Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 maart 2008
gepubliceerd op 27 juni 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning aan de 19 Brusselse gemeenten van subsidies voor een totaal bedrag van 2.927.343,59 euro, in het kader van het Veiligheidsplan voor het jaar 2008

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031252
pub.
27/06/2008
prom.
20/03/2008
ELI
eli/besluit/2008/03/20/2008031252/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 MAART 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning aan de 19 Brusselse gemeenten van subsidies voor een totaal bedrag van 2.927.343,59 euro, in het kader van het Veiligheidsplan voor het jaar 2008


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 13 juli 2001, 25 april 2004 en 13 september 2004;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 27 maart 2006;

Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, inzonderheid op de artikelen 92 tot en met 95;

Gelet op de ordonnantie van 21 december 2007 houdende de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2008, inzonderheid op het beschikbaar krediet ingeschreven op de basisallocaties 10.007.27.01.43.22 en 10.007.28.03.63.21;

Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering er zich in haar regeringsverklaring van 20 juli 2004 toe verbonden heeft de inspanningen van de terreinactoren te steunen met het oog op een verbetering van de veiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanuit een geïntegreerde preventiebenadering;

Overwegende de omzendbrief van 22 februari 2007 met betrekking tot het Veiligheidsplan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat de maatregelen vervat in het Veiligheidsplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot doel hebben de 19 gemeenten in hun hoedanigheid van eerstelijnsoperatoren in staat te stellen hun optreden te versterken ten aanzien van jongeren, die oververtegenwoordigd zijn wat betreft criminele feiten, als dader, maar ook als slachtoffer;

Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met voornoemde omzendbrief van 22 februari 2007 drie gewestelijke subsidies heeft ingevoerd om de gemeenten te helpen de doelstelling van het gewestelijk veiligheidsplan te verwezenlijken, onder meer bestemd voor een grotere aanwezigheid van veiligheidspersoneel in de buurt van metrostations en tram- en bushaltes;

Gelet op de advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting;

Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Huisvesting en Openbare Netheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten aangerekend op de basisallocaties 10.007.27.01.43.22 en 10.007.28.03.63.21 van de ordonnantie van 21 december 2007 houdende de algemene begroting der uitgaven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2008, worden aan de 19 gemeenten subsidies toegekend voor een totaal bedrag van 2.927.343,59 euro, ten belope van de bedragen als vermeld in de bijgaande tabel.

In de bijgaande tabel wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringskosten en personeelskosten daar de subsidies voor deze twee soorten uitgaven van verschillende aard zijn. De tabel vermeldt ook het totaal subsidiebedrag dat aan elke gemeente wordt toegekend.

Art. 3.Deze subsidies worden toegekend om van 1 januari tot 31 december 2008 geheel of gedeeltelijk de kosten te dekken die zijn verbonden aan de organisatie van de acties die kaderen in het Veiligheidsplan, met name de drie volgende projecten : een project betreffende de beveiliging van de weg naar de school in het kader van de bestrijding van diefstal (steaming) en afpersing; een project die betrekking heeft op de versterking van de preventieve aanwezigheid 's avonds via de financiering van de overuren van het preventiepersoneel 's avonds; een project die betrekking heeft op het schoolverzuim;

Wat betreft de eerste project, heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beslist om de aanwezigheid van stadswachten op het traject schoolwoonplaats te versterken door het financieren van bijkomende overuren van het reeds in dienst zijnde personeel of via aanwerving van bijkomend personeel.

De tweede project heeft tot doel de preventieve aanwezigheid 's avonds en in bepaalde periodes te versterken door betaling van overuren of indienstneming van bijkomend personeel.

De derde project heeft tot doel de gemeente te helpen het schoolverzuim tegen te gaan door de oprichting te bevorderen van een buitenschoolse wachtcel, die een optreden op het niveau van de gemeente als geheel mogelijk maakt en alle onderwijsnetten bestrijkt.

De tegemoetkoming van het Gewest is bestemd voor de indienstneming van personeel indien de gemeente nog niet over een dergelijke voorziening beschikt, of voor het versterken van een bestaande voorziening.

De uitvoeringsmodaliteiten van deze acties zullen het voorwerp uitmaken van een overeenkomst tussen elke gemeente en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op basis van de projecten die door de gemeenten ingediend werden overeenkomstig de omzendbrief van 22 februari 2007 met betrekking tot het Veiligheidsplan.

Art. 4.Om deze subsidies te kunnen genieten, moeten de gemeenten zich ertoe verbinden de nodige schikkingen te treffen voor de indienstneming van geschikt personeel en dit personeel de nodige middelen ter beschikking stellen om de in de overeenkomst bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.

Art. 5.§ 1 De bepalingen van de omzendbrief van 29 september 2005 met betrekking tot de financiële richtlijnen die gelden voor de door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gesubsidieerde veiligheids- en preventiecontracten, zijn van toepassing op de bij dit besluit toegekende subsidies; § 2 De subsidies voor de in 2008 verrichte personeels- en werkingsuitgaven worden aan de gemeenten gestort in twee delen, op de bankrekening van de begunstigde gemeenten : - een voorschot van 60 % van het subsidiebedrag vermeld onder basisallocatie 10.007.27.01.43.22 wordt gestort tegen overlegging van een schuldvordering, die melding moet maken van de reden van de betaling, het bedrag waarvan betaling wordt gevraagd, het visumnummer voor vastlegging en het rekeningnummer waarop het bedrag moet worden gestort. Die schuldvordering moet uiterlijk op 1 juni 2008 naar het Ministerie van Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden verstuurd volgens de modaliteiten bepaald in § 4; - het saldo wordt uitgekeerd na ontvangst en analyse van de in § 5 bedoelde verantwoordingsstukken. Nadat voornoemde stukken gecontroleerd zijn, wordt de begunstigde door de bevoegde ordonnateur verzocht een schuldvordering over te maken met vermelding van het eindbedrag dat hem toegekend is op grond van de controle.

De schuldvordering vermeldt de reden van de betaling, het als saldo toegekende eindbedrag, het nummer van het visum voor de vastlegging en het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden. Deze schuldvordering moet gericht worden aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in § 4 binnen een termijn van 15 dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen; § 3 Voor de investeringsuitgaven vermeld onder basisallocatie 10.007.28.03.63.21 worden de subsidies in één maal uitbetaald na ontvangst en analyse van de in § 5 bedoelde verantwoordingsstukken.

Nadat voornoemde stukken gecontroleerd zijn, wordt de begunstigde door de bevoegde ordonnateur verzocht een schuldvordering over te maken met vermelding van het eindbedrag dat hem toegekend is op grond van de controle.

De schuldvordering vermeldt de reden van de betaling, het als saldo toegekende eindbedrag, het nummer van het visum voor de vastlegging en het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden. Deze schuldvordering moet gericht worden aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in § 4 binnen een termijn van 15 dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen. § 4 De in §§ 2 en 3 bedoelde schuldvorderingen moeten als origineel exemplaar ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Comptabiliteit - lokaal 8.119 - CCN 8e verdieping, Vooruitgangstraat 80 bus 1, 1035 Brussel. Gelijktijdig daarmee dient een kopie verstuurd te worden naar het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Directie Specifieke Initiatieven - City Center, 1e verdieping, Kruidtuinlaan 20, te 1035 Brussel. § 5 De in §§ 2 en 3 bedoelde verantwoordingsstukken bestaan uit de documenten gevraagd als verantwoordingsstukken in de bovenvermelde omzendbrief van 29 september 2005. Uit de controle van voornoemde stukken door de beherende administratieve dienst moet blijken dat alle vastgelegde uitgaven daadwerkelijk verricht werden voor de realisatie van de acties waarvoor de subsidie verleend wordt.

De in §§ 2 en 3 bedoelde verantwoordingsstukken moeten uiterlijk op 31 maart 2009 ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Directie Specifieke Initiatieven - City Center, 1e verdieping, Kruidtuinlaan 20, te 1035 Brussel.

Art. 6.De Minister bevoegd mag de begunstigde alle bijkomende gegevens vragen die nodig zijn voor de behandeling van het dossier en mag alle daartoe aangewezen stappen ondernemen om ze ter plaatse te bekomen.

Art. 7.De directie Specifieke Initiatieven van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangewezen als de administratieve dienst die ermee belast is in te staan voor een goed beheer van de bij dit besluit toegekende kredieten.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Art. 9.De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 maart 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Ch. PICQUE, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Huisvesting en Openbare Netheid G. VANHENGEL, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Gewestelijke Informatica

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 maart 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Huisvesting, en Openbare Netheid G. VANHENGEL, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Gewestelijke informatica

^