Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 28 december 2001
gepubliceerd op 26 februari 2002

Ministeriële omzendbrief PLP 20 betreffende de betalingsmodaliteiten in de politiezones vanaf 1 januari 2002

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000069
pub.
26/02/2002
prom.
28/12/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 DECEMBER 2001. - Ministeriële omzendbrief PLP 20 betreffende de betalingsmodaliteiten in de politiezones vanaf 1 januari 2002


Aan Mevrouw en Heren provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de Dames en Heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de Commissaris-generaal van de federale politie Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie Aan de Directeur-generaal van de Algemene Rijkspolitie Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen Aan de Provinciale Ondersteuningsteams Mevrouw de Gouverneur, Mijnheer de Gouverneur, Juridisch dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds het begrip « POLITIEZONES » en anderzijds het begrip « OPRICHTING VAN EEN LOKALE POLITIE ».

De « POLITIEZONES » bestaan juridisch reeds op datum van vandaag.

Namelijk, bij de Koninklijke besluiten van 28 april en 27 december 2000, in uitvoering van artikel 9 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, werd het grondgebied van de provincies en van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad in politiezones verdeeld.

Politiezones weliswaar zonder personeel, met uitzondering van de eventueel reeds aangestelde korpschef en de bijzondere rekenplichtige.

De organen van de zones bestaan tevens : politiecollege, politieraad, de voorzitter ervan, de secretaris(sen) enzoverder.......

De leden werkzaam bij de gemeentepolitie en bij de territoriale brigades van de federale politie gaan pas over naar het operationeel of naar het administratief en logistiek kader van de politiezone vanaf het ogenblik dat de Koning vaststelt dat de noodzakelijke voorwaarden, zoals bepaald in artikel 248 van de WGP, zijn vervuld.

Eens de Koning vaststelt dat alle voorwaarden voor de inplaatsstelling van de lokale politie van een bepaalde politiezone zijn vervuld, zal bij koninklijk besluit de « oprichting van een lokale politie » plaats vinden, eventueel met terugwerkende kracht, met ingang van 1 januari 2002.

In verband met de oprichting van de lokale politie verwijs ik naar mijn omzendbrief PLP 18 van 6 december 2001.

Teneinde tijdens deze overgangsperiode (van gemeentepolitie en van territoriale brigade naar lokale politie) de continuïteit inzake werking en financiering maximaal te garanderen, voorziet het ontwerp van programmawet in een reeks aanvullende bepalingen welke de noodzakelijke wettelijke basis leggen voor deze werking en financiering. 1. Betaling politiepersoneel vanaf 1 januari 2002 Door WIE en op WELKE BASIS de wedden aan het politiepersoneel zullen worden betaald vanaf 1 januari 2002 wordt bepaald door het feit of al dan niet voldaan is aan de volgende 2 voorwaarden : a.Het politiekorps is opgericht conform artikel 248 van de WGP b. De personeelsgegevens van de (ex-) gemeentepolitie werden door de gemeenten conform artikel 140quater en artikel 257quater van de WGP medegedeeld aan het Sociaal Secretariaat GPI en aan CDVU en werden door het Sociaal Secretariaat GPI en CDVU overgenomen (zie terzake de omzendbrief PLP 13 - punt 2.1.) Er kunnen zich bijgevolg 4 mogelijke situaties voordoen, zoals voorgesteld in het schema als bijlage 1 : 1.1. Situatie 1 - Het politiekorps is opgericht conform artikel 248 van de WGP en de personeelsgegevens werden overgenomen door SSGPI. In dit geval worden de wedden, toelagen en vergoedingen van de leden van het lokaal politiekorps betaald door de bijzondere rekenplichtige van de politiezone op basis van bruto-berekeningen die door het Sociaal Secretariaat GPI worden aangeleverd. 1.2. Situatie 2 - Het politiekorps is opgericht conform artikel 248 van de WGP maar de personeelsgegevens werden nog niet overgenomen door SSGPI In dit geval kan CDVU en SSGPI geen bruto-berekeningen aanleveren met betrekking tot de wedden, toelagen en vergoedingen van de ex-gemeentepolitie.

De bijzondere rekenplichtige van de politiezone zal aan de ex-gemeentepolitie een voorschot op de netto-wedde betalen op basis van gegevens verstrekt door de oorspronkelijke gemeente. Er is geen bezwaar tegen dat ook voorschotten op netto-toelagen en op netto-vergoedingen worden uitbetaald indien dit zonder problemen mogelijk is.

Via artikel 126 van de ontwerp-programmawet wordt een artikel 248decies ingevoegd in de WGP dat de wettelijke basis legt voor voormelde handeling. Als bijlage 2 vindt u de redactie van de artikelen uit de ontwerp-programmawet waarnaar in huidige omzendbrief wordt verwezen.

Belangrijk is dat enkel voorschotten op netto-bedragen worden uitbetaald en dat er geen fiscale of parafiscale afhoudingen worden toegepast. Dat laatste zal gebeuren door het Sociaal Secretariaat GPI en CDVU wanneer zij tot regularisatie kunnen overgaan, dit is vanzodra zij de personeelsgegevens hebben kunnen overnemen.

We merken hierbij op dat van zodra de gegevens van een gemeente van een politiezone zijn overgenomen, CDVU en GPI voor de ex-gemeentepolitie van die gemeente reeds de bruto-berekeningen van die gemeente zal aanleveren, ook al zijn de andere gemeenten van dezelfde zone nog niet overgenomen door CDVU en GPI. Daar de personeelsgegevens van de « lokale » ex-federale politiemensen thans reeds gekend zijn door CDVU en SSGPI, zullen zij door de bijzondere rekenplichtige betaald worden op basis van bruto-berekeningen welke door CDVU en SSGPI worden aangeleverd. 1.3. Situatie 3 en 4 - Het politiekorps is nog niet opgericht conform art. 248 Indien het politiekorps nog niet is opgericht conform artikel 248 van de WGP, zijn de leden van de gemeentelijke politiekorpsen en van de federale politie in dienst bij de territoriale brigades nog niet overgegaan naar het operationeel of naar het administratief en logistiek kader van de politiezone.

Bijgevolg kan het Sociaal Secretariaat GPI en CDVU nog niet rechtsgeldig optreden en nog geen bruto-berekeningen aanleveren. In dit geval is het dan ook niet van belang of de personeelsgegevens al dan niet door hen werden overgenomen.

De oplossing voor situatie 3 - personeelsgegevens werden overgenomen - is dan ook dezelfde als voor situatie 4 - personeelsgegevens werden nog niet overgenomen.

Daar de betreffende leden van de gemeentepolitie en van de federale politie nog niet zijn overgegaan naar de lokale politiezone, blijven zij onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten, respectievelijk de federale politie.

Het is dan ook de gemeenteontvanger van de oorspronkelijke gemeente die zal instaan voor de betaling van een voorschot op de netto-wedde, gebaseerd op de laatst gekende berekeningen, aan de gemeentepolitie van zijn gemeente. Voormelde betaling dient te worden aangerekend op de gemeentelijke dotatie aan de politiezone, gebudgetteerd onder artikel 330/435-01 in de gemeentebegroting.

Via artikel 128 van de ontwerp-programmawet wordt een artikel 248duodecies ingevoegd in de WGP dat de wettelijke basis legt voor voormelde handeling (zie bijlage 2).

De federale politie, van haar kant, zal instaan voor de betaling van een voorschot op de netto-wedde, gebaseerd op de laatste gekende berekeningen, aan de leden van de federale politie in dienst bij de territoriale brigades. Betreffende betaling zal voorafgenomen worden van de federale toelage.

Via artikel 123 van de ontwerp-programmawet wordt een artikel 248septies ingevoegd in de WGP dat hiervoor de wettelijke basis legt (zie bijlage 2).

Vanaf het ogenblik dat de lokale politie is opgericht conform artikel 248 van de WGP én de personeelsgegevens zijn overgenomen door GPI, zal GPI en CDVU instaan voor de regularisatie van de weddeberekeningen en voor de fiscale en parafiscale aangiften. 2. Andere uitgaven en betalingen met betrekking tot het verder functioneren van het lokale politiekorps en van de territoriale brigades van de federale politie vanaf 1 januari 2002 2.1. Uitgaven door de politiezone en betalingen door de bijzondere rekenplichtige Zoals reeds hoger vermeld, bestaan de politiezones juridisch reeds op datum van vandaag.

Het is dus reeds mogelijk dat, in afwachting van de oprichting van de lokale politie conform artikel 248 van de WGP, de politiezone uitgaven en de bijzondere rekenplichtige betalingen verricht met betrekking tot de werking van de politiezone, dus niet met betrekking tot personeelskosten, uitgezonderd de eventuele korpschef en de bijzondere rekenplichtige, daar de leden van de gemeentepolitie en van de federale politie nog niet zijn overgegaan naar de lokale politiezone.

Artikel 13 van het Koninklijk Besluit van 5 september 2001 houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de lokale politie voorziet in de mogelijkheid van het gebruik van voorlopige kredieten indien de begroting 2002 nog niet is vastgesteld door de raad of goedgekeurd door de toezichthoudende overheid. In het artikel 13 wordt echter wel als voorwaarde gesteld dat op de begroting van vorig dienstjaar, dit is 2001, een begrotingskrediet is voorzien.

Aangezien het dienstjaar 2002 het aanvangsjaar is van de lokale politie, is uiteraard aan deze voorwaarde niet voldaan in de meergemeentezones, die conform artikel 9 van de WGP beschikken over een aparte rechtspersoonlijkheid.

Teneinde de politiezone en de bijzondere rekenplichtige, ingeval van een meergemeentezone, toe te laten uitgaven/ betalingen te verrichten in afwachting van de vaststelling van de begroting door de raad of in afwachting van de definitieve goedkeuring van de begroting door de toezichthoudende overheid, werd via artikel 122 van de ontwerp-programmawet artikel 248sexies ingevoegd in de WGP (zie bijlage 2).

Artikel 248sexies bepaalt dat in het jaar 2002 door middel van voorlopige kredieten uitgaven mogen worden gedaan ten belope van ten hoogste één twaalfde van het totale bedrag van de gewone dienst van de begroting zoals die door de politieraad is vastgesteld of indien de begroting nog niet is vastgesteld, ten belope van het bedrag dat door de politieraad is bepaald, als die uitgaven door het politiecollege onontbeerlijk worden geacht voor de continuiteit van de politiedienst in de zone.

Eveneens vermeldt artikel 248sexies expliciet de betaling van de netto-wedden die verschuldigd zijn aan de personeelsleden en aan de bijzondere rekenplichtige. 2.2. Uitgaven door de gemeente(n) en betalingen door de gemeenteontvanger indien het lokale politiekorps nog niet is opgericht krachtens artikel 248 Artikel 127 van de ontwerp-programmawet voegt het artikel 248undecies in in de WGP (zie bijlage 2).

Krachtens dit artikel is het de gemeenteontvanger toegestaan om voor de maand of de maanden van het jaar 2002 waarin het lokale politiekorps nog niet is opgericht overeenkomstig artikel 248 ten voordele van het lokale politiekorps op de gemeentelijke dotatie het door hem bepaalde bedrag vooraf te nemen dat rechtstreeks of onrechtstreeks nodig is voor het verder functioneren van de gemeentepolitie. 2.3. Uitgaven door de federale politie indien het lokale politiekorps nog niet is opgericht krachtens artikel 248 van de WGP Artikel 125 van de ontwerp-programmawet voegt het artikel 248nonies in in de WGP (zie bijlage 2).

Krachtens dit artikel is het de minister van Binnenlandse Zaken toegestaan om voor de maand of de maanden van het jaar 2002 waarin het lokale politiekorps nog niet is opgericht overeenkomstig artikel 248 op de federale toelage het door hem bepaalde bedrag vooraf te nemen dat rechtstreeks of onrechtstreeks nodig is voor het verder functioneren van de territoriale brigades van de federale politie.

Ik zou u dankbaar zijn indien u alle burgemeesters van uw provincie dringend op de hoogte brengt van het voorgaande.

U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze Omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vemelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. Duquesne.

Bijlage 1 Procedure betaling van politiepersoneel vanaf 1 januari 2002 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage 2 Ontwerp programmawet Art. 122 Een artikel 248sexies wordt ingevoegd in dezelfde wet, luidende : «

Art. 248sexies.In het jaar 2002 mogen in een meergemeentenzone elke maand door middel van voorlopige kredieten uitgaven gedaan worden ten belope van ten hoogste één twaalfde van het totale bedrag van de gewone dienst van de begroting zoals die door de politieraad is vastgesteld of, indien de begroting nog niet is vastgesteld, ten belope van het bedrag dat door de politieraad daartoe is bepaald, als die uitgaven door het politiecollege onontbeerlijk worden geacht voor de continuïteit van de politiedienst in de zone en tevens, onder de vorm van voorschotten, voor de betalingen van netto-wedden die verschuldigd zijn aan de personeelsleden en aan de bijzondere rekenplichtige. » Art. 123 Een artikel 248septies wordt ingevoegd in dezelfde wet, luidende : « Art. 248septies, Indien de personeelsleden van de territoriale brigades van de federale politie, bedoeld in artikel 235, op 1 januari 2002 nog niet zijn overgegaan naar de lokale politie of indien deze personeelsleden op welke datum ook overgaan naar de lokale politie en blijkt dat de gemeente of de politiezone in gebreke blijft of zal blijven om de wedden, toelagen en vergoedingen te betalen die aan deze personeelsleden verschuldigd zijn, dan is de uitbetalingsdienst van de federale politie gemachtigd onder de vorm van voorschotten, bedragen gelijk aan de netto-wedden aan de personeelsleden uit te betalen en de gedane uitgaven in mindering te brengen van de federale toelage die aan die politiezone verschuldigd is. Alle uitgaven aldus gedaan door de federale politie worden, ook voor alle sociale en fiscale aangelegenheden, geacht te zijn gedaan door en voor de desbetreffende politiezone. » Art. 125 Een artikel 248nonies wordt ingevoegd in dezelfde wet, luidende : «

Art. 248nonies.Voor de maand of maanden in het jaar 2002 waarin het lokale politiekorps nog niet is opgericht overeenkomstig artikel 248 neemt de minister van Binnenlandse Zaken ten voordele van de federale politie op de federale toelage voor die maand of maanden het door hem bepaalde bedrag vooraf dat rechtstreeks of onrechtstreeks nodig is voor het verder functioneren van de territoriale brigades van de federale politie.

Deze voorafgenomen bedragen kunnen voor de personeelskost, overeenkomstig art. 248septies, worden aangewend alsmede voor de werkingskosten van de territoriale brigades van de federale politie.

Het saldo wordt slechts uitbetaald aan de politiezone nadat zij is opgericht ingevolge artikel 248. » Art. 126 Een artikel 248decies wordt ingevoegd in dezelfde wet, luidende : «

Art. 248decies.Indien bij de instelling van het lokale politiekorps het sociaal secretariaat GPI de gegevens betreffende de personeelsleden van de gemeentepolitie niet heeft overgenomen, betaalt de bijzondere rekenplichtige, onder de vorm van voorschotten, een bedrag uit gelijk aan de netto-wedden van deze personeelsleden, gebaseerd op de laatste bekende gegevens die de gemeenten hem verstrekken. » Art. 127 Een artikel 248undecies wordt ingevoegd in dezelfde wet, luidende : «

Art. 248undecies.Voor de maand of maanden van het jaar 2002 waarin het lokale politiekorps nog niet is ingesteld overeenkomstig artikel 248 neemt de gemeenteontvanger ten voordele van het lokale politiekorps op de gemeentelijke dotatie voor die maand of maanden het door hem bepaalde bedrag vooraf dat rechtstreeks of onrechtstreeks nodig is voor het verder functioneren van de gemeentepolitie.

Art. 128 Een artikel 248duodecies wordt ingevoegd in dezelfde wet, luidende : «

Art. 248duodecies.Indien het lokale politiekorps nog niet is opgericht op 1 januari 2002, is de gemeenteontvanger gemachtigd om, onder de vorm van voorschotten, bedragen gelijk aan de netto-wedden en gebaseerd op de laatst bekende gegevens, uit te keren aan de personeelsleden van de gemeentepolitie, ten laste van het bedrag ingeschreven voor de gemeentelijke dotatie aan de politiezone. » Artikels 122, 123, 125,126, 127 en 128 treden in werking op 31 december 2001 overeenkomstig het koninklijk besluit tot inwerkingstelling.

^