Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 25 februari 2015
gepubliceerd op 17 maart 2015

Ministeriële omzendbrief betreffende de veiligheids- en identificatiemarkering van de voertuigen van meer dan 2,5 ton, van de aanhangwagens met een totaal gewicht van meer dan 3,5 ton, van de opleggers, evenals van de containers die bestemd zijn voor de hulpverleningszones

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2015000117
pub.
17/03/2015
prom.
25/02/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

Algemene Directie Civiele Veiligheid. - Directie Materieel en Nieuwe Technologieën


25 FEBRUARI 2015. - Ministeriële omzendbrief betreffende de veiligheids- en identificatiemarkering van de voertuigen van meer dan 2,5 ton, van de aanhangwagens met een totaal gewicht van meer dan 3,5 ton, van de opleggers, evenals van de containers die bestemd zijn voor de hulpverleningszones


Aan de Dames Voorzitsters en Heren Voorzitters van de hulpverleningszones Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs Mevrouw de Voorzitster, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw de Gouverneur, Mijnheer de Gouverneur, Het koninklijk besluit van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/07/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013014437 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen type koninklijk besluit prom. 12/07/2013 pub. 03/11/2015 numac 2015014237 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, maakt het de minister van Binnenlandse Zaken voortaan mogelijk, wat de voertuigen van de brandweerdiensten, de hulpverleningszones en de Civiele Bescherming betreft, om een aanvullende signalisatie op te leggen onder de voorwaarden die hij bepaalt.

Deze omzendbrief is bestemd voor de hulpverleningszones, en vervangt de omzendbrief van 17 augustus 2011Relevante gevonden documenten type omzendbrief prom. 17/08/2011 pub. 07/12/2011 numac 2011000748 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Omzendbrief betreffende de veiligheids- en identificatiemarkering van de voertuigen van meer dan 2,5 ton, van de aanhangwagens met een totaal gewicht van meer dan 3,5 ton, van de opleggers, evenals van de containers die bestemd zijn voor de openbare brandweerdiensten. - Duitse vertaling sluiten. De aangebrachte wijzigingen hebben als doel om de zichtbaarheid van de interventievoertuigen, zowel overdag als 's nachts, te verhogen.

Gegeven de opdrachten die de hulpverleningszones uitoefenen, is het essentieel dat hun materieel van ver zichtbaar is in alle omstandigheden. Een verbeterde zichtbaarheid is noodzakelijk om de veiligheid van het personeel te verzekeren. Deze doelstelling wordt overigens gedeeld door de brandweerdiensten van onze buurlanden.

Mijn administratie heeft technische normen ontwikkeld om deze doelstelling te realiseren. Het vaststellen van deze normen laat eveneens toe om de eenvormigheid te verzekeren van de markeringen die gebruikt worden door de verschillende hulpverleningszones van het land. 1. Kleur van de voertuigen, van de aanhangwagens, van de opleggers en van de containers 1.1 Algemene regels Het zichtbare gedeelte van het koetswerk is aan de buitenkant geschilderd met rode verf RAL 3020.

De bumper aan de voorkant van het voertuig is wit geschilderd (RAL 9010 of gelijkwaardig).

De wielvelgen zijn geschilderd in metaalgrijs (RAL 9006 of gelijkwaardig), behalve als ze uit roestvrij metaal bestaan. 1.2 Uitzonderingen Als het voertuig, de aanhangwagen, de oplegger of de container kasten bevat die gesloten worden aan de hand van buitenluiken in geanodiseerd aluminium, dan moeten die luiken niet geschilderd worden.

Wat de tankwagens betreft, mogen de buitenkanten van de tanks wit geschilderd worden als zij geen integraal deel uitmaken van het koetswerk van de voertuigen. 2. Identificatielogo's 2.1 Voorstelling Zie figuur 1.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Figuur 1 Algemene regel h = 350 mm; 3/5 h = 210 mm; 2/5 h = 140 mm; 1/2 h = 175 mm 2.2 Kenmerken 2.2.1 Kleuren van het logo ?De parallellogrammen aan de onderkant zijn in retroreflecterend geel RAL 1016 (zwavelgeel) of zeer gelijkend aan RAL 1016. ? De parallellogrammen aan de bovenkant zijn in retroreflecterend blauw RAL 5017 (verkeersblauw) of zeer gelijkend aan RAL 5017. 2.2.2 De hellingshoek van de gekleurde parallellogrammen die het logo vormen, bedraagt 60° ten opzichte van de horizontale lijn. 2.2.3 Als het beschikbare koetswerkoppervlak niet groot genoeg is om een logo met een h van 350 mm te plaatsen, dan mag h kleiner zijn, maar moet de volgende regel nageleefd worden : h = 0,4 * H (+ 10 %) waarbij - h minimum 150 mm bedraagt - H de hoogte is van het beschikbare koetswerkoppervlak waarop het logo geplaatst moet worden. 2.2.4 Opmerkingen : Voor het aanbrengen van het logo, hangt het aantal gekleurde parallellogrammen af van de beschikbare koetswerklengte. Men tracht aan de twee zijkanten van het voertuig een maximum aan parallellogrammen aan te brengen om een zo lang mogelijke horizontale strook te verkrijgen.

Het logo bestaat uit minstens twee gele retroreflecterende parallellogrammen waartussen twee blauwe retroreflecterende parallellogrammen vervlochten zijn.

Sommige parallellogrammen kunnen ingekort worden naargelang de beschikbare plaats op het koetswerk. 3. Veiligheids- en identificatiemarkering van de voertuigen, de aanhangwagens, de opleggers en de containers Op de voertuigen, de aanhangwagens, de opleggers en de containers van de openbare brandweerdiensten staan de volgende markeringen : 3.1 Markering van de voertuigen 3.1.1 Voorkant van de voertuigen Elk voertuig heeft een identiteitsmarkering aan de voorkant.

Deze markering bestaat uit de volgende elementen : ? Het opschrift « BRANDWEER » (in het Frans POMPIERS of in het Duits FEUERWEHR) in witte niet-retroreflecterende letters van het lettertype Helvetica met een hoogte tussen 70 en 150 mm.

Dit opschrift is in spiegelschrift zodat het gelezen kan worden via de achteruitkijkspiegel. ? Langs weerszijden van het opschrift « BRANDWEER » (in het Frans POMPIERS of in het Duits FEUERWEHR) wordt een niet-retroreflecterend logo, zoals beschreven in figuur 1, geplaatst.

De parallellogrammen zijn zo gericht dat de pijl van figuur 1 naar het opschrift « BRANDWEER » (in het Frans POMPIERS of in het Duits FEUERWEHR) wijst.

Deze logo's bestaan elk uit minstens een parallellogram van elke kleur.

Op de voorkant van het voertuig mag geen enkel retroreflecterend materiaal gebruikt worden. 3.1.2 Achterkant van de voertuigen 3.1.2.1 Algemene regels die van toepassing zijn op de achterkant van de voertuigen als het beschikbare koetswerkoppervlak groot genoeg is Een markering met grote zichtbaarheid van klasse 3 in de vorm van visgraten met afwisselende stroken van 10 cm breed (20 cm breed enkel voor de signalisatievoertuigen) in retroreflecterend rood en retroreflecterend fluo citroengeel, wordt aangebracht over de volledige achterkant van het voertuig. De punten van de visgraten zijn gericht naar boven en zijn gecentreerd ten opzichte van de breedte van het voertuig. 3.1.2.2 Uitzonderingen a) Als de achterkant van het voertuig gedeeltelijk een luik met latten bevat, dan moet de markering met grote zichtbaarheid in de vorm van visgraten met afwisselende rode en gele stroken zoals bepaald in punt 3.1.2.1, niet aangebracht worden op dit luik. Als een technische oplossing zou toelaten om een visgraatmarkering met grote zichtbaarheid die voor luiken met latten gebruikt kan worden, aan te brengen, dan wordt aangeraden om deze markering ook op de luiken met latten aan te brengen. b) Als het beschikbare koetswerkoppervlak op de achterkant van de voertuigen niet groot genoeg is om de markering aan te brengen zoals bepaald in punt 3.1.2.1, dan wordt een rode retroreflecterende contourmarkering (1) rondom de voertuigen aangebracht in de vorm van doorlopende retroreflecterende stroken van 50 à 60 mm breed of van onderbroken stroken van 50 à 60 mm breed en bestaande uit retroreflecterende segmenten met een tussenruimte van 2 à 10 mm tussen elkaar. c) Als het beschikbare koetswerkoppervlak op de achterkant van de voertuigen niet groot genoeg is om een contourmarkering aan te brengen zoals bepaald in punt 3.1.2.2.b), dan wordt een rode markering met grote zichtbaarheid in de vorm van doorlopende of onderbroken horizontale stroken zoals bepaald in punt 3.1.2.2.b, uitsluitend aangebracht op het bovenste en onderste deel van de achterkant van de voertuigen. d) Als het niet mogelijk is, rekening houdend met het beschikbare koetswerkoppervlak, om doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken aan te brengen zoals bepaald in punt 3.1.2.2.b, dan kunnen doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed gebruikt worden. e) Als de contourmarkering, in het horizontale deel, aangebracht moet worden op horizontale latten van het luik en als de breedte van deze latten niet toelaat om doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken aan te brengen zoals bepaald in punt 3.1.2.2.a, dan worden er doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed geplaatst op twee parallelle en aanpalende latten van het luik, wat overeenstemt met stroken van 50 à 60 mm. 3.1.3 Zijkanten van de voertuigen a) Op de zijkanten van de voertuigen worden contourmarkeringen aangebracht (2). Deze markeringen bestaan uit witte retroreflecterende stroken van klasse 3, doorlopend van 50 à 60 mm breed of onderbroken van 50 à 60 mm breed en gevormd door segmenten met een tussenruimte van 2 à 10 mm tussen elkaar, die zo veel mogelijk de omtrek van de voertuigen aangeven. Deze markeringen worden aangebracht langs de omtrek van zowel de cabine als de superstructuur achter de cabine (zie figuur 2).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Figuur 2 b) Als het niet mogelijk is, rekening houdend met het beschikbare koetswerkoppervlak, om doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 50 à 60 mm breed, zoals beschreven in punt 3.1.3.a, aan te brengen, dan kunnen doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed gebruikt worden. 3.1.3.1 Zijkanten van de cabine : Het in figuur 1 beschreven logo wordt aangebracht onderaan op de zijdeuren van de cabine van de voertuigen, binnen de contourmarkeringen.

Bij een dubbele cabine wordt ditzelfde logo van figuur 1 herhaald onderaan op alle zijdeuren van de dubbele cabine, binnen de contourmarkeringen. 3.1.3.2 Zijkanten van de superstructuur achter de cabine : a) Als de beschikbare koetswerkoppervlakken groot genoeg zijn, dan kan het logo beschreven in figuur 1 aangebracht worden onderaan op de superstructuur achter de cabine van de voertuigen over de volledige lengte van de superstructuur en binnen de contourmarkering.b) Als de beschikbare plaats op het koetswerk groot genoeg is, dan worden het telefoonnummer van het eenvormig oproepstelsel 112 en een telefoonhoorn duidelijk aangebracht in rode (RAL3020) retroreflecterende cijfers op een witte, retroreflecterende achtergrond in de vorm van een rechthoek met afgeronde hoeken, op de twee zijkanten van het voertuig, zo mogelijk in de achterste bovenhoeken, alsook op de twee zijkanten van de cabine, binnen de contourmarkering, onderaan het uiteinde van de cabine.De hoogte van de cijfers van het nummer 112 bedraagt minstens 100 mm. Het logo 112 mag, zo mogelijk, geen andere markeringen met grote zichtbaarheid bedekken. Het officiële 112-logo dat aangebracht moet worden, is weergegeven in figuur 3 hieronder :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Figuur 3 c) Als het horizontale deel van de contourmarkering aangebracht moet worden op horizontale latten van een luik en als de breedte van deze latten niet groot genoeg is om er retroreflecterende doorlopende of onderbroken stroken, zoals bepaald in punt 3.1.3.a, op aan te brengen, dan worden er doorlopende of onderbroken stroken van 20 à 30 mm breed aangebracht op twee parallelle en aanpalende latten van het luik, wat overeenstemt met stroken van 50 à 60 mm. d) Als de zijkant van het voertuig achter de cabine gedeeltelijk bestaat uit een of meer luiken met latten, dan moet de markering zoals bepaald in punt 3.1.3.2a), niet aangebracht worden op deze luiken. Als er een technische oplossing is die toelaat om een markering aan te brengen, zoals bepaald in punt 3.1.3.2a) en die gebruikt kan worden voor luiken met latten, dan is het aangeraden om deze markering ook op de luiken met latten aan te brengen. 3.2 Markering van de containers, van de aanhangwagens en van de opleggers 3.2.1 Voor- en achterkant van de containers Op de voor- en achterkant van de containers staan over hun volledige oppervlak markeringen met grote zichtbaarheid van klasse 3 in de vorm van visgraten met afwisselende stroken van 10 cm breed, in retroreflecterend rood en retroreflecterend fluo citroengeel. De punten van de visgraten zijn gericht naar boven en zijn gecentreerd ten opzichte van de breedte van de container. 3.2.2 Achterkant van de aanhangwagens en van de opleggers De in punt 3.1.2 bedoelde regels zijn van toepassing. 3.2.3 Zijkanten van de containers, van de aanhangwagens en van de opleggers 3.2.3.1 Algemene regel Op de zijkanten van de containers, van de aanhangwagens en van de opleggers worden retroreflecterende contourmarkeringen aangebracht (3).

Deze markeringen bestaan uit retroreflecterende doorlopende of onderbroken stroken zoals bepaald in punt 3.1.3.a, die de omtrek van de containers, van de aanhangwagens en van de opleggers aangeven (zie figuur 2).

Als de beschikbare oppervlakken van het koetswerk groot genoeg zijn, dan wordt het logo beschreven in figuur 1 aangebracht op de volledige lengte van het koetswerk, binnen de contourmarkeringen en naar beneden wijzend.

Als de beschikbare plaats op het koetswerk groot genoeg is, dan worden het telefoonnummer van het eenvormig oproepstelsel 112 en een telefoonhoorn duidelijk aangebracht in rode (RAL3020) retroreflecterende cijfers op een witte retroreflecterende achtergrond in de vorm van een rechthoek met afgeronde hoeken, op de twee zijkanten van het voertuig, zo mogelijk in de achterste bovenhoeken, binnen de contourmarkering. De hoogte van de cijfers van het nummer 112 bedraagt minstens 100 mm. Het 112-logo mag, zo mogelijk, geen andere markeringen met grote zichtbaarheid bedekken (zie figuur 3). 3.2.3.2 Uitzonderingen a) Als het niet mogelijk is, rekening houdend met het beschikbare koetswerkoppervlak, om retroreflecterende doorlopende of onderbroken stroken aan te brengen zoals bepaald in punt 3.1.3.a, dan mogen retroreflecterende doorlopende of onderbroken stroken van 20 à 30 mm breed gebruikt worden. b) Als het horizontaal deel van de contourmarkering aangebracht moet worden op horizontale latten van een luik en als de breedte van deze latten niet groot genoeg is om retroreflecterende doorlopende of onderbroken stroken van 50 à 60 mm breed zoals bepaald in punt 3.1.3.a, aan te brengen, dan worden er retroreflecterende doorlopende of onderbroken stroken van 20 à 30 mm breed aangebracht op twee parallelle en aanpalende latten van het luik, wat overeenkomt met stroken van 50 à 60 mm. 4. Bijkomende identificaties Als de beschikbare oppervlakken groot genoeg zijn, dan kunnen de naam en het embleem of het logo van de publiekrechtelijke rechtspersoon van wie de hulpverleningszone afhangt, aangebracht worden binnen de contourmarkeringen, op de deuren van de cabines van de voertuigen of op andere zijkanten van het koetswerk van de voertuigen, aanhangwagens, opleggers of containers. Bovendien is het toegestaan om de volgende teksten binnen de contourmarkeringen op de zijkanten van de voertuigen, aanhangwagens, opleggers of containers te plaatsen : - De tekst « HULPVERLENINGSZONE » (in het Frans « ZONE DE SECOURS » of in het Duits « HILFELEISTUNGSZONE ») . Deze tekst mag eventueel geïntegreerd zijn in het logo of het embleem van de brandweerdienst, de hulpverleningszone of de prehulpverleningszone. - Een functionele beschrijving van het voertuig (bv. signalisatievoertuig) - Een volgnummer Deze teksten worden in witte, retroreflecterende letters van het lettertype Helvetica van maximum 100 mm hoog weergegeven. 5. Samenvattende tabel

Verplicht

Facultatief

Uitzondering

Kleur van de voertuigen, aanhangwagens, opleggers en containers :


Koetswerk : geschilderd in rood RAL 3020

x


Bumper vooraan het voertuig : wit geschilderd

x


Stalen wielvelgen : geschilderd in metaalgrijs

x


Wielvelgen indien in roestvrij staal : niet geschilderd

x

Buitenluiken, indien in geanodiseerd aluminium : niet geschilderd

x

Niet-geïntegreerde tanks van de tankwagens : wit geschilderd

x


Veiligheids- en identificatiemarkering van de voertuigen :


Voorkant voertuigen : geen markeringen met grote zichtbaarheid

x


Voorkant voertuigen : opschrift « brandweer » in spiegelschrift in witte letters

x


Voorkant voertuigen : identificatielogo aan weerszijden van het opschrift « brandweer »

x


Op de volledige achterkant van het voertuig, markering met grote zichtbaarheid van klasse 3 in visgraten met afwisselende stroken van 10 cm breed (20 cm breed enkel voor het signalisatievoertuig) in retroreflecterend rood en retroreflecterend fluo citroengeel

x


Achterkant voertuigen, indien deels luik met latten : de visgraten van afwisselende stroken in retroreflecterend rood en retroreflecterend fluo geel moeten niet aangebracht worden op het luik

x


Achterkant voertuigen, indien een technische oplossing toelaat om markering met visgraten die op luiken met latten aangebracht kan worden, aan te brengen, dan is het aangeraden om ook visgraten op het luik met latten achteraan te plaatsen

x


Als het beschikbare oppervlak op de achterkant van de voertuigen niet groot genoeg is om visgraten aan te brengen in rode en gele stroken, dan wordt een rode retroreflecterende contourmarkering met grote zichtbaarheid aangebracht in de vorm van doorlopende of onderbroken stroken van 50 à 60 mm breed

x

Als het beschikbare oppervlak op de achterkant van de voertuigen niet groot genoeg is om een contourmarkering aan te brengen, dan wordt een rode markering met grote zichtbaarheid aangebracht in doorlopende of onderbroken horizontale stroken

x

Als het beschikbare oppervlak op de achterkant van de voertuigen niet groot genoeg is om doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 50 à 60 mm breed aan te brengen, dan kunnen doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed gebruikt worden

x

Als er op de achterkant van de voertuigen een horizontale contourmarkering aangebracht moet worden op de latten van een luik, dan kunnen doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed geplaatst worden op twee parallelle en aanpalende latten van het luik, wat overeenkomt met stroken van 50 à 60 mm breed

x

Zijkanten cabine voertuigen : contourmarkering in de vorm van doorlopende of onderbroken retroreflecterende witte stroken van klasse 3 en van 50 à 60 mm breed

x


Zijkanten cabine voertuigen : identificatielogo op de deuren van enkelvoudige cabines, onderaan, over de volledige lengte

x


Zijkanten cabine voertuigen : identificatielogo op de deuren van dubbele cabines, onderaan, over de volledige lengte

x


Zijkanten superstructuur voertuigen : contourmarkeringen in de vorm van doorlopende of onderbroken witte retroreflecterende stroken van klasse 3 en van 50 à 60 mm breed. x


Als de horizontale contourmarkering aangebracht moet worden op latten van een luik en als de breedte van de latten niet groot genoeg is om doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken zoals bepaald in punt 3.1.3.a aan te brengen, dan worden doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed geplaatst op twee parallelle en aanpalende latten van het luik

x

Zijkanten superstructuur voertuigen : aanbrengen van het identificatielogo binnen de contourmarkeringen, over de volledige lengte en onderaan

x


Als de zijkant van de superstructuur luiken met latten bevat, moet de markering bepaald in punt 3.1.3.2a) niet aangebracht worden op deze luiken. Als een technische oplossing toelaat om een markering aan te brengen die gebruikt kan worden op luiken met latten, dan wordt aangeraden om deze markering ook op de luiken met latten aan te brengen

x


Zijkanten superstructuur voertuigen, als het beschikbare oppervlak groot genoeg is : het nummer 112 aanbrengen

x


Veiligheids- en identificatiemarkering van de aanhangwagens, van de opleggers en van de containers :


Voor- en achterkant van de containers : markering met grote zichtbaarheid van klasse 3 in de vorm van visgraten met afwisselende stroken van 10 cm breed in retroreflecterend rood en retroreflecterend fluo citroengeel.

x


Achterkant van de aanhangwagens en opleggers : zelfde markeringen als de achterkant van de voertuigen (bepaald in punt 3.1.2)

x


Zijkanten van de aanhangwagens, de opleggers en de containers : contourmarkeringen in de vorm van doorlopende of onderbroken witte retroreflecterende stroken van klasse 3 en van 50 à 60 mm breed.

x


Zijkanten van de aanhangwagens, de opleggers en de containers : aanbrengen van het identificatielogo binnen de contourmarkering over de volledige lengte en onderaan.

x


Zijkanten van de aanhangwagens, de opleggers en de containers, als de beschikbare oppervlakken groot genoeg zijn : aanbrengen van het nummer 112

x


Als het niet mogelijk is, gelet op het beschikbare koetswerkoppervlak, om retroreflecterende stroken te plaatsen zoals bepaald in punt 3.1.3.a, dan kunnen doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed gebruikt worden.

x

Als de contourmarkering aangebracht moet worden op latten van een luik en als de breedte van de latten niet toelaat om retroreflecterende stroken van 50 à 60 mm breed aan te brengen zoals in punt 3.1.3.a, dan worden doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed geplaatst op twee parallelle en aanpalende latten van het luik.

x


Bijkomende identificaties :


Op de zijkanten van de voertuigen, containers, aanhangwagens en opleggers, binnen de contourmarkeringen en als de koetswerkoppervlakken groot genoeg zijn : naam en embleem van de publiekrechtelijke rechtspersoon van wie de hulpverleningszone afhangt, de tekst « HULPVERLENINGSZONE », een functionele omschrijving van het voertuig, een volgnummer.

x


6. Slotbepalingen. De ministeriële omzendbrief van 17 augustus 2011Relevante gevonden documenten type omzendbrief prom. 17/08/2011 pub. 07/12/2011 numac 2011000748 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Omzendbrief betreffende de veiligheids- en identificatiemarkering van de voertuigen van meer dan 2,5 ton, van de aanhangwagens met een totaal gewicht van meer dan 3,5 ton, van de opleggers, evenals van de containers die bestemd zijn voor de openbare brandweerdiensten. - Duitse vertaling sluiten betreffende de veiligheids- en identificatiemarkering van de voertuigen van meer dan 2,5 ton, van de aanhangwagens met een totaal gewicht van meer dan 3,5 ton, van de opleggers, evenals van de containers die bestemd zijn voor de openbare brandweerdiensten, wordt opgeheven.

Deze omzendbrief is van toepassing op de voertuigen, containers, aanhangwagens en opleggers die vanaf 1 maart 2015 besteld worden door de hulpverleningszones. Voor de voertuigen, containers, aanhangwagens en opleggers die besteld worden voor 1 maart 2015, is de omzendbrief ten laatste op 1 januari 2025 van toepassing, uitgezonderd voor de autopompen, de tankwagens en de signalisatiewagens, waarvoor gevraagd wordt om zich ten laatste op 1 januari 2020 te conformeren aan deze omzendbrief.

Met de meeste hoogachting.

J. JAMBON, Minister van Binnenlandse Zaken _______ Nota's 1 Koninklijk Besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, in het bijzonder bijlage 18 en 18bis. (De tekst komt overeen met het Reglement nr.104, in werking getreden op 13 januari 2000, opgenomen in de toevoeging 103 van de Overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige goedkeuringsvoorwaarden en de wederzijdse erkenning van goedkeuring van uitrustingsstukken en onderdelen van motorrijtuigen, ondertekend in Genève op 20 maart 1958, B.S., 24 februari 1961.) 2 Idem. 3 Koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, in het bijzonder bijlage 18 en 18bis.

^