Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 28 maart 2002
gepubliceerd op 24 mei 2002

Omzendbrief GPI 3bis houdende de uitoefening van het stakingsrecht binnen de lokale politie en de samenstelling van de afvaardiging van de overheid in het onderhandelingscomité voor de politiediensten

bron
ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie
numac
2002000278
pub.
24/05/2002
prom.
28/03/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN JUSTITIE


28 MAART 2002. - Omzendbrief GPI 3bis houdende de uitoefening van het stakingsrecht binnen de lokale politie en de samenstelling van de afvaardiging van de overheid in het onderhandelingscomité voor de politiediensten


Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs;

Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;

Ter informatie : Aan de dames en heren Burgemeesters;

Aan de Heer Commissaris-generaal van de federale politie;

Aan de Directeur-generaal van de algemene rijkspolitie;

Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de gemeentepolitie.

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur;

Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, 1. Inleiding Artikel 126 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP) bepaalt in essentie dat de uitoefening van het stakingsrecht door de politieambtenaren van de federale politie en van de lokale politie, enerzijds, afhankelijk is van de voorafgaande aanzegging van de staking door een erkende syndicale organisatie en, anderzijds, van de voorafgaande bespreking met de bevoegde overheid van de kwestie naar aanleiding waarvan de staking wordt overwogen in het onderhandelingscomité voor de politiediensten. Elke staking van de personeelsleden van de politiediensten moet derhalve worden voorafgegaan door een vakbondsonderhandeling tijdens dewelke de motieven van de stakingsaanzegging worden besproken.

Wanneer de voormelde stakingsaanzegging de personeelsleden van de lokale politie betreft, wordt de aanwezigheid van de burgemeester of van de voorzitter van de politieraad of van het politiecollege van de zone, in de afvaardiging van de overheid van het onderhandelingscomité, sterk aanbevolen.

De ervaring leert dat de aanwezigheid van de lokale overheden niet altijd werd verzekerd, hetgeen het goede verloop van de onderhandelingen schaadt ( vermits alle partijen niet rond de tafel zitten). 2. Wettelijk en reglementair kader Artikel 21, § 2, lid 2, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, bepaalt dat de leden van de afvaardiging van de overheid in het onderhandelingscomité worden gekozen door de voorzitter van het bedoelde comité uit de personen die, in welke hoedanigheid ook, bevoegd zijn om de betrokken openbare overheden te verbinden.Deze gekozen leden kunnen zich laten vervangen door een behoorlijk gemachtigde afgevaardigde.

Artikelen 19 en 20 van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, bepalen dat de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde afgevaardigde gezamenlijk met de Minister van Justitie of diens gemachtigde afgevaardigde het voorzitterschap waarneemt van het onderhandelingscomité, volgens de door hen opgestelde nadere regels.

De afvaardiging van de overheid bestaat uit maximum tien leden, gezamenlijk aangewezen door de hierboven bedoelde ministers uit de personen die, in welke hoedanigheid ook, bevoegd zijn om de betrokken openbare overheden te verbinden. 3. Besluit Wanneer de stakingsaanzegging betrekking heeft op de personeelsleden van de lokale politie, worden de volgende personen, gezien de noodzaak om een effectieve onderhandeling te verzekeren tijdens de procedures die georganiseerd worden in het kader van artikel 126 van de WGP, ambtshalve gekozen als lid van de afvaardiging van de overheid : a) de burgemeester van de ééngemeentezone, of zijn behoorlijk daartoe gemachtigde afgevaardigde;b) de voorzitter van de politieraad en van het politiecollege van een meergemeentezone, of zijn behoorlijk daartoe gemachtigde afgevaardigde. Deze laatsten, bevoegd om de betrokken openbare overheden te verbinden, worden opgeroepen voor het onderhandelingscomité, overeenkomstig de ad hoc procedures en de bemiddeling van het secretariaat van het bedoelde comité.

Het is aangewezen dat de gemachtigde afgevaardigde een lokale mandataris is die zich natuurlijk kan laten bijstaan door de korpschef van de betrokken lokale politie, die zal kunnen optreden als expert, uitgenodigd door de burgemeester of de voorzitter van de politieraad en van het politiecollege.

Het is enkel bij wijze van uitzondering dat de korpschef zal kunnen beschouwd worden als behoorlijk gemachtigde afgevaardigde, op voorwaarde echter dat hij houder is van een schriftelijk mandaat dat de voorzitter van het onderhandelingscomité en de vakbondsafvaardiging toelaat zijn hoedanigheid te controleren.

Wij zouden u dankbaar zijn indien u alle burgemeesters van uw provincie dringend op de hoogte brengt van het voorgaande.

U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze Omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vemelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^