerk.

Het meetmerk wordt op de site geïdentificeerd door een kleurenmarkering of een stempel, een plaatje of elk ander zichtbaar middel aangebracht zodat een derde eenduidig een niveaumeting kan doorvoeren.

De gegevens betreffende de meetreferentie tot de piëzometer worden opgenomen in een bestand, bij voorkeur in het formaat EXCEL of in een ander compatibel formaat. Het bestand heeft de vorm van een tabel (één regel per werk) en onderstaande structuur : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Een geschikt formulier kan op het adres http://environnement.wallonie.be/(rubriek EAU) gedownload worden door de link FORMULAIRES aan te klikken. b) Niveaumetingen De meting van de diepte van het grondwater is de waarde die aan de Administratie overgemaakt moet worden.Ze wordt verkregen door de diepte van het water te meten vanaf het meetmerk van het werk omschreven in het vorige punt. Deze waarde wordt in meters en centimeters uitgedrukt. ? Als de maatregel manueel uitgevoerd wordt (meest voorkomend geval), worden de dieptegegevens opgenomen in een bestand, bij voorkeur in het formaat EXCEL of in een ander compatibel formaat. Het bestand heeft de vorm van een tabel (één regel per meting) en onderstaande structuur : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (*) C : automatische meting (per detector bijvoorbeeld) - L : semi-automatische meting (per limnigraaf bijvoorbeeld).

De Code RW van het gemeten werk wordt systematisch gebruikt en is op gewoon verzoek verkrijgbaar op het adres DESO.DE.DGRNE@mrw.wallonie.be Voorbeeld van te verstrekken bestand Excel (randen zijn niet toegelaten!) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Als de meting voortkomt uit een automatisch verwervingssysteem (meting uitgevoerd met een drukdetector bijvoorbeeld), worden de in waterdiepten geëxtrapoleerde brutowaarden vereist. Het bestand wordt overgemaakt in het formaat TEKST en is compatibel met de toepassing Piéz'Eau van de Administratie, die de producent van gegevens desnoods informatie verstrekt over de structuur en het formaat dat voor dat type bestand vereist wordt. c) Overmaking van de gegevens Zie Afdeling 3 2.1.2. Metingen van de debieten aan het ontspringingspunt Krachtens bijlage IV.II 1) c) bij het Waterwetboek gelden deze maatregelen voor gravitaire waterwinningen van meer dan 2 920 000 m3/jaar.

Voor deze laatste worden de waterniveaumetingen bij de winning vervangen door metingen van het debiet van het grondwater dat globaal ontspringt op de site, waarbij het debiet in dit geval een veel representatievere parameter van de kwantitatieve staat van een waterlaag is dan het niveau.

Deze metingen beogen een betere kennis van de verhouding tussen de opgenomen en de weggevloeide ondergrondse hulpbron, rekening houdend met de bijdrage van die hulpbron tot de handhaving, ja zelfs het verkrijgen, van de goede staat van het oppervlaktewater. Daarnaast moeten die metingen een betere afbakening van de chemische monitoring mogelijk maken, zowel van het grondwater als van het geassocieerde oppervlaktewater.

Dat type monitoring kan slechts toegepast worden in sites waar de debieten technisch gezien met een voldoende representativiteit, precisie en nauwkeurigheid gemeten kunnen worden. De Administratie zal de uitvoerbaarheid en de relevantie van die metingen naargelang van het geval beoordelen.

De waterlichamen die voornamelijk in aanmerking komen bevatten voldoende geconcentreerde ontspringingspunten met een aanzienlijk debiet, met name hoofdzakelijk de waterlichamen die gecarbonateerde waterhoudende lagen bevatten, die vaak gedraineerd zijn door karstkanalen.

In voorrangsvolgorde en al naargelang van de mogelijkheden hebben de debietmetingen betrekking op : ? het geheel van het ontspringingspunt stroomopwaarts de waterwinning, voor zover het ontspringingspunt hoog genoeg ligt t.o.v. de ontvangende waterloop om tijdens de metingen elke interferentie te voorkomen en voor zover de afvloeiing voldoende gekanaliseerd is om gemeten te worden; ? het overtollige van de waterwinning als het toegankelijk is en het debiet ervan dat gemeten kan worden zonder risico van interferentie met de ontvangende waterloop; ? de ontvangende waterloop stroomafwaarts het ontspringingspunt, voor zover dit laatste op noemenswaardige wijze bijdraagt in het debiet. Te dien einde zal voordeel gehaald worden uit de bestaande stations van het limnimetrische netwerk AQUALIM beheerd door het DGRNE. De verborgen ontspringingspunten gelegen onder het waterniveau van de grote waterlopen kunnen in principe niet het voorwerp uitmaken van de hierboven aanbevolen metingen. a) Meettechnieken De debieten worden gemeten door automatische stations voorzien van drukdetectors, met ijking, wat de debieten betreft, van de gemeten niveaus, door punctuele metingen, hetzij d.m.v. een micromolentje of een stroommeter, hetzij dankzij de installatie van de overlaatdrempels of overlaten met dunne wand.

In elk geval dient een vaste limnimetrische schaal bovendien als referentie.

Er worden minimum 6 ijkingen per jaar uitgevoerd, optimaal verspreid in het gamma van de debieten van het ontspringingspunt. Het eerste jaar worden evenwel minimum 12 ijkingen uitgevoerd.

Minstens één keer per maand wordt controle uitgeoefend op de werking van de stations, al dan niet gepaardgaand met de lijst van de gegevens; elke stoornis wordt onmiddellijk aan de Administratie meegedeeld.

Maandelijkse of seizoengebonden punctuele ijkingen, al naar gelang van het geval, worden desgevallend gevraagd voor ontspringingspunten waarvan de debietvariaties zich daartoe lenen en waarvoor het totstandbrengen van automatische stations dus niet gegrond is.

De techniek voor de meting van de debieten wordt gekozen in samenspraak met de Administratie, die de producent desgevallend kan bijstaan bij het totstandbrengen van de stations of alternatieve meettechnieken kan voorstellen (debietmeters, ijkingen door chemische dilutie...). b) Frequentie van de automatische metingen De automatische metingen worden verkregen met een maximale drempel van 10 minuten. c) Formaat van de gegevens Zodra de metingen operationeel zijn, moet de producent de Administratie regelmatig drie soorten elektronische bestanden bezorgen, met de volgende gegevens : ? jaarlijks, bij elke wijziging of op verzoek van de Administratie, een bestand met de beschrijving van elk station (formaat WORD of EXCEL), waarin de volgende gegevens voorkomen : CAPTAGE De gebruikelijke naam van het werk (zoals aangegeven) CODE RW De door het DGRNE gegeven code van het werk TECHNIQUE M Een uitvoerige beschrijving van de meetsite en van de techniek aangewend om de debieten te verkrijgen (met inbegrip van de beschrijving van het meetmerk, de dimensionering en de positionering van de overlaten, elke wijziging die het station heeft ondergaan, enz...) DATE DEBUT De datum van de aanvang van de metingen of de datum van elke wijziging ALT RM Desgevallend de hoogte van het meetmerk PAS De drempel van de verwerving van de metingen ? jaarlijks of op verzoek van de Administratie, een bestand met de beschrijving van elke punctuele ijking (formaat WORD of EXCEL), waarin de volgende gegevens voorkomen : CAPTAGE De gebruikelijke naam van het werk (zoals aangegeven) CODE RW De door het DGRNE gegeven code van het werk TECHNIQUE Q Een uitvoerige beschrijving van de ijkmethode (met inbegrip van de apparatuur, en de methode voor de berekening van het debiet) DATE Q De datum van de ijking HEURE1 Q Het uur van de aanvang van de ijking HEURE2 Q Het uur van het einde van de ijking NIV1 Het waterniveau t.o.v. het merkteken aan het begin van de ijking, in m NIV2 Het waterniveau t.o.v. het merkteken aan het einde van de ijking, in m Q Het gemeten of berekende debiet, uitgedrukt in m3/s Voor ijkingen met micromolentje of stroommeter worden bovendien de volgende gegevens vereist : ? De breedte van de gemeten sectie (m) ? Voor elke loodlijn, de afstand en de diepte (m) ? Voor elke meethoogte langs elke loodlijn, de snelheid (m/s) ? Voor de automatische stations, jaarlijks of op verzoek van de Administratie, een bestand (formaat CSV of compatibel EXCEL) bevattende 3 kolommen gescheiden door punt-komma's met, in de eerste kolom de datum en het uur van de meting volgens het standaardformaat "jj/mm/aaaa hh :mm", in de tweede kolom, indien beschikbaar, het waterpeil gemeten t.o.v. het merkteken uitgedrukt in m volgens het formaat "#,###" en, in de derde kolom, het berekende debiet, uitgedrukt in m3/s volgens het formaat "#,###". Voorbeeld Datum; uur; niveau; debiet 01/12/2007 12 :00;1.151;1.243 01/12/2007 12 :10;1.152;1.245 01/12/2007 12 :20;1.157;1.251 15/12/2007 18 :00;1.241;1.522 15/12/2007 18 :10;1.245;1.541 d) Overmaking van de gegevens Zie Afdeling 3 AFDELING 2.2 : Gegevens betreffende de chemische staat (wateranalyses) a) Bemonsteringspunt Ter herinnering : het monster moet representatief van het ruwwater zijn en in principe genomen worden tussen het waterwinningswerk en de ingang van de eventuele verwerkingsinstallatie of van het waterwinningsreservoir. De monsternemingen aan de uitgang van de installaties voor eenvoudige verwerking of aan het begin van de toevoerleidingen of distributienetwerken worden toegelaten voor het meten van de parameters waarvan de waarde niet dreigt gewijzigd te worden door deze verwerkingen of door transit in de leidingen en reservoirs, zoals mineralisatie (hoofdionen) en pesticiden.

Het bemonsterde water is afkomstig van één enkele waterwinning, die waarop de verplichting betrekking heeft.

Met één enkele waterwinning kunnen evenwel gelijkgesteld worden : ? een binnen een straal van minder dan 1 kilometer gelegen reeks putten die dezelfde waterhoudende laag solliciteren en die een exploitatiesite vormen waarvoor het geproduceerde globale volume op één enkel convergentiepunt uitkomt en gemeten word; ? een geheel van aangrenzende gravitaire waterwinningen gelegen in dezelfde goedgekeurde of in project zijnde afgelegen preventiezone die een technische productie-eenheid (winningsysteem genoemd).

Bovendien kunnen deze reeksen putten en gehelen van aangrenzende gravitaire waterwinningen gelijkgesteld worden met één enkele waterwinning als de twee volgende voorwaarden vervuld zijn : ? de concentratie van elke pesticide in elke put of bron, gemeten gedurende 3 opeenvolgende jaren, heeft waarden die lager zijn dan 50 ng/liter; ? er kan een representatief monster van het mengsel genomen worden. b) Frequentie en periodiciteit van de analyses Dit punt wordt uiteengezet in bijlage IV.II. 2) bij het Waterwetboek.

Er wordt erop gewezen dat de nieuwe monitoringscyclussen een duur van 3 in plaats van 4 jaar zullen hebben.

Elke houder kan op gewoon verzoek op het adres DESO.DE.DGRNE@mrw.wallonie.be de lijst verkrijgen van zijn waterwinningen waarvoor monitoring vereist wordt met de grondwaterlichamen waarop ze betrekking hebben.

De lijst van de waterwinningen die deel uitmaken van het hoofdmonitoringsnet bedoeld in de kaderrichtlijn inzake het waterbeleid en die dus het voorwerp kunnen uitmaken van een regelmatigere monitoring, die operationele monitoring genoemd wordt, ligt ter inzage op : http://environnement.wallonie.be/directive_eau/pg_menu/ps.asp c) Formaat van de gegevens Vanaf 3 wateranalyses worden de gegevens verzameld in de vorm van een spreadsheetbestand (bijv.ExcelR) of van een databasis voor omvangrijkere verzendingen (bijv. AccessR).

Geschikte modellen kunnen op het adres http://environnement.wallonie.be/(rubriek EAU) gedownload worden door de link FORMULAIRES aan te klikken.

Tegenover elke geanalyseerde parameter moet gebruik gemaakt worden van de desbetreffende Code ESO die voorkomt op de reglementaire lijst van bijlage XI bij het Waterwetboek.

De Code RW van het bemonsterde werk wordt ook gebruikt bij overmaking van analyses die betrekking hebben op verschillende winningswerken.

Deze code is op gewoon verzoek verkrijgbaar op het adres DESO.DE.DGRNE@mrw.wallonie.be d) Overmaking van de gegevens Zie Afdeling 3 AFDELING 3 : OVERMAKING VAN DE GEGEVENS De gegevensbestanden worden uiterlijk 31 maart van het jaar na de metingen of analyses per email overgemaakt aan het adres DESO.DE.DGRNE@mrw.wallonie.be De Administratie bericht binnen vijftien dagen ontvangst van elke verzending van resultaten per email.

Elk bestand dat niet op die wijze verstuurd kan worden of dat niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een bericht van ontvangst binnen twee weken na verzending wordt op CD of DVD gericht aan : DGRNE, Direction des Eaux souterraines Avenue Prince de Liège 15 5100 Jambes De wijzigingen die de meetreferentie ondergaat worden bijgehouden en samen met de jaarlijkse overmaking van de bestanden meegedeeld.

De resultaten van de metingen of van de analyses uitgevoerd op bepaalde bijkomende controlesites worden punctueel aan de Administratie overgemaakt op haar verzoek en binnen de maand na het verzoek.

Het is nog steeds mogelijk om één of verschillende wateranalyses per jaar in de vorm van de door het geaccrediteerde laboratorium uitgebrachte protocollen aan voornoemd adres te richten.

Namen, 30 oktober 2007.

De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^