Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 28 augustus 1997
gepubliceerd op 01 oktober 1997

Omzendbrief betreffende de procedure van de huwelijksafkondiging en de documenten die dienen overgelegd te worden ten einde een visum met het oog op het afsluiten van een huwelijk in het Rijk te bekomen en ten einde een visum gezinshereniging op basis van een huwelijk afgesloten in het buitenland te bekomen

bron
ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie
numac
1997000657
pub.
01/10/1997
prom.
28/08/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN JUSTITIE


28 AUGUSTUS 1997. - Omzendbrief betreffende de procedure van de huwelijksafkondiging en de documenten die dienen overgelegd te worden ten einde een visum met het oog op het afsluiten van een huwelijk in het Rijk te bekomen en ten einde een visum gezinshereniging op basis van een huwelijk afgesloten in het buitenland te bekomen


Aan de Dames en Heren Burgemeesters en Ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk, Bedoeling van deze omzendbrief is enkele punten te behandelen aangaande de procedure van de huwelijksafkondiging (wet van 26 december 1891, B.S., 31 december 1891, gewijzigd door de wet van 7 januari 1908, B.S., 15 januari 1908) die de jongste tijd aanleiding gegeven hebben tot controverse. Tevens wordt er enige duidelijkheid verschaft aangaande de documenten die dienen overgelegd te worden ten einde een visum met het oog op het afsluiten van een huwelijk in het Rijk te bekomen en ten einde een visum gezinshereniging te bekomen op basis van een huwelijk afgesloten in het buitenland. 1. Het feit dat een vreemdeling illegaal in het Rijk verblijft kan op zich de huwelijksafkondiging niet verhinderen. Het recht op huwelijk wordt gegarandeerd door artikel 12 van het Europees Verdrag Voor de Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, B.S., 19 augustus 1955) en artikel 23 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke rechten (goedgekeurd bij de wet van 15 mei 1981, B.S., 6 juli 1983).

Dit recht op huwelijk is niet verbonden aan de verblijfstoestand van de betrokken partijen.

Hieruit volgt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de huwelijksafkondiging niet kan weigeren op grond van het loutere feit dat een vreemdeling illegaal in het Rijk verblijft. 2. Plaats van de huwelijksafkondiging. Overeenkomstig artikel 4 van de wet van 26 december 1891 geschiedt de afkondiging van het huwelijk in de gemeente van de woonplaats of de verblijfplaats van ieder der aanstaande echtgenoten.

Het begrip woonplaats in burgerrechtelijke zin heeft een specifieke betekenis.

Conform artikel 102 B.W. is de woonplaats van een persoon de plaats waar hij zijn hoofdverblijf heeft. Dit is essentieel een feitenkwestie maar uit de geldende rechtspraak en rechtsleer kan men afleiden dat het hoofdverblijf van een persoon gesitueerd is daar waar hij het centrum van zijn belangen heeft en waar hij geacht wordt voortdurend aanwezig te zijn voor het uitoefenen van zijn rechten en het nakomen van zijn verplichtingen, alhoewel hij er in feite misschien niet bestendig verblijft.

De vermelding in de bevolkingsregisters is een belangrijke aanduiding, maar bewijst op zich niet de werkelijkheid van de woonplaats (Cass., 18 april 1958, Arr. Cass., 622). Meestal echter vallen deze twee begrippen samen.

Een vreemdeling die illegaal in het Rijk verblijft, heeft ergens een plaats van oponthoud in het Rijk en beschikt aldus zeker over een verblijfplaats in het Rijk.

Zonder ingeschreven te zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister, kan de vreemdeling in burgerrechtelijke zin zelfs een woonplaats hebben in België, indien hij al jaren in België vertoeft op een plaats waar het centrum van zijn belangen gesitueerd is.

Het feit dat men beschikt over een woonplaats of een verblijfplaats in België kan met alle middelen van recht bewezen worden. 3. Beteugeling van schijnhuwelijken. Het voornemen van de partijen om te huwen dient openbaar gemaakt te worden via de huwelijksafkondiging.

De ambtenaar van de burgerlijke stand kan op grond van een eenvoudige verklaring uitgaande van de aanstaande echtgenoten waarbij ze de nodige inlichtingen verschaffen betreffende hun burgerlijke staat, overgaan tot de afkondiging van het voorgenomen huwelijk. Ten einde onzekerheid betreffende de in de akte van huwelijksafkondiging opgenomen gegevens te voorkomen is het evenwel de algemene regel dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de overlegging van het uittreksel uit de akte van geboorte en andere stukken van het huwelijksdossier vraagt voor de afkondiging van het huwelijk. De uiteindelijke voorlegging van alle nodige documenten dient ten laatste op het moment van de voltrekking van het huwelijk te geschieden.

De ambtenaar van de burgerlijke stand kan vanaf de kennisname van de intentie van de partijen om in het huwelijk te treden, nagaan of de partijen de intentie hebben om een schijnhuwelijk af te sluiten.

De huwelijksafkondiging kan echter slechts geweigerd worden wanneer er sprake is van een duidelijk en bewezen bedrog (valse of vervalste documenten).

Indien de ambtenaar van de burgerlijke stand vaststelt dat de werkelijke wil van de partijen manifest niet overeenkomt met de geuite wil en dat het huwelijk duidelijk niet gericht is op het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap, maar op het verkrijgen van een voordeel dat verbonden is met het statuut van gehuwde, kan hij het huwelijk weigeren te voltrekken.

De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft in het kader van de huwelijksvoltrekking immers niet enkel een passieve, maar ook een actieve en preventieve rol te vervullen.

Het voorafgaand onderzoek om na te gaan of door de aanstaande echtgenoten aan alle grond- en vormvoorwaarden voldaan is, behoort tot de essentie van zijn bevoegdheid, die daarenboven een soevereine bevoegdheid is.

De door de ambtenaar van de burgerlijke stand uitgevoerde controle slaat zowel op de vervulling van de positieve voorwaarden, als op de afwezigheid van eventuele huwelijksbeletselen.

Deze controle behelst ook het onderzoek of het geplande huwelijk geen schijnhuwelijk betreft.

In dit kader kan verwezen worden naar de omzendbrief van 1 juli 1994 betreffende de omstandigheden waarin de huwelijksvoltrekking door de ambtenaar van de burgerlijke stand kan geweigerd worden (B.S., 7 juli 1994).

De ambtenaar van de burgerlijke stand is gerechtigd om de huwelijksvoltrekking te weigeren indien hij meent dat alle gegevens éénduidig wijzen op een schijnhuwelijk. Bij twijfel kan hij het advies van het Openbaar Ministerie inwinnen. Dit hoeft niet systematisch maar enkel in gefundeerde twijfelgevallen te geschieden, waarbij aan het Openbaar Ministerie een dossier dient overgemaakt te worden met alle nuttige elementen, inbegrepen de appreciatie van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Tenslotte dient ook hier benadrukt te worden dat het illegaal verblijf van een huwelijkspartner op zich geen motief kan zijn om de voltrekking van het huwelijk te weigeren.

De ambtenaar van de burgerlijke stand is gerechtigd om de Dienst Vreemdelingenzaken op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van de illegale vreemdeling en inlichtingen in te winnen omtrent de verblijfsgeschiedenis van de vreemdeling. 4. Indienen van de aanvraag tot verblijf na het voltrekken van het huwelijk. Zoals hierboven werd uiteengezet kan een illegale vreemdeling in België in het huwelijk treden.

Voor wat betreft het verblijfsaspect dient de aandacht erop gevestigd te worden dat bij de aanvraag tot verblijf in het kader van artikel 10, eerste lid, 1° of 4°, of artikel 40, § 3 tot § 6, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, de documenten die vereist zijn voor de binnenkomst in het Rijk dienen overgemaakt te worden.

Dit betekent in concreto dat de vreemdeling in het bezit moet zijn van een geldig nationaal paspoort of van een daarmee gelijkgestelde reistitel, zonodig voorzien van een visum of een visumverklaring, geldig voor België, aangebracht door een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger of door een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt (artikel 2 van de wet van 15 december 1980).

Indien de vreemdeling deze binnenkomstdocumenten niet kan overmaken, wordt zijn aanvraag tot verblijf in principe onontvankelijk verklaard. 5. Documenten die dienen overgelegd te worden ten einde een visum met het oog op het voltrekken van een huwelijk in het Rijk te bekomen. A. Vreemdelingen die in België wensen in het huwelijk te treden moeten in ieder geval de volgende documenten overmaken aan de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland : - een geldig nationaal paspoort; - een medisch getuigschrift (niet ouder dan zes maanden); - een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan zes maanden); - een bewijs van voldoende middelen van bestaan voor het verblijf in België of een verbintenis tot tenlasteneming uitgaande van een persoon die voldoet aan de voorwaarden neergelegd in artikel 3bis van de wet van 15 december 1980; - een bewijs van de huwelijksafkondiging (niet ouder dan zes maanden).

De aandacht dient erop gevestigd te worden dat de huwelijksafkondiging niet geweigerd mag worden door de ambtenaar van de burgerlijke stand op grond van het loutere feit dat één van de huwelijkspartners niet fysisch aanwezig is.

De ambtenaar van de burgerlijke stand dient wel na te gaan of de fysisch niet-aanwezige partij zijn instemming betuigt met de huwelijksafkondiging.

In dit kader kan een gelegaliseerd schriftelijk bewijs gevraagd worden uitgaande van de afwezige huwelijkspartner waarin deze zijn instemming betuigt met de huwelijksafkondiging. Zonodig kan een vertaling van dit document gevraagd worden.

B. Daarnaast dienen de volgende drie documenten overgemaakt te worden aan de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland : - een geboorteakte; - een bewijs van de ongehuwde staat (niet ouder dan drie maanden); - een bewijs dat men voldoet aan de door de nationale wet gestelde voorwaarden om een huwelijk aan te gaan, zoals bijv. een wetscertificaat (niet ouder dan zes maanden).

De bovenvermelde drie documenten kunnen vervangen worden door een attest uitgaande van de ambtenaar van de burgerlijke stand waarin hij verklaart dat het (de) betrokken document(en), met de bovenvermelde geldigheidsduur, overgemaakt werd(en) met het oog op het afsluiten van een huwelijk.

De vreemdelingen die de vereiste documenten overmaken ontvangen een visum, type C. Dit is een visum kort verblijf dat de houder ervan toelaat om gedurende een periode van maximum drie maanden te verblijven op het grondgebied van de Lidstaten die partij zijn bij de Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen, ondertekend op 19 juni 1990.

Op de visumsticker in kwestie wordt vermeld dat de huwelijksvoltrekking in België dient plaats te grijpen binnen een periode van drie maanden vanaf het betreden van het grondgebied van de Lidstaten die partij zijn bij de Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen. 6. Documenten die dienen overgelegd te worden ten einde een visum gezinshereniging te bekomen op basis van een huwelijk dat afgesloten werd in het buitenland. A. Gezinshereniging op basis van artikel 10, eerste lid, 1° of 4°, van de wet van 15 december 1980.

Dit artikel betreft die vreemdelingen die tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk toegelaten of gemachtigd zijn of tot vestiging in het Rijk gemachtigd zijn en wier echtgeno(o)t(e) zich bij hen wenst te vervoegen.

De documenten die de huwelijkspartner die zich in het buitenland bevindt moet overmaken aan de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland, zijn de volgende : 1) in het kader van artikel 10, eerste lid, 4°, van de wet : - een geldig nationaal paspoort; - de huwelijksakte; - zonodig, een echtscheidingsakte of overlijdensakte van de ex-echtgenoot; - een geboorteakte; - een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan zes maanden); - een kopie van de verblijfs- of vestigingsvergunning van de vreemdeling die in België verblijft.

Indien de vreemdeling de bovenvermelde documenten overmaakt en voldoet aan de voorwaarden neergelegd in artikel 10, tweede en derde lid, van de wet van 15 december 1980, wordt hij in het bezit gesteld van een visum type D - familiale hergroepering. Dit is een visum met het oog op lang verblijf dat de houder ervan toelaat om gedurende maximaal vijf dagen te transiteren over het grondgebied van de Lidstaten die partij zijn bij de Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen, ten einde het Belgisch grondgebied te kunnen bereiken en zich te vervoegen bij de echtgeno(o)t(e). 2) in het kader van artikel 10, eerste lid, 1°, van de wet (toepassing van bilaterale akkoorden met Marokko, Turkije, Tunesië, Algerije en Joegoeslavië betreffende de tewerkstelling in België van buitenlandse werknemers, goedgekeurd door de wet van 13 december 1976, B.S., 17 juni 1977) - een geldig nationaal paspoort; - de huwelijksakte; - zonodig, een echtscheidingsakte of overlijdensakte van de ex-echtgenoot; - een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan zes maanden), indien de aanvrager ouder is dan 18 jaar; - het bewijs dat de echtgeno(o)t(e) tewerkgesteld is in België (werkgeversattest, arbeidsovereenkomst, inschrijving in het handelsregister,...); - een kopie van de arbeidskaart of beroepskaart van de echtgeno(o)t(e) in België; - het bewijs dat de echtgeno(o)t(e) gedurende tenminste drie maanden gearbeid heeft in België (een maand voor de Turkse onderdanen); - een kopie van de verblijfs- of vestigingsvergunning van de vreemdeling die in België verblijft.

Indien de vreemdeling de bovenvermelde documenten overmaakt, wordt hij in het bezit gesteld van een visum type D - familiale hergroepering (zie supra punt A.1).

B. Gezinshereniging op basis van artikel 40 van de wet van 15 december 1980.

Dit artikel betreft Belgen en onderdanen van de Europese Economische Ruimte (E.U.-Lidstaten, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) wier echtgeno(o)t(e) zich bij hen wenst te vervoegen.

De documenten die de huwelijkspartner die zich in het buitenland bevindt moet overmaken aan de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland, zijn de volgende : - een geldig nationaal paspoort; - de huwelijksakte; - zonodig, een echtscheidingsakte of overlijdensakte van de ex-echtgenoot; - een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan zes maanden) indien de aanvrager ouder is dan 18 jaar; - een kopie van de identiteitskaart van de Belg of van het verblijfsdocument of de vestigingsvergunning van de vreemdeling die in België verblijft.

Indien de vreemdeling de bovenvermelde documenten overmaakt, wordt hij in het bezit gesteld van een visum type D - familiale hergroepering (zie supra punt A.1.). 7. Legalisatie van de over te leggen documenten. De buitenlandse akten die voorgelegd worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland dienen overeenkomstig de circulaire van de Minister van Justitie van 17 februari 1993 betreffende de legalisatie van akten van de burgerlijke stand die in het buitenland verleden werden (B.S., 27 maart 1993) gelegaliseerd te worden, behalve wanneer een akte valt onder het toepassingsgebied van het Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 tot afschaffing van de vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten en tot invoering van het gebruik van de vereenvoudigde procedure van de "apostille" (goedgekeurd bij de wet van 5 juni 1975, B.S., 7 februari 1976).

Geen legalisatie noch apostille is vereist indien dit voortvloeit uit bindende internationale akkoorden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, J. Vande Lanotte.

De Minister van Justitie, S. De Clerck.

^