gepubliceerd op 07 oktober 2005
Omzendbrief GPI betreffende de richtlijnen die moeten gevolgd worden in het raam van de indeplaatsstelling van het Secretariaat van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
29 SEPTEMBER 2005. - Omzendbrief GPI betreffende de richtlijnen die moeten gevolgd worden in het raam van de indeplaatsstelling van het Secretariaat van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (SSGPI)
Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Aan de Heer Commissaris-generaal van de federale politie, Ter informatie : Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Commissaris-generaal, 1. Wettelijke en reglementaire context De artikelen 149quater tot 149nonies van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP), in die wet ingevoegd via de programmawet van 27 december 2004, vormen de rechtsgrond inzake de nieuwe positionering en de nieuwe werkingsregels van het sociaal secretariaat van de politiediensten, voortaan « Secretariaat van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus » genoemd en officiëel afgekort « SSGPI ». De bestaansredenen van één dergelijk secretariaat voor alle politiediensten zijn genoegzaam bekend. Om evenwel de werking ervan te optimaliseren alsmede zijn transparantie te verhogen, heeft de wetgever beslist dat secretariaat uit de federale politie te lichten en nieuwe verantwoordelijheidsstructuren in plaats te stellen.
Voormelde programmawet van 27 december 2004 voorziet daarbij, in zijn artikel 481, in een overgangsregeling. 2. Doel van de omzendbrief Deze omzendbrief heeft tot doel desbetreffend toelichtingen en richtlijnen te verschaffen en dit op grond van de bevoegdheid inzake organisatie, werking en algemeen beheer, mij toegekend via artikel 149quater, tweede lid, WGP. Gelet op de inwerkingtreding van voormelde wettelijke bepalingen op 1 januari 2005, acht ik het immers aangewezen, gezien de door de wetgever nagestreefde doelstellingen, om zo snel mogelijk concrete uitvoering te geven aan die nieuwe regelgeving. Deze circulaire strekt er dan ook toe om, in afwachting van de vereiste reglementaire uitvoeringsbepalingen en voor zover de wet dit toelaat, het SSGPI thans reeds in die nieuwe wettelijke context te kunnen laten functioneren. Daarbij gaan, zoals hieronder zal blijken, continuïteit en innovatie hand in hand en worden de overgangsbepalingen gerespecteerd.
De toelichtingen en richtlijnen hebben achtereenvolgens betrekking op de directeur-diensthoofd van het SSGPI, het personeel van het SSGPI en ten slotte het « Comité SSGPI » en hebben een functioneel en/of statutair en/of organiek gehalte. 3. De directeur-diensthoofd Luidens artikel 149quater WGP wordt het dagelijks beheer van het SSGPI toevertrouwd aan een directeur-diensthoofd die rechtstreeks aan de Minister van Binnenlandse Zaken verantwoording aflegt.Deze rechtstreekse functionele gezagsverhouding geldt daadwerkelijk sedert 1 januari 2005 en geschiedt concreet via het kanaal van het SAT. In afwachting van de uitvoeringsbesluiten m.b.t. de artikelen 149quinquies, zesde lid en 149septies, tweede lid, en mede gelet op de overgangsbepaling van artikel 481 van voornoemde programmawet van 27 december 2004, voert de Heer Robert ELSEN, thans waarnemend dienstchef van DMFS, de functie van waarnemend directeur-diensthoofd uit en dit, organiek en statutair bekeken, binnen de directie DMF van de federale politie.
Nu voormeld artikel 481 stelt dat de dienst DMFS in een overgangsperiode de taken van het SSGPI uitvoert, zal hij dus bij de uitoefening van zijn functie de opdrachten van het SSGPI, zoals verwoord in het nieuwe artikel 149octies WGP, in acht nemen en waar en zo nodig, intensief overleggen met het SAT. Gelet op de overgangsregeling, brengt hij van dit alles geregeld verslag uit bij de directeur DMF. Het zal niemand verbazen dat deze continuïteit niet in het minst is ingegeven omwille van de actueel aan de gang zijnde « regularisaties 2001 » en opsplitsing van de begrotingsstructuren. 4. Het personeel van het SSGPI De wet geeft aan hoe het personeel moet worden samengesteld (artikel 149septies WGP) en op welk ogenblik het juridisch overgaat naar het SSGPI, zijnde na de vaststelling van de personeelsformatie ervan (zie voormeld artikel 481) en de nodige uitvoeringsbepalingen en aanwijzingsbesluiten dienaangaande. Het is dus duidelijk dat net zoals de directeur-diensthoofd, ook de actuele personeelsleden van DMFS vooralsnog tot de federale politie blijven behoren en dat er voor hen, statutair bekeken, vooralsnog geen wijzigingen zijn : zij behouden dus hun actuele overheden bevoegd inzake evaluatie, tucht, toekening van verloven, beheer, enz....Alle statutaire toepassingen voor het personeel van DMFS blijven dus nog ingebed in de actuele structuren CG-DGM-DMF-DMFS. De directeurs-generaal van het personeel en van de materiële middelen van de federale politie (DGP en DGM) zullen de betrokken personeelsleden te gepasten tijde nauwgezet inlichten van de concreet op til zijnde wijzigingen en daarmee gepaard gaande gevolgen. 5. Het Comité SSGPI 5.1 Vernieuwing Waar de punten 3. en 4. supra de continuïteit waarborgen, weliswaar met een gewijzigde functionele gezagsverhouding, is de creatie van het Comité SSGPI een belangrijk nieuw concept. Ik meen dat het zinvol is dat nieuw orgaan de facto reeds in het leven te roepen, nu het onontbeerlijk is in het licht van voormelde ratio legis.
Met de creatie ervan, beoogt de wetgever het legitimiteitsgehalte van de werkingsstructuren te verhogen en de verantwoordelijkheden te plaatsen daar waar ze exact moeten worden geplaatst.
Conform de artikelen 149quinquies en 149sexies, wordt de werking van het SSGPI daarom voortaan opgevolgd door een gemengd toezichthoudend en raadgevend comité, genoemd « Comité SSGPI ». Het Comité SSGPI bezorgt zijn adviezen en opmerkingen rechtstreeks aan mijn ambt. De bedoeling is dus, via een gediversifieerd, multi-disciplinair orgaan met een pro-rata verhouding lokale/federale vertegenwoordigers in functie van het aantal behandelde personeelsdossiers (2/3de versus 1/3de), mij bruikbare en legitieme adviezen te kunnen voorleggen die vervolgens moeten bijdragen tot een constante verbetering van de werking van het SSGPI en dit in al zijn aspecten.
Daarbij kan nu reeds gedacht worden aan adviezen m.b.t. de in het verslag van Deloitte & Touche gedane diverse vaststellingen en aanbevelingen, de personeelsformatie van het SSGPI, de te treffen uitvoeringsbesluiten inzake het SSGPI, de door het Comité zelf aangebrachte items zoals bijvoorbeeld de samenwerking met derden (bijzondere rekenplichtigen, het CDVU, RSZPPO,...) of de door mij voorgelegde specifieke adviesaanvragen. 5.2 Samenstelling Gelet op de door de wetgever reeds zelf uitgezette bakens inzake de samenstelling van het Comité SSGPI en rekening houdend met de reglementaire besluiten zoals ze in de maak zijn, wordt dat Comité anticipatief als volgt samengesteld : - twaalf leden van het niveau lokale politie, zijnde vier burgemeesters, vier korpschefs en vier bijzondere rekenplichtigen, allen aangewezen door de adviesraad van burgemeesters; - zes leden van de federale politie die niet tot het SSGPI behoren, voorgedragen door de commissaris-generaal; - de directeur-diensthoofd, niet stemgerechtigd; - één vertegenwoordiger per representatieve vakorganisatie, niet stemgerechtigd.
In die context zal ik de voorzitter van de adviesraad van burgemeesters alsmede de commissaris-generaal van de federale politie en de respectieve voorzitters van de beoogde vakbonden eerstdaags aanschrijven en hen, met de nodige specificaties, vragen spoedig de nodige aanwijzingen dan wel voordrachten te doen.
In dat raam gelden enkele voorschriften. De samenstelling van de stemgerechtigde leden geschiedt taalkundig paritair. Voorts spreekt het voor zich dat er een evenwichtige spreiding moet zijn over de diverse types (grootte) van korpsen. De wet stelt zelf dat er per korps/dienst slechts één afgevaardigde mag zijn.
De vier burgemeesters wijzen vervolgens onder hen een voorzitter en een vice-voorzitter van het Comité SSGPI aan, die tot een verschillende taalrol behoren.
Alle nominatieve aanwijzingen zullen vervolgens in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt. 5.3 Werking Het lijkt mij niet opportuun om in deze overgangsfase stringente werkingsregels voor te schrijven. De wet bevat er trouwens al enkele in verband met, onder meer, het inzagerecht van stukken en het stemrecht.
Zoals gebruikelijk zullen de adviezen derhalve bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen worden gewezen. Verder acht ik het nuttig te voorzien in een mogelijkheid tot notulering van dissenting opinions voor de leden van het Comité die zulks wensen.
Voorts laat ik het aan het Comité SSGPI over om, in afwachting van een reglementair vastgelegde procedure, een eigen pragmatische werkwijze uit te werken.
Voor het secretariaatswerk kan het Comité alvast een beroep doen op een secretaris-titularis en een plaatsvervanger van het SSGPI, uit de leden van DMFS. De directeur-diensthoofd zal die personen zo snel mogelijk aanwijzen en hun gegevens meedelen aan het SAT. Ik draag hem ook op in te staan voor de vergoeding van de eventuele door de leden van het Comité SSGPI gemaakte verplaatsingskosten in de uitoefening van hun opdracht, overeenkomstig artikel XI.IV.106 RPPol en lastens het budget Sectie 17 - Federale politie en geïntegreerde werking - organisatieafdeling 55 (SSGPI). 6. Besluit Het moge duidelijk zijn dat voorgaande nieuwe concepten inzake de verloningsadministratie van het personeel van de politiediensten willen bijdragen tot een betere geïntegreerde - administratieve - werking van de nieuwe politieconfiguratie.Daarom uit ik de wens dat alle in deze omzendbrief bedoelde protagonisten, ondanks de semi-officiële overgangstoestand, hun taak ter harte zouden nemen en op een intelligente en constructieve wijze zouden bijdragen tot het uitwerken van de concepten die, naar de wil van de wetgever, de toekomstige werking van het SSGPI moeten schragen.
Ik verzoek U, Mevrouw, Mijnheer de provinciegouverneur, deze omzendbrief aan alle burgemeesters voor Uw ambtsgebied dringend te willen verspreiden.
Gelieve Mevrouw, Mijnheer de provinciegouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het Bestuursmemoriaal te willen vermelden.
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL