gepubliceerd op 07 juni 2002
Omzendbrief PLP 24 betreffende de instelling van de lokale politie Gevolgen inzake sociale zekerheidsverplichtingen
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
25 APRIL 2002. - Omzendbrief PLP 24 betreffende de instelling van de lokale politie Gevolgen inzake sociale zekerheidsverplichtingen
Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Ter informatie : Aan de Directeur-generaal van de Algemene Rijkspolitie Aan de Commissaris-generaal van de Federale Politie Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Zoals u weet wordt de lokale politie per groep van politiezones ingesteld wanneer de Koning vaststelt dat de noodzakelijke voorwaarden voor de oprichting van een lokale politie vervuld zijn (art. 248 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus).
Vandaag stellen wij vast dat de instelling van de lokale politie in bepaalde zones niet kan plaats vinden omdat het ministerie van Binnenlandse Zaken nog over geen dossier of slechts over een onvolledig dossier beschikt. Dit schrijven is dan ook in de eerste plaats bedoeld voor de gemeente(n) in die zones waar de lokale politie nog niet ingesteld is.
De laattijdige instelling van de lokale politie heeft een aantal negatieve gevolgen voor de financiering van de sociale zekerheid en voor de vervulling van de socialezekerheidsverplichtingen.
Wij hebben daarom beslist om bij de instelling van de lokale politie het beginsel van de retroactiviteit tot 1 januari 2002 nog slechts een beperkte tijd te doen gelden.
Concreet komt het hierop neer : - Wij garanderen dat het koninklijk besluit tot instelling van de lokale politie van een politiezone uitwerking zal hebben op 1 januari 2002 en dat het personeel van de gemeentelijke politiekorpsen op 1 januari 2002 (juridisch) zal overgaan naar de lokale politie, indien een volledig dossier bij de bevoegde instantie bij Binnenlandse Zaken vóór 31 mei 2002 ingediend is, zodat het vóór 30 juni 2002 in orde kan bevonden worden (zie in dit verband: omzendbrief PLP 18 van 6 december 2001 betreffende art. 248 WGP - Inplaatsstelling lokale politie). - Indien het dossier niet vóór 31 mei 2002 ingediend is en niet vóór 30 juni 2002 in orde bevonden is, zal het personeel van de gemeentelijke politiekorpsen (juridisch) pas overgaan naar de lokale politie bij het begin van het kwartaal, waarbinnen het instellingsbesluit gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad . Dit heeft de volgende nadelige gevolgen voor de betrokken gemeente : - De gemeente (en dus niet de Centrale dienst voor Vaste Uitgaven) is verantwoordelijk voor het opmaken van de socialezekerheidsaangifte voor het politiepersoneel over het eerste kwartaal 2002 (en eventuele volgende kwartalen), evenals voor de betaling van de socialezekerheidsbijdragen. De gemeente wordt immers verder als werkgever beschouwd voor zijn politiepersoneel. Ook moet de gemeente verder de voorschotten voor dit personeel, verschuldigd conform art. 10, § 1, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1985, overmaken aan de RSZPPO. - De gemeente kan gedurende één of meerdere kwartalen niet « genieten » van de compensatie van de meerkost die betrekking heeft op het gedeelte van de socialezekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezones (vermits de bedoelde personeelsleden nog geen deel uitmaken van de politiezones).
Wij hopen dan ook dat u de nodige inspanningen zult leveren om vóór 31 mei 2002 een volledig en correct dossier over te maken aan de bevoegde diensten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Het is onze bekommernis dat de instelling van de lokale politie zo vlug mogelijk tot stand komt. Wij rekenen op uw medewerking.
Brussel, 25 april 2002.
De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE