gepubliceerd op 04 november 2013
Circulaire nr. E.T. 124.747 - geregistreerd kassasysteem in de horecasector, uitvoering van de wet van 30 juli 2013, van het koninklijk besluit van 1 oktober 2013 ter uitvoering van deze wet en van het koninklijk besluit van 30 december 2009
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
23 OKTOBER 2013. - Circulaire nr. E.T. 124.747 (AaFisc nr. 43/2013) - geregistreerd kassasysteem in de horecasector, uitvoering van de wet van 30 juli 2013, van het koninklijk besluit van 1 oktober 2013 ter uitvoering van deze wet en van het koninklijk besluit van 30 december 2009
HOOFDSTUK 1. - Algemeenheden en toepassingsgebied 1. De Wet van 30 juli 2013 met betrekking tot de certificatie van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector (Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2013) beschrijft de certificatieprocedure en bepaalt de verplichtingen die toekomen aan de producent of de invoerder. Het koninklijk besluit van 1 oktober 2013 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten ten aanzien van de certificatie van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013, 3de editie) bepaalt de technische vereisten van het kassasysteem of van de fiscal data module, de functies waaraan het kassasysteem of de fiscal data module moet voldoen en legt de modaliteiten vast van de certificatieprocedure.
Het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna KB nr. 1 genoemd) bepaalt welke belastingplichtigen uit de horecasector, voor welke handelingen, gehouden zijn een kasticket uit te reiken met behulp van een geregistreerd kassasysteem.
Het koninklijk besluit van 30 december 2009 tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen (Belgisch Staatsblad van 31 december 2009, Editie 3, blz. 82981-82983, Belgisch Staatsblad van 26 januari 2010, blz. 3161, Belgisch Staatsblad van 25 juni 2013, blz. 40338- 40339 en Belgisch Staatsblad van 27 juni 2013, blz. 40886-40887; hierna KB van 30/12/2009 genoemd) bepaalt de criteria waaraan het geregistreerde kassasysteem moet voldoen op het vlak van de belasting over de toegevoegde waarde. 2. Deze Circulaire verduidelijkt de technische aspecten, in uitvoering van artikel 1, en de modaliteiten, in uitvoering van artikelen 2, 2e lid, 4, 1e lid en 8 van het koninklijk besluit van 1 oktober 2013 ter uitvoering van de wet van 30 juli 2013 met betrekking tot de certificatie van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector. Ter uitvoering van de artikelen 2 en 2bis van het KB van 30 december 2009, bevat de onderhavige circulaire eveneens een commentaar met betrekking tot deze bepalingen en in het bijzonder met betrekking tot de voorwaarden waaraan het kassaticket moet voldoen. 3. Bovendien legt huidige Circulaire ook modaliteiten vast in uitvoering van artikel 5 van het KB van 1 oktober 2013, meer bepaald inzake de door de producenten, invoerders en verdelers te vervullen formaliteiten bij de certificatieprocedure van geregistreerde kassasystemen en van artikel 2 en 2bis van het KB van 30 december 2009 inzake de registratie van de geregistreerde kassasystemen door de belastingplichtige-uitbaters.4. De notificatie, zoals voorzien de Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998, die de informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften regelt, werd gedaan. HOOFDSTUK 2. - Definities 5. Met een elektronisch kassasysteem wordt bedoeld, elk kassasysteem dat gebruik maakt van een « real time » besturingssysteem en die de registraties opslaat in zijn werkgeheugen via een systeem van tellers. Bij het nemen van een Z-rapport (overeenkomstig artikel 2, punt 5, van het KB van 30/12/2009) worden deze tellers uitgelezen en terug op nul gezet en worden de gedane registraties erin samengevat.
Met een PC-POS kassasysteem wordt bedoeld, elk point of sale kassasysteem dat bestaat uit een computer, onder gelijk welke hardware vorm, met klassiek besturingssysteem, waarop kasregistersoftware is geïnstalleerd. Deze kasregistersoftware maakt bij elke registratie records aan, in één of meerdere bestanden. Bij de aanmaak van een Z-rapport (overeenkomstig artikel 2, punt 5, van het KB van 30/12/2009) wordt op deze bestanden een query (zoekopdracht) uitgevoerd die samengevat wordt in het rapport.
Wanneer in deze Circulaire de term « kassasysteem » wordt gebruikt, wordt dus steeds een kassasysteem (elektronisch of PC-POS) bedoeld, te gebruiken als onderdeel van een geregistreerd kassasysteem horeca. 6. Met ingebrachte gegevens, zoals vermeld in artikel 2, punten 1 en 2, van het KB van 30/12/2009, worden bedoeld : - de registraties van leveringen van goederen en diensten (incl. toepasselijk btw-tarief), - de registratie van aanvang en einde van arbeidsprestatie, - de aanmaak van trainingstickets, - de aanmaak van pro forma tickets, - wijzigingen van prijzen en toepasselijk btw-tarief, - correcties en terugnames, - openingen van de geldlade via de eventueel voorziene kassafunctionaliteit, - aanmaken van rapporten, - volgende programma- en configuratiewijzigingen : dataclear, dump, elke vorm van terugzetting (reset), wijziging PLU-instellingen en wijzigingen van systeemparameters; - elke boeking (bestelling, terugname, correctie, wijziging, transfer van een tafel, ...) binnen een functionaliteit van tafelbeheer of klantenbeheer of binnen een functionaliteit die een registratie tijdelijk kan onderbreken, pauzeren en hervatten. 7. Met event wordt bedoeld, elke gebeurtenis die plaatsvindt op het kassasysteem en waarbij data wordt verzonden naar en/of wordt ontvangen van de in artikel 2, punt 7 van het KB van 30/12/2009 voorziene controlemodule, zoals bepaald in hoofdstuk 3, nrs.36 t.e.m. 40 van deze circulaire. Deze events bestaan uit 2 elementen : het eventtype en het transactietype. Elk event wordt aldus gevormd uit een combinatie van een eventtype en een transactietype.
Volgende eventtypes worden hierbij onderscheiden : - NORMAL - TRAINING - PRO FORMA Elk event bestaat bovendien ook uit één van volgende transactietypes : - SALES - REFUND De diverse types van events en transacties zullen door het geregistreerde kassasysteem van een duidelijk van elkaar te onderscheiden label worden voorzien, zodat de controlemodule deze éénduidig kan interpreteren. De onderstaande tabel geeft de mogelijke labelcombinaties weer.
EVENTTYPE
TRANSACTIE TYPE
LABEL
NORMAL
SALES
NS
NORMAL
REFUND
NR
TRAINING
SALES
TS
TRAINING
REFUND
TR
PRO FORMA
SALES
PS
PRO FORMA
REFUND
PR
8. Met een BTW-kasticket (event type NORMAL, transactietype SALES), zoals voorzien in artikel 2, punt 4, van het KB van 30/12/2009, wordt bedoeld, elk kassaticket dat wordt aangemaakt terwijl het kassasysteem zich in de normale registratiemodus bevindt, die wordt gebruikt om de levering van goederen en/of diensten of een arbeidsprestatie te registreren, met inbegrip van de correcties en kortingen die binnen de normale registratiemodus met behulp van de correctie- en kortingfunctionaliteiten worden geregistreerd.Het is dit kasticket dat dient uitgereikt te worden door het geregistreerde kassasysteem, conform de bepalingen van artikel 21bis van het KB nr. 1. Ook het hierna vermelde terugnameticket dient conform deze bepalingen beschouwd te worden als een BTW-kasticket. Terugnames dienen steeds apart geregistreerd te worden in een terugnameticket (label NORMAL REFUND, zie hieronder). Het totaalbedrag van een BTW-kasticket (label NORMAL SALES) kan derhalve nooit negatief zijn.
Met terugnameticket (event type NORMAL, transactietype REFUND) wordt bedoeld, elk kassaticket dat wordt aangemaakt terwijl het kassasysteem zich in terugnamemodus (« refund modus ») of correctiemodus (« void modus ») bevindt en : - dat gegevens bevat waaruit blijkt dat een eerder aangemaakt kassaticket onjuiste gegevens bevatte, - of dat gegevens bevat betreffende de terugbetaling voor geretourneerde (teruggegeven) goederen of voor aan te hoge prijs aangerekende goederen.
Dergelijk terugnameticket bevat enkel negatieve, geretourneerde bedragen. Hiermee wordt dus niet het wisselgeld bedoeld dat aan de klant wordt teruggegeven.
Met training ticket (event type TRAINING, transactietypes SALES en REFUND) wordt bedoeld, elk kassaticket dat wordt aangemaakt terwijl het volledige kassasysteem zich in trainingsmodus bevindt of dat wordt aangemaakt door een gebruiker die zich in trainingsmodus bevindt waarbij een gebruiker elke persoon is die handelingen registreert op het kassasysteem.
Met pro forma ticket (event type PRO FORMA, transactietypes SALES en REFUND) wordt bedoeld, - elk kassaticket dat wordt aangemaakt terwijl het volledige kassasysteem zich in pro forma modus bevindt of dat wordt aangemaakt door het selecteren van de pro forma functionaliteit, voor een gratis levering of dienst of een offerte. Het bevat derhalve soortgelijke gegevens als een BTW-kasticket; - elke boeking (bestelling, terugname, correctie, wijziging, transfer van een tafel, doorboeking van tafel naar klantenrekening,...) binnen een functionaliteit van tafelbeheer of klantenbeheer of binnen een functionaliteit die een registratie tijdelijk kan onderbreken, pauzeren en hervatten; - de zogenaamde tussenrekening of het rekeningoverzicht dat wordt aangemaakt tijdens het gebruik van een hierboven vermelde functionaliteit, waarbij een overzicht van de geboekte orders en/of het te betalen bedrag wordt getoond, vooraleer het BTW-kasticket wordt gefinaliseerd.
Dit heeft tot gevolg dat de inhoud van een boeking op meerdere tickets kan voorkomen : op het pro forma ticket van de bestelling, wijziging,..., op het pro forma ticket « tussenrekening » en op het definitieve BTW-kasticket.
Er wordt opgemerkt dat elke begonnen verkoopsregistratie, ongeacht binnen welke functionaliteit en ongeacht binnen welk eventtype, finaal dient te resulteren in een kassaticket, ook al heeft dit een totale ticketwaarde die gelijk is aan nul. 9. Met controlegegevens worden bedoeld, de data die het kassasysteem zal ontvangen van de controlemodule en die onderaan het ticket moeten worden afgedrukt, zoals beschreven in hoofdstuk 5, nr.45. 10. Met controlemodule wordt bedoeld, de module zoals gedefinieerd in artikel 2, eerste lid, van de Wet van 30 juli 2013.Deze controlemodule bestaat uit twee componenten : de fiscal data module (FDM) en de VAT signing card (VSC). De controlemodule dient aangesloten te worden op het kassasysteem, waarbij de FDM fiscaal relevante data van het kassasysteem ontvangt, de datum en uur van de verschillende events genereert, deze fiscaal relevante data doorstuurt naar de VSC voor het aanmaken van een digitale handtekening, de controledata en het doorlopende nummer voor de verschillende events van de VSC ontvangt, de fiscaal relevante data en controlegegevens opslaat in een beveiligd geheugen en tot slot de aangemaakte data (identificatiegegevens FDM en VSC, datum en uur, event nummer en controlegegevens) terug doorstuurt naar het kassasysteem, zodat deze gegevens kunnen worden afgeprint op het ticket. 11. Met FISCAL DATA MODULE (FDM) wordt bedoeld, het onderdeel van de controlemodule dat met het kassasysteem wordt verbonden om de fiscale relevante data van het kassasysteem te ontvangen en de datum en het uur van de verschillende gebeurtenissen te genereren, overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 3°, van de Wet van 30 juli 2013.Het wordt in detail beschreven in hoofdstuk 7 van deze circulaire. 12. Met VAT SIGNING CARD (VSC) wordt bedoeld de smartcard, ander onderdeel van de controlemodule, met een uniek identificatienummer en een uniek certificaat voor het aanmaken van een digitale handtekening, overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 4°, van de Wet van 30 juli 2013. Deze zal uitgereikt worden door de bevoegde dienst van de FOD Financiën na aanvraag door de belastingplichtige. Deze smartcard dient in de fiscal data module van de controlemodule aangebracht te worden.
Deze smartcard is, onder andere, voorzien van software voor het genereren van : 1) doorlopende event- en transactienummering, 2) een digitale handtekening op basis van data die zij ontvangt van de fiscal data module en waarvoor een certificaat op de smartcard is geïnstalleerd en 3) het bijhouden van een aantal tellers. Het wordt in detail beschreven in hoofdstuk 7 van deze circulaire.
HOOFDSTUK 3. - Eisen ten aanzien van het kassasysteem 3.1. Verplichtingen van de fabrikant, invoerder en verdeler 3.1.1. Verplichtingen van de fabrikant of invoerder : Registraties 13. De producent of invoerder dient de productienummers van alle gecertificeerde kassasystemen die in België geleverd worden als onderdeel van het geregistreerde kassasysteem, door te geven aan de administratie, overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Wet van 30 juli 2013.Bovendien dient bij elk productienummer meegedeeld te worden aan welke belastingplichtige (verdeler of eindgebruiker) het kassasysteem geleverd wordt. Deze registratie dient via een procedure en binnen een termijn te gebeuren die zal worden beschreven in Bijlage 1. 3.1.2. Verplichtingen van de verdeler : Registraties 14. De productienummers van alle aan de verdeler geleverde kassasystemen werden aan de bevoegde dienst van de administratie meegedeeld door de producent/invoerder.Van zodra een dergelijk systeem door de verdeler aan een belastingplichtige wordt geleverd, dient hij de administratie in kennis te stellen van het betreffende productienummer en de identiteit van de klant, overeenkomstig artikel 4, tweede lid, van de Wet van 30 juli 2013. Deze registraties dienen via een procedure en binnen een termijn te gebeuren die in Bijlage 1 zal worden beschreven. 3.1.3. Documentatie 15. De handleiding en documentatie in verband met het kassasysteem moet in het Nederlands, Frans, Duits of Engels zijn opgesteld en een exemplaar ervan moet bij de verkoop van het kassasysteem aan de klant worden meegeleverd.De gebruikershandleiding die bij het toestel wordt afgeleverd dient in minstens één van de drie Belgische landstalen beschikbaar te zijn. 3.2. Algemene voorschriften ten aanzien van het kassasysteem 16. Elk kassasysteem zal software (of een kasregisterprogramma) bevatten die onder andere de in deze voorschriften vermelde functies aanstuurt.17. Elk kassasysteem moet minimaal in staat zijn om, ter uitvoering van artikel 2, punten 4 en 5, van het KB van 30/12/2009, BTW-kastickets aan te maken en om rapporten, die een samenvatting van de registraties in het kassasysteem met betrekking tot de dagomzet en alle andere ingebrachte gegevens bevatten (Z-rapport), te genereren.18. Bovendien moet het mogelijk zijn om, ter uitvoering van artikel 2, punt 3, van het KB van 30/12/2009, zogenaamde X-rapporten te genereren.Een X-rapport is een samenvatting van de registraties in het kassasysteem met betrekking tot de omzet en alle andere ingebrachte gegevens, sinds het laatste voorafgaande Z-rapport tot het ogenblik van aanmaak van het X-rapport. 19. BTW-kastickets, Z-rapporten en X-rapporten moeten voldoen aan de voorwaarden gesteld in hoofdstuk 5 en 6 van deze circulaire.20. De nummering van de tickets moet doorlopend zijn, teneinde de volledigheid van de journaalposten (transacties) te garanderen.De journaalposten in het elektronische journaal of het journaalbestand (met daarin onder andere alle tickets van de verschillende events) mogen voor elke kassa hoogstens één oplopende nummering per event type hebben. Zowel een doorlopende nummering over de eventtypes heen als een doorlopende nummering per eventtype kunnen dus gebruikt worden. 21. Principieel dient een één-op-één relatie voorzien te worden tussen het elektronisch journaal/journaalbestand en een FDM.Er dient met andere woorden één FDM te worden gebruikt per elektronisch journaal/journaalbestand dat wordt aangemaakt door het opgestelde kassasysteem. 22. De belastingplichtige-gebruiker van een geregistreerd kassasysteem is verantwoordelijk voor de bewaring van de gegevens die door het kassasysteem zijn aangemaakt, conform de BTW-wetgeving (en bij uitbreiding de boekhoudwetgeving).Zo is de belastingplichtige-gebruiker met name verantwoordelijk voor de bewaring van de VSC enerzijds en de gegevens op het kassasysteem en de FDM anderzijds. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de bewaring van het elektronische journaal of journaalbestand. Er wordt aan herinnerd dat, alhoewel geen enkel specifiek formaat wordt voorgeschreven, alle door het kassasysteem aangemaakte gegevens conform artikel 61, § 1, van het BTW-Wetboek, moeten kunnen voorgelegd in leesbare en verstaanbare vorm. Om kopiename van gegevens te vergemakkelijken dient er tenminste één poort (van een courant type) van de kassa toegankelijk/geactiveerd te zijn voor een externe gegevensdrager. 23. Elk kassasysteem moet voorzien zijn van een modelaanduiding en een productienummer.Dit productienummer moet een uniek nummer zijn waarmee zowel het kassasysteem als de fabrikant ervan éénduidig wordt geïdentificeerd en wordt als volgt opgebouwd : AXXX (of BXXX) CCCPPPPPPP waarbij : ? AXXX = identificatienummer producent van een elektronisch kassasysteem (op aanvraag verstrekt door de administratie) ? BXXX = identificatienummer producent van een PC-POS kassasysteem (op aanvraag verstrekt door de administratie) ? CCC = modelnummer producent (op aanvraag verstrekt door de administratie) ? PPPPPPP = alfanumeriek productienummer (gebaseerd op serienummer of licentiesleutel, zie Bijlage 1, punt 4.3.2.).
Dit unieke productienummer moet op elk opgesteld kassasysteem op onverwijderbare wijze aangebracht worden. Gelet op het feit dat bij PC-POS kassasystemen in principe enkel het kasregisterprogramma wordt gecertificeerd, mag het productienummer bij PC-POS kassasystemen evenwel op de zelfde manier en onder dezelfde voorwaarden als hieronder in punt 24 in fine beschreven, vermeld worden. 24. Het kasregisterprogramma, geïnstalleerd op een elektronisch kassasysteem of op een PC-POS kassasysteem, moet voorzien zijn van een versienummer.Dit versienummer moet een unieke aanduiding zijn van een softwareversie en bij elke wijziging van de software worden aangepast.
Bij een kasregisterprogramma dat in een kasregister of terminal is geïnstalleerd, moeten het versienummer van de kasregistersoftware en de naam van de producent van het programma kunnen worden afgelezen. De softwareversie dient gemakkelijk opvraagbaar te zijn of minstens duidelijk vermeld te worden op het aanmeldingsscherm.
Bij een kasregisterprogramma dat op een PC-POS is geïnstalleerd dienen zowel het productienummer als het versienummer gemakkelijk opvraagbaar te zijn en minstens op het aanmeldingsscherm vermeld te worden. 25. Er mag geen hard- of software worden aangesloten op of geïntegreerd zijn in het kassasysteem, die de normale werking van de functies die zijn vermeld in deze circulaire beïnvloedt, wijzigt of verstoort.Wordt hier ook bedoeld, niet in de handleidingen opgenomen kassasoftware of kassaprogramma, dat is geïnstalleerd of functioneert op een kassasysteem. 26. Het kassasysteem mag leveringen van goederen en/of diensten enkel kunnen registreren wanneer de in artikel 2, punt 7, van het KB van 30 december 2009, voorziene controlemodule, is aangesloten en volledig operationeel is en aldus de in het zelfde artikel vermelde controlegegevens kunnen worden gegenereerd.Het kassasysteem moet zelf detecteren of de controlemodule operationeel is of niet. 3.3. Verplichte functies van het kassasysteem 27. Wanneer het kassasysteem voorziet in een functie voor het afdrukken van trainingtickets of het afdrukken van pro forma tickets, dan moeten deze tickets duidelijk te onderscheiden zijn van het BTW-kasticket. Hiervoor dient respectievelijk de benaming TRAINING TICKET en PRO FORMA TICKET op het ticket te worden aangebracht. In geval het kassasysteem niet voldoende veldlengte kan voorzien, dient minimaal de vermelding TRAINING en PRO FORMA op het ticket te worden aangebracht, in hoofdletters, in een vet lettertype en in een formaat dat minimum anderhalf keer groter is dan de vermelding van de omschrijving van de handeling.
Wanneer een transactietype REFUND (cf. hoofdstuk 2, nr. 8) plaatsvindt, dan dient dit duidelijk met de vermelding REFUND op het ticket te worden vermeld, waarbij bovendien de negatieve bedragen duidelijk van positieve bedragen te onderscheiden zijn door het gebruik van een minteken of andere vermelding (bvb. NEG, VOID, VD, R, CORR,...).
Op alle papieren afdrukken die door het kassasysteem worden geproduceerd, ongeacht hun benaming (bvb. bestelbonnen, keukentickets, bartickets, rapporten, tussenrekeningen,...), en die geen BTW-kasticket zijn, zoals voorzien in nr. 8 hierboven, dient onderaan de volgende tekst afgedrukt te worden : « Dit is geen geldig BTW kasticket ». Ook deze bijkomende vermelding dient te worden afgedrukt in hoofdletters, in een vet lettertype en in een formaat dat minimum anderhalf keer groter is dan de vermelding van de omschrijving van een normale handeling. Bovenstaande regeling is evenwel beperkt tot afdrukken die gebeuren op productieprinters (kassa, bar, keuken,...) en geldt dus niet voor rapporten die op een kantoorprinter (A4, A3,...) worden afgedrukt. 28. Een kassasysteem dient voorzien te zijn van twee (2) geblokkeerde PLU's (artikelen) met volgende detailgegevens : - omschrijving : respectievelijk, « ARBEID IN » en « ARBEID UIT »; - bedrag : 0 euro; - kassatechnisch van deze PLU's onder het BTW-tarief van 0 %. 29. Een gebruiker is een persoon die handelingen (verkopen, voorraadwijzigingen, betalingen, arbeid,...) registreert met behulp van het kassasysteem. Een gebruiker die handelingen wil registreren, moet zich eerst aanmelden op het kassasysteem. Bovendien mag op het kassasysteem geen enkele bewerking mogelijk zijn zonder dat een gebruiker is aangemeld.
Elke gebruiker van het kassasysteem, ongeacht zijn functie binnen de onderneming, dient duidelijk identificeerbaar te zijn aan de hand van zijn of haar identificatienummer van de sociale zekerheid (INSZ-nummer/BIS-nummer). Dit nummer wordt opgeslagen in de kelnerprogrammatuur of in de database « gebruikers » van het kassasysteem. Zowel het INSZ- als BIS-nummer zijn opgebouwd uit 11 numerieke karakters.
Een gebruiker van het kassasysteem, vreemd aan de onderneming (vb. een technieker), die handelingen registreert met behulp van het kassasysteem wordt hiervoor in het kassasysteem steeds geïdentificeerd met het nummer « 00000000097 ».
Een overzicht van deze programma-instellingen of databasetabel moet op eenvoudige wijze - op verzoek - ter beschikking kunnen gesteld worden van de controlerende ambtenaar. 3.4. Verboden functies van het kassasysteem 30. Een kassasysteem en het erop geïnstalleerde kasregisterprogramma mag geen andere functies hebben dan die welke in zijn documentatie zijn aangegeven.31. Een kassasysteem mag geen functies hebben die het mogelijk maken om reeds vastgelegde registraties te verwijderen, te veranderen of toe te voegen. Zo dienen bijvoorbeeld correcties en terugnames die gebeuren binnen een nog niet afgerond ticket duidelijk op dit ticket vermeld te worden als een negatieve registratie, in een afzonderlijke lijn per artikel (of desgevallend departement). Hetzelfde geldt voor correcties, annulaties en terugnames die uitgevoerd worden binnen de functionaliteit van tafelbeheer. Andere aanpassingen aan orders binnen een nog niet afgerekende tafel (bijboekingen, correcties van aantallen en artikelen, annulaties van orderlijnen, terugname van artikelen, e.d. ...), dienen eveneens via afzonderlijke lijnen op het uiteindelijke BTW-kasticket worden aangebracht.
Zo mag een eventtype niet meer gewijzigd kunnen worden éénmaal de registratie aangevangen werd.
De aandacht wordt gevestigd op het feit dat het kasticket moet worden uitgereikt op het tijdstip waarop de handeling is beëindigd. 32. Een kassasysteem mag geen mogelijkheid hebben om een BTW-kasticket (eventtype NORMAL) af te drukken vooraleer de handeling/het ticket gefinaliseerd wordt.Dit betekent dat een afdruk niet mogelijk mag zijn zonder dat het kassasysteem van de FDM een handtekening heeft ontvangen.
Op andere tickets dan BTW-kastickets (in bijzonder training- en pro forma tickets) mag de aan het ticket door de FDM toegekende handtekening niet afgedrukt worden. 33. Een kassasysteem mag geen kopie van het BTW-kasticket kunnen afdrukken, ongeacht in welke vorm. 34. Een kassasysteem mag geen functie hebben die het mogelijk maakt om voorgeprogrammeerde instellingen (omschrijving, eenheid, prijs, BTW-tarief,...) van artikelen en diensten tussen de input van de handeling en de finalisatie van het BTW-kasticket te wijzigen. 35. Een kassasysteem mag geen mogelijkheid bieden om de instellingen (parameters), op welke wijze ook, zo aan te passen dat de verboden functionaliteiten toch mogelijk worden. 3.5. Communicatie met de controlemodule 36. Het kassasysteem moet de gegevens zoals bepaald in nr.40 van deze circulaire kunnen verzenden naar de in artikel 2, punt 7, van het KB van 30 december 2009 vermelde controlemodule. De bedragen vermeld op de diverse tickets dienen steeds in EURO uitgedrukt te worden. 37. Het geregistreerd kassasysteem moet uitgerust zijn met een algoritmegenerator, die op basis van de artikelgegevens (ook wel PLU-gegevens genoemd en meer bepaald de omschrijving, het aantal, de verschuldigde prijs van die handeling en de verwijzing naar het toepasselijk BTW-tarief) een hash-waarde berekent, die samen met de ticketgegevens naar de controlemodule worden gestuurd.Het algoritme waarmee de hash-waarde zal worden berekend is van het type SHA-1. Dit geldt voor alle eventtypes.
Dit algoritme zal berekend worden rekening houdend met volgende lay-out- en formaatbepalingen : - enkel ASCII karakters mogen gebruikt worden en meer bepaald enkel hoofdletters (A-Z) en cijfers (0-9); - geen leestekens mogen gebruikt worden; - er wordt geen scheidingsteken gebruikt tussen de velden en records; - meldingen (bakwijzen, keukenberichten,...) wordt niet meegerekend als PLU-lijn; -volgende veldlengtes worden gehanteerd : o aantal items : 4 karakters met de absolute waarde, waarbij het veld vooraan (links) desgevallend wordt opgevuld met nullen (0) (dus zonder indicatie van verkoop, terugname, annulering lijn,...); eventueel gewicht wordt uitgedrukt in gram, eventueel volume in milliliter, waarbij grote aantallen links worden afgekapt, waardoor enkel de laatste 4 digits ervan in de PLU hash worden verwerkt; o PLU omschrijving : 20 karakters, spaties tussen tekst worden weggelaten, het veld wordt daarna desgevallend achteraan (rechts) opgevuld met spaties; eventuele langere tekst wordt na de 20 karakters rechts afgekapt; o Totale PLU prijs : 8 karakters met de absolute waarde, waarbij het veld vooraan (links) wordt opgevuld met nullen (0) (dus zonder indicatie van verkoop, terugname, annulering lijn,...); o PLU BTW code : 1 karakter; o Totale vaste recordlengte voor één PLU lijn is bijgevolg : 33 karakters; - er wordt geen scheidingsteken gebruikt voor de decimalen in de prijs.
Indien een ticket geen PLU-lijnen bevat (bijvoorbeeld indien per vergissing een registratie werd gestart, zonder input van enige transactie, verkoop/terugname) dient een SHA-1 waarde berekend te worden over een lege string. Concreet : SHA1(). De bekomen SHA-1 waarde voor een lege string zal steeds gelijk zijn aan : da39a3ee5e6b4b0d3255bfef95601890afd80709.
In het geval er speciale tekens worden gebruikt in de PLU-omschrijving, dienen deze voor de berekening van de SHA-1 omgezet te worden naar de eerder vermelde ASCII karakters, volgens onderstaande omzettingstabel :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Speciale tekens die niet voorkomen in deze tabel worden voor de berekening van de SHA-1 gewoon weggelaten (net zoals leestekens).
Eén en ander wordt hieronder verduidelijkt met enkele voorbeelden en situaties.
Voorbeeld 1 - standaardsituatie : De PLU-lijnen werden op het ticket als volgt weergegeven :
3
Soda LIGHT 33 CL.
6,60
A
2
Spaghetti Bolognaise (KLEIN)
10,00
B
0,527
Salad Bar (kg)
8,53
B
1
Steak Haché
14,50
B
2
Koffie verkeerd medium
6,00
A
1
Dame Blanche
7,00
A
-1
Soda LIGHT 33 CL
-2,20
A
1,25
Huiswijn (liter)
12,50
A
De string waarover de SHA-1 wordt toegepast is dan als volgt (voor de visuele duidelijkheid wordt een blanco (spatie) hieronder altijd als « _ » weergegeven) : SHA1(0003SODALIGHT33CL_______00000660A0002SPAGHETTIBOLOGNAISEK00001000B05 27SALADBARKG__________00000853B0001STEAKHACHE__________00001450B0002KOFFI EVERKEERDMEDIUM00000600A1DAMEBLANCHE________00000700B0001SODALIGHT33CL_ ______00000220A1250HUISWIJNLITER_______00001250A) De bekomen SHA-1 waarde is dan gelijk aan : bd532992502a62c40a741ec76423198d88d5a4f3 Voorbeeld 2 - menukorting : Vaak wordt gewerkt met menu's aan vastgestelde prijs, waarin artikelen voorkomen die ook op de gewone kaart staan, evenwel aan een (meestal) duurdere prijs.
Indien het menu enkel bestaat uit artikelen aan hetzelfde BTW-tarief heeft de belastingplichtige-uitbater de vrije keuze tussen : - ofwel een PLU met de menu-omschrijving en een vaste prijs en BTW-code
vb. :
1
LENTEMENU
30,00
B
SHA-1 over 1 PLU-lijn : SHA1(0001LENTEMENU___________00003000B) Waarde = 4c89d047fe03a07d719f2b923ae871354d088b88 - ofwel de afzonderlijke artikelen met hun tweede (menu-) prijs vermelden en BTW-code
vb. :
1
DAGSOEP
5,00
B
1
SEIZOENSSUGGESTIE
20,00
B
1
CR'ME BRULEE
5,00
B
SHA-1 over 3 PLU-lijnen : SHA1(0001DAGSOEP_____________00000500B0001SEIZOENSSUGGESTIE___000020 00B0001CREMEBRULEE_________00000500B) Waarde = 046bfc9425c488b9fe31b78820c21a70ae28005a - ofwel de afzonderlijke artikelen met hun normale vaste prijs vermelden en BTW-code en een extra PLU-lijn bijvoegen met de totale menukorting met vermelding van het bedrag en BTW-code
vb. :
1
DAGSOEP
7,00
B
1
SEIZOENSSUGGESTIE
25,00
B
1
CR'ME BRULEE
7,00
B
1
KORTING LENTEMENU
-9,00
B
SHA-1 over 4 PLU-lijnen : SHA1(0001DAGSOEP_____________00000500B0001SEIZOENSSUGGESTIE___000020 00B0001CREMEBRULEE_________00000500B) Waarde = 6027f5aee7940d19c1d1d0b54b549209587bad00 Indien het menu evenwel samengesteld is uit artikelen met verschillende BTW-tarieven dient de globale menuprijs opgesplitst te worden over de verschillende BTW-tarieven. - Indien de belastingplichtige-uitbater deze prijs niet wenst te splitsen, dan dient het geheel onderworpen te worden aan het hoogst toepasselijke tarief, wat concreet zal resulteren in het boeken van 1 PLU-lijn met 1 BTW-code :
vb. :
1
LENTEMENU DRANK INCL.
40,00
A
SHA-1 over 1 PLU-lijn : SHA1(0001LENTEMENUDRANKINCL__00004000A) Waarde = fe1cb18cf32aa56487a06f3d2b132a136634cc1d - Indien het menu « all-in » bestaat uit minstens drie gangen en de inbegrepen dranken geen sterke dranken of champagne bevatten, mag de belastingplichtige-uitbater een niet verplichte forfaitaire uitsplitsing van 35 % dranken - 65 % maaltijden toepassen. Dit zal concreet resulteren in het boeken van 2 PLU-lijnen, waardoor het onderscheid dranken-maaltijden duidelijk blijkt :
vb. :
1
LENTEMENU FOOD
26,00
B
1
LENTEMENU DRINKS
14,00
A
SHA-1 over 2 PLU-lijnen : SHA1(0001LENTEMENUFOOD_______00002600B0001LENTEMENUDRINKS_____00001400A) Waarde = 8fe9c0499b389ff831e3c5f7854960d26f564dea - Indien het menu (ongeacht het aantal gangen) te verkrijgen is met of zonder dranken (m.a.w. het drankensupplement wordt apart vermeld op de menukaart en correspondeert met de normale tarieven van de betrokken dranken op de tariefkaart) kan de belastingplichtige-uitbater handelen zoals in voorgaand voorbeeld en de menu opsplitsen in 2 PLU-lijnen :
vb. :
1
LENTEMENU FOOD
30,00
B
1
LENTEMENU DRINKS
10,00
A
SHA-1 over 2 PLU-lijnen : SHA1(0001LENTEMENUFOOD_______00003000B0001LENTEMENUDRINKS_____00001000A) Waarde = 150b28ae264752e7c699d871b2430949538b9c4a - Indien het menu (ongeacht het aantal gangen) te verkrijgen is met of zonder dranken (m.a.w. het drankensupplement wordt apart vermeld op de menukaart) kan de belastingplichtige eveneens opteren om zowel voor de maaltijden als de dranken of voor één van beiden categorieën alleen de normale prijs van de menu-onderdelen te vermelden, samen met de menukorting. In het voorbeeld hieronder wordt dit enkel toegepast voor de maaltijden, omdat de inhoud van het drankensupplement niet gekend is (klant kan kiezen tussen frisdranken, bieren en/of wijnen) :
vb. :
1
DAGSOEP
7,00
B
1
SEIZOENSSUGGESTIE
25,00
B
1
CR'ME BRULEE
7,00
B
1
KORTING LENTEMENU
-9,00
B
1
LENTEMENU DRINKS
10,00
A
SHA-1 over 5 PLU-lijnen : SHA1(0001DAGSOEP_____________00000700B0001SEIZOENSSUGGESTIE___000025 00B0001CREMEBRULEE_________00000700B0001KORTINGLENTEMENU____000009 00B0001LENTEMENUDRINKS_____00001000A) Waarde = 095452a3e62d36b5255b18b1070f6832f0c57a85 38. Het kassasysteem moet in staat zijn om volgende gegevens van de controlemodule te ontvangen en af te drukken op elk ticket : a.datum, uur, minuut en seconde van aanmaak van het ticket, gegenereerd door de real time clock, ingebouwd in de FDM van de controlemodule; b. de identificatiegegevens van de FDM van de controlemodule;c. de ticketteller van het event, gegenereerd door de VSC in de controlemodule; d. de andere controlegegevens (VSC-id., digitale handtekening,...) aangemaakt door de VSC in de controlemodule (met uitzondering evenwel van de tickets met betrekking tot de eventtypes TRAINING en PRO FORMA, waarvoor geen digitale handtekening mag worden afgedrukt op het klantenticket). 39. Het kassasysteem moet voor alle in hoofdstuk 2, nr.7 vermelde events de nodige data versturen naar en/of ontvangen van de controlemodule. 40. Het communicatieprotocol voor de gegevensoverdrachten (zoals vermeld in de nrs.36 tot en met 40) tussen het kassasysteem en de controlemodule maakt het onderwerp uit van bijlage 2, die de technische modaliteiten van de controlemodule bepaalt.
De gegevensstroom tussen het kassasysteem en de controlemodule zal als volgt verlopen : 1. het kassasysteem stuurt volgende event data naar de controlemodule op het ogenblik dat het ticket wordt gefinaliseerd : a.transactiedatum; b. transactietijd;c. gebruiker-id;d. productienummer geregistreerd kassasysteem;e. ticketnummer geregistreerd kassasysteem;f. label (op basis van event- en transactietype, zie nr.7); g. totaal bedrag van het ticket (sales of refund);h. per toegepast BTW-tarief : tarief en bedrag BTW;i. berekende PLU hash waarde.2. de controlemodule ontvangt deze event data 3.de controlemodule stuurt de volgende door haar aangemaakte controlegegevens naar het kassasysteem, die na ontvangst ervan het ticket finaliseert en alle gegevens afdrukt op het ticket : a. productienummer FDM;b. VSC - id;c. datum en tijd FDM;d. label (op basis van event- en transactietype, zie nr.7); e. doorlopende ticketteller VSC;f. de event handtekening (met uitzondering van de eventtypes TRAINING en PRO FORMA). HOOFDSTUK 4. - Elektronisch journaal en journaalbestand 41. Het geregistreerde kassasysteem dient, met behulp van de controlemodule, de onveranderlijkheid van de ingebrachte gegevens te waarborgen, vanaf het moment van de invoer in het kassasysteem tot op het einde van de wettelijke bewaartermijnen, overeenkomstig artikel 2, punt 1, van het KB van 30/12/2009.Bovendien dient het de bewaring te waarborgen van alle ingebrachte gegevens, overeenkomstig artikel 2, punt 2, van het KB van 30/12/2009.
Dientengevolge dienen alle ingebrachte gegevens zoals bedoeld in hoofdstuk 2, nr. 6 onmiddellijk bij de aanmaak ervan te worden vastgelegd : - in een elektronisch journaal (voor elektronische kasregisters); - in een journaalbestand (voor PC-POS kassasystemen).
Het elektronische journaal of het journaalbestand bevat tevens de inhoud van alle tickets van de verschillende soorten events, met inbegrip van de controlegegevens zoals vermeld in nr. 45.
Ingebrachte gegevens, andere dan events, mogen evenwel in een afzonderlijke logfile vastgelegd worden.
Het elektronisch journaal of journaalbestand dient aangemaakt en bewaard te worden in een tekstleesbare vorm.
HOOFDSTUK 5. - Eisen ten aanzien van het BTW-kasticket (1) 42. Het BTW-kasticket (label NS en NR) dient niet alleen de vermeldingen te bevatten zoals voorzien in artikel 2, punt 4, van het KB van 30/12/2009. In functie van de berekening van de controlegegevens door de controlemodule, zoals bepaald in artikel 2, punt 7, van het KB van 30/12/2009, dient het BTW-kasticket de volgende vermeldingen te bevatten : a. de volledige benaming « BTW-KASTICKET »;b. de identificatie van de belastingplichtige, door vermelding van zijn naam of maatschappelijke benaming, zijn adres en zijn in artikel 50 van het BTW-Wetboek bedoeld identificatienummer;c. de datum en het uur van de uitreiking van het BTW-kasticket (door het kassasysteem gegenereerd);d. doorlopend ticketnummer uit een ononderbroken reeks (door het kassasysteem gegenereerd);e. de identificatie van de gebruiker (op zodanige wijze dat deze binnen de onderneming identificeerbaar is, zoals voorzien in hoofdstuk 3, nr.29); f. geregistreerde handelingen (PLU-omschrijving, aantal, verschuldigde prijs en verwijzing naar erop toepasselijk BTW-tarief), waarbij eveneens de corrigerende handelingen (annulaties, correcties,...) worden bedoeld, die niet in een afzonderlijk ticket zijn opgenomen; g. maatstaf van heffing per toepasselijk BTW-tarief;h. het bedrag van de verschuldigde BTW;i. de korting en teruggegeven bedragen;j. identificatie van de kassa, indien de belastingplichtige gebruik maakt van meerdere kassa's;k. de laatste acht (8) karakters van het algoritme dat door het kassasysteem wordt aangemaakt op basis van alle PLU-gegevens op het ticket (PLU-omschrijving, aantal, verschuldigde prijs en verwijzing naar erop toepasselijk BTW-tarief)(2);l. de controlegegevens aangemaakt en doorgestuurd door de controlemodule;m. de identificatie van het kassasysteem met het in hoofdstuk 3, nr. 23, vermelde productienummer, samen met de vermelding van het versienummer van de erop geïnstalleerde kassasoftware. 43. De verwijzing naar het BTW-tarief in nr.42, punt g dient als volgt te gebeuren :
BTW Tarief Identificatienummer
BTW tarief
A
Hoog
21 %
B
Midden
12 %
C
Laag
6 %
D
Nultarief
0 %
44. Als onderdeel van de controlegegevens (nr.42, punt l), wordt door de VAT signing card binnen de controlemodule een doorlopende ticketteller gegenereerd, die zal bestaan uit volgende items : X/Y ET, waarbij : - X = doorlopend nummer van elk eventtype (cf. tabel hoofdstuk 2, nr. 7) - Y = totaal van alle reeds aangemaakte tickets (voor alle events) - ET = event label (cf. tabel hoofdstuk 2, nr. 7). 45. Teneinde een uniforme vermelding van de controlegegevens (nr.42, punt l) te bekomen, ongeachte het type kassasysteem, dient onderaan het ticket, maar net boven de commerciële footer, voldoende plaats voorzien te worden om de volledige reeks van de controlemodule ontvangen controlegegevens af te drukken.
De inhoud van deze rubriek op het ticket zal als volgt opgebouwd worden : - de vermelding « Controlegegevens : »; - Timestamp controlemodule (dd/mm/yyyy en uu:mm:ss); - « Ticketteller : » X/Y ET; - « Ticket handtekening : » hash waarde; - « Controlemodule-id : » productienummer FDM; - « VAT signing card-id : » identificatienummer VAT signing card.
HOOFDSTUK 6. - Eisen ten aanzien van de verplichte aanmaak van rapporten 46. Overeenkomstig artikel 2, punt 5, van het KB van 30/12/2009, is de belastingplichtige-uitbater, beoogd in artikel 21bis, eerste lid, van het KB nr.1, verplicht een dagelijks financieel rapport en een dagelijks gebruiker rapport op te maken (Z-rapporten). Bovendien moet het mogelijk zijn om, ter uitvoering van artikel 2, punt 3, van het KB van 30/12/2009, zogenaamde X-rapporten te genereren (cf. omschrijving hoofdstuk 3, nr. 18). 47. Het kassasysteem dient te voorzien in de mogelijkheid van de dagelijkse aanmaak van zowel een Z-rapport « financieel » als een Z-rapport « gebruikers » per elektronisch journaal/journaalbestand op het einde van elke openingsperiode van de uitbating waar het staat opgesteld. Indien geen of slechts één van beide rapporten werd aangemaakt, dient het daaropvolgende rapport alle data te bevatten met betrekking tot de volledige periode (tijdstip van betreffend(e) vorig(e) Z-rapport(ten) tot en met het tijdstip van het (de) nieuw(e) rapport(en)). Het geregistreerde kassasysteem mag voorzien zijn van een functionaliteit voor het automatisch aanmaken van deze rapporten. Dergelijke Z-rapporten dienen steeds duidelijk te vermelden op welke periode zij betrekking hebben. 48. Een X-rapport « financieel » moet, naast haar benaming « X FINANCIEEL » bovenaan in hoofdletters, minstens de volgende gegevens bevatten : a.de naam of maatschappelijke benaming van de belastingplichtige en zijn in artikel 50 van het BTW-Wetboek bedoelde identificatienummer; b. de datum en tijdstip van aanmaak;c. de identificatie van de kassa('s) waarop het rapport betrekking heeft;d. het totaalbedrag voor de betrokken periode gerealiseerde omzet van de eventlabels NS en NR (incl.BTW); e. het totaalbedrag voor de betrokken periode gerealiseerde omzet van de eventlabels NS en NR (incl.BTW) voor de verschillende hoofdgroepen/departementen, indien deze gebruikt worden; f. de maatstaf van heffing voor de betrokken periode, per toepasselijk BTW-tarief, opgesplitst tussen de eventlabels NS en NR;g. het BTW-bedrag voor de betrokken periode, per toepasselijk BTW-tarief, van de eventlabels NS en NR;h. de toestand van de inhoud van de geldlade op het einde van betrokken periode, indien deze functie gebruikt wordt;i. het aantal uitgereikte BTW-kastickets tijdens de betrokken periode (eventlabels NS en NR);j. het aantal openingen van de geldlade zonder registratie van een handeling tijdens de betrokken periode;k. het aantal aangemaakte trainingtickets en hun totaalbedrag (incl. BTW) tijdens de betrokken periode (eventlabels TS en TR); l. het aantal aangemaakte terugnametickets en hun totaalbedrag (incl. BTW) tijdens de betrokken periode (eventlabel NR); m. het aantal aangemaakte pro forma tickets en hun totaalbedrag (incl. BTW) tijdens de betrokken periode (eventlabels PS en PR); n. het aantal toegestane kortingen en hun totaalbedrag (incl.BTW) tijdens de betrokken periode voor de eventlabels NS en NR, uitgesplitst per soort; o. overzicht van de bedragen van functionaliteiten, andere dan in punt n, (correcties, terugnames, annulaties van lijnen,...) die het totaalbedrag van de omzet hebben doen afnemen en het bedrag (incl.
BTW) ervan tijdens de betrokken periode voor de eventlabels NS en NR, uitgesplitst per soort. 49. Een Z-rapport « financieel » moet, naast haar benaming « Z FINANCIEEL » bovenaan in hoofdletters, minstens de volgende gegevens bevatten : a.de naam of maatschappelijke benaming van de belastingplichtige en zijn in artikel 50 van het BTW-Wetboek bedoelde identificatienummer; b. de datum en tijdstip van aanmaak;c. volgnummer van het rapport, in een ononderbroken doorlopende reeks;d. de identificatie van de kassa('s) waarop het rapport betrekking heeft;e. het totaalbedrag voor de betrokken periode gerealiseerde omzet van de eventlabels NS en NR (incl.BTW); f. het totaalbedrag voor de betrokken periode gerealiseerde omzet van de eventlabels NS en NR (incl.BTW) voor de verschillende hoofdgroepen/departementen, indien deze gebruikt worden; g. de maatstaf van heffing voor de betrokken periode, per toepasselijk BTW-tarief, opgesplitst tussen de eventlabels NS en NR;h. het BTW-bedrag voor de betrokken periode, per toepasselijk BTW-tarief, van de eventlabels NS en NR;i. de toestand van de inhoud van de geldlade op het einde van betrokken periode, indien deze functie gebruikt wordt;j. het aantal uitgereikte BTW-kastickets tijdens de betrokken periode (eventlabels NS en NR);k. het aantal openingen van de geldlade zonder registratie van een handeling tijdens de betrokken periode;l. het aantal aangemaakte trainingtickets en hun totaalbedrag (incl. BTW) tijdens de betrokken periode (eventlabels TS en TR); m. het aantal aangemaakte terugnametickets en hun totaalbedrag (incl. BTW) tijdens de betrokken periode (eventlabel NR); n. het aantal aangemaakte pro forma tickets en hun totaalbedrag (incl. BTW) tijdens de betrokken periode (eventlabels PS en PR); o. het aantal toegestane kortingen en hun totaalbedrag (incl.BTW) tijdens de betrokken periode voor de eventlabels NS en NR, uitgesplitst per soort; p. overzicht van de bedragen van functionaliteiten, andere dan in punt o, (correcties, terugnames, annulaties van lijnen,...) die het totaalbedrag van de omzet hebben doen afnemen en het bedrag (incl.
BTW) ervan tijdens de betrokken periode voor de eventlabels NS en NR, uitgesplitst per soort. 50. Een X-rapport « gebruikers » moet, naast haar benaming « X GEBRUIKERS » bovenaan in hoofdletters, minstens de volgende gegevens bevatten : a.de naam of maatschappelijke benaming van de belastingplichtige en zijn in artikel 50 van het BTW-Wetboek bedoelde identificatienummer; b. de datum en tijdstip van aanmaak;c. de identificatie van de kassa('s) waarop het rapport betrekking heeft;d. per gebruiker : zijn gebruikersnaam en INSZ- of BIS-nummer;e. per gebruiker : het totale voor de betrokken periode gerealiseerde omzetbedrag (incl.BTW); f. per gebruiker : het totale voor de betrokken periode gerealiseerde omzetbedrag (incl.BTW) voor de verschillende hoofdgroepen/departementen, indien deze gebruikt worden; g. per gebruiker : de toestand van de inhoud van de geldlade op het einde van betrokken periode;h. per gebruiker : het tijdstip van aan- en uitloggen op het kassasysteem, indien het kassasysteem over deze functionaliteit beschikt;i. per gebruiker : het tijdstip van het eerste aangemaakte kassaticket en het tijdstip van het laatste aangemaakte kassaticket.51. Een Z-rapport « gebruikers » moet, naast haar benaming « Z GEBRUIKERS » bovenaan in hoofdletters, minstens de volgende gegevens bevatten : a.de naam of maatschappelijke benaming van de belastingplichtige en zijn in artikel 50 van het BTW-Wetboek bedoelde identificatienummer; b. de datum en tijdstip van aanmaak;c. volgnummer van het rapport, in een ononderbroken doorlopende reeks;d. de identificatie van de kassa('s) waarop het rapport betrekking heeft;e. per gebruiker : zijn gebruikersnaam en INSZ- of BIS-nummer;f. per gebruiker : het totale voor de betrokken periode gerealiseerde omzetbedrag (incl.BTW); g. per gebruiker : het totale voor de betrokken periode gerealiseerde omzetbedrag (incl.BTW) voor de verschillende hoofdgroepen/departementen, indien deze gebruikt worden; h. per gebruiker : de toestand van de inhoud van de geldlade op het einde van betrokken periode;i. per gebruiker : het tijdstip van aan- en uitloggen op het kassasysteem, indien het kassasysteem over deze functionaliteit beschikt;j. per gebruiker : het tijdstip van het eerste aangemaakte kassaticket en het tijdstip van het laatste aangemaakte kassaticket. HOOFDSTUK 7. - Eisen ten aanzien van de controlemodule 52. Dit hoofdstuk bevat de voorschriften die de voorwaarden waaraan de controlemodule van het geregistreerde kassasysteem (GKS) moet voldoen, zoals voorzien in artikel 2, punt 7, van het KB van 30/12/2009, verduidelijkt en specificeert. Deze controlemodule moet aangesloten zijn op het kassasysteem en maakt hierdoor integraal deel uit van het geregistreerde kassasysteem. Deze controlemodule bestaat uit twee componenten : de fiscal data module (FDM) en de VAT signing card (VSC).
Gezien zijn aard en functie dient de controlemodule zich steeds, gekoppeld aan het kassasysteem, op het adres van de uitbating waar hij geïnstalleerd is, te bevinden. 7.1. De fiscal data module (FDM) van de controlemodule 7.1.1. Algemene eisen 53. Elke FDM moet voldoen aan de eisen gesteld in onderhavige circulaire.54. De FDM van de controlemodule mag alleen de in deze circulaire vermelde functionaliteiten bevatten.Eventuele extra functionaliteiten kunnen enkel toegelaten worden, indien deze noodzakelijk zijn om te kunnen voldoen aan de in deze circulaire gestelde eisen. Deze extra functionaliteiten dienen uitvoerig beschreven te worden in de documentatie. 55. Wanneer een ander perifeer stuk hardware wordt aangesloten op het kassasysteem, mag dit geen enkele invloed hebben op de functionaliteiten van de FDM van de controlemodule.56. De FDM van de controlemodule moet zo geconstrueerd zijn dat hij normaal kan functioneren bij het registreren van handelingen en tegelijkertijd de controlegegevens kan kopiëren en versturen naar een apparaat voor massaopslag van de administratie, zoals verder bepaald in dit hoofdstuk.57. De FDM van de controlemodule mag geen opgeslagen gegevens overschrijven of wissen, met uitzondering van de opgeslagen gegevens, die ouder zijn dan 8 jaar.De berekening van het « ouder zijn dan 8 jaar » gebeurt op een dag-op-dag basis. 58. Bovendien moeten producenten/invoerders en verdelers die een FDM leveren om te worden gebruikt als onderdeel van een geregistreerd kassasysteem, zowel de identiteit van de klant als de productienummers van de FDM's meedelen aan de administratie.Deze registraties dienen via een procedure en binnen een termijn te gebeuren die in bijlage 1 zal worden beschreven. 59. Elke FDM van de controlemodule zal een uniek productienummer dragen, dat als volgt wordt opgebouwd : AAABBNNNNNN_vP.S, waarbij : ? AAA = identificatienummer producent (na aanvraag verstrekt door de administratie) ? BB = modelnummer producent (na aanvraag verstrekt door de administratie) ? NNNNNN = serienummer (oplopend, gegeven door de producent) ? v = vaste tekst « v » (voor versie, version) ? P = FDM communicatieprotocolversie (tussen kassasysteem en FDM); 1 positie, alfanumerisch ? . = vaste tekst « . » (splitsingsteken) ? S = Versienummer van het protocol tussen de FDM en VSC (numeriek van 1 tot...).
Het unieke productienummer zal worden bewaard/opgeslagen in de FDM van de controlemodule tijdens het productieproces. Het unieke productienummer zal eveneens via een label duidelijk en onherroepelijk worden aangebracht op de buitenkant van de FDM van de controlemodule. 60. De FDM van de controlemodule moet tenminste zijn voorzien van de volgende informatie : ? Modelaanduiding ? Zijn productienummer (zoals vermeld in nr.59) ? Productiedatum.
Deze vermeldingen dienen tevens op de verpakking vermeld te worden.
Het productienummer moet op onverwijderbare manier op de FDM van de controlemodule bevestigd worden. 7.1.2. Technische eisen Poorten 61. De FDM van de controlemodule moet uitgerust zijn met volgende poorten :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 62.De FDM van de controlemodule moet via poort 2 de event gegevens kunnen ontvangen van het kassasysteem. Via dezelfde poort 2 worden ook de controlegegevens teruggestuurd naar het kassasysteem om te worden afgedrukt op het kassaticket. Gedetailleerde beschrijving van deze communicatie is opgenomen in de bijlage 2.
De FDM van de controlemodule stuurt via poort 1 de van het kassasysteem ontvangen event gegevens en de door haar gegenereerde timestamp door naar de VSC en ontvangt via dezelfde poort 1 de controlegegevens terug van de VSC. De FDM van de controlemodule stuurt via poort 3, van zodra deze wordt geactiveerd, een kopie van alle in het interne geheugen opgeslagen data en van alle op de VSC opgeslagen data naar de SD-kaart.
De FDM van de controlemodule moet via zijn poort 2, als alternatief voor het kopiëren van de data uit het interne geheugen via poort 3, in staat zijn om deze data hetzij naar het kassasysteem, hetzij naar een op deze poort 2 aangesloten computer door te sturen.
Tot slot wordt op de FDM van de controlemodule een tweede SD-poort voorzien als poort 4. Deze poort kan, indien de belastingplichtige die het kassasysteem gebruikt daarvoor opteert, een SD-kaart van gelijk welke opslagcapaciteit bevatten, waarop hij, hetzij de originele journaalbestanden, hetzij een kopie ervan kan opslaan, teneinde aan zijn wettelijke bewaarverplichtingen zoals voorzien in artikel 60 van het BTW-Wetboek te voldoen. Deze poort kan enkel informatie ontvangen van het kassasysteem en kan geen gegevens terugsturen naar het kassasysteem, naar de FDM of naar de andere poorten van de controlemodule.
Poort 4 mag op geen enkele wijze : ? interfereren met de werking van en de communicatie tussen de andere poorten van de controlemodule. ? interfereren met de communicatie tussen de controlemodule en het kassasysteem en tussen de FDM en de VSC van de controlemodule. ? de normale werking van de controlemodule verstoren. Eventuele defecten aan deze poort mogen evenmin de normale werking van de controlemodule verstoren (3).
De FDM van de controlemodule mag onder geen enkel beding uitgerust zijn met andere, bijkomende poorten. 63. De FDM van de controlemodule dient voorzien te zijn van een eigen stroomvoorziening. Klok 64. De FDM van de controlemodule dient uitgerust te worden met een real-time klok, die de datum en tijd (inclusief jaar, maand, dag, uur, minuut en seconde) weergeeft volgens de Belgische standaardtijd (UTC + 1).Deze klok mag geen grotere afwijking hebben dan maximaal 5 minuten per jaar bij een omgevingstemperatuur van 20 ° C. De klok wordt op de correcte tijd ingesteld tijdens het productieproces en mag achteraf niet meer wijzigbaar zijn. Deze klok moet, zonder externe voeding, minstens 36 maanden kunnen blijven doorlopen.
Logische interface (poorten) 65. De poorten van de FDM van de controlemodule mogen alleen gegevens verzenden en ontvangen zoals aangegeven in onderstaande tabel en alleen in de aangegeven richting.De gedetailleerde beschrijving van deze gegevens zal gebeuren in bijlage 2, die de specifiek technische aspecten van deze circulaire zal bevatten.
TABEL LOGISCHE INTERFACE
Poort
Interface naar
Toegestane gegevens
Poort 1
VAT SIGNING CARD (VSC)
IN : - controlegegevens VSC UIT : - gegevens die door VSC moeten geverifieerd worden (originele event data en status check FDM)
Poort 2
Kassasysteem
IN : - status check (online, memory,...) - event gegevens - vraag om controlegegevens te ontvangen van controlemodule op ogenblik van finaliseren ticket
UIT : - status rapport - controlegegevens van de controlemodule (FDM+VSC) - als alternatief voor poort 3 : * data opgeslagen in intern geheugen FDM * status en data opgeslagen op VSC
Poort 3
administratie (SD kaart)
IN : - FDM.DER bestand vanaf SD-kaart lezen (indien aanwezig)
UIT : - data opgeslagen in intern geheugen FDM - status en data opgeslagen op VSC
Poort 4
SD kaart
UIT : - elektronisch journaal/journaalbestand
Fysische interface (contacten) 66. Contact 1 : moet aanwezig zijn voor poort 1 en moet beantwoorden aan de ISO/IEC 7816-3 standaard, om het « T = 0 » protocol te kunnen gebruiken.De poort moet smart cards van het fysieke formaat ID-1, zoals beschreven in de ISO/IEC 7810 standaard, kunnen aanvaarden (85,60 x 53,98 millimeter).
Contact 2 : moet aanwezig zijn voor poort 2 en wordt gebruikt voor communicatie met het kassasysteem (type RS232).
Contact 3 : moet aanwezig zijn voor poort 3 en zijn uitgevoerd voor de Secure Digital (SD) typenorm met de functionaliteit om gegevensbestanden op te slaan op de bestandssystemen FAT16 en FAT32.
De communicatie dient minimaal te gebeuren volgens de SD/SDHC HS mode.
Contact 4 : moet aanwezig zijn voor poort 4 en zijn uitgevoerd voor de Secure Digital (SD) typenorm. 67. De FDM van de controlemodule dient te beschikken over een communicatieprotocol waarin de gegevensformaten voor de poorten 1 tot en met 4 zullen worden bepaald in bijlage 2. De communicatie tussen het kassasysteem en poort 4 dient volledig gescheiden te worden van de communicatie met de rest van de controlemodule. 68. De instellingen van de poorten 1 tot en met 3 moeten tijdens de productie van de FDM van de controlemodule worden geconfigureerd. De configuratieparameters mogen na de productie niet meer aanpasbaar zijn. Hieronder wordt verstaan : de baud rate, de bits, de pariteit en de stopbit. Deze parameters worden vastgelegd in bijlage 2. 69. De FDM van de controlemodule dient, via zijn eigen gebruikersinterface, een signaal te genereren dat zowel aangeeft dat de controlemodule al of niet functioneert als aanduidt wat zijn huidige status is.Een volledige detailbeschrijving van deze gebruikersinterface moet opgenomen zijn in de gebruikershandleiding van het toestel.
Intern geheugen 70. De FDM van de controlemodule dient voorzien te zijn van een intern geheugen dat in staat is om beveiligde gegevens te bevatten. Het interne geheugen moet voldoende capaciteit hebben om de gegevens voor 8 jaar activiteit te bevatten (gerekend volgens een dag-op-dag basis). De producent vermeldt in zijn documentatie het geschatte aantal tickets, waarvan de data kan worden opgeslagen in het interne geheugen van zijn FDM, zodat de belastingplichtige die potentieel gebruik wil maken van de FDM op voorhand een correcte inschatting kan doen. 71. De FDM van de controlemodule dient dusdanig geconstrueerd te zijn dat elke fysieke toegang of poging tot fysieke toegang duidelijk zichtbare sporen nalaat. Fysieke verbinding met kassasysteem 72. De fysieke verbinding tussen het kassasysteem en de FDM van de controlemodule is langs de kant van FDM steeds serieel (via een seriële poort, RS223).Langs de kant van het kassasysteem mag deze seriële verbinding ook gevirtualiseerd worden door alternatieven zoals bijvoorbeeld USB, RS485 en ethernet.
Gegevensverwerking. 73. De FDM van de controlemodule zal : 1.alle gegevens van het kassasysteem ontvangen, verwerken en opslaan in een formaat beschreven in bijlage 2; 2. gegevens naar het kassasysteem verzenden in een formaat beschreven in bijlage 2;3. gegevens naar de VSC verzenden in een formaat beschreven in bijlage 2;4. alle gegevens van de VSC ontvangen en verwerken in een formaat beschreven in bijlage 2;5. event gegevens van het kassasysteem ontvangen en doorsturen naar de VSC;6. alle gegevens ontvangen van de VSC.Deze gegevens zullen deels bestaan uit beveiligde gegevens en deels uit antwoordgegevens; 7. alle beveiligde gegevens wegschrijven in zijn intern geheugen;8. de antwoord- en controlegegevens doorsturen naar het kassasysteem;9. gegevens uitwisselen met de VSC in een formaat beschreven in bijlage 2;10. gegevens uitwisselen met het kassasysteem in een formaat beschreven in bijlage 2. Gegevens voor de fiscale administraties 74. Telkenmale de poort 3 « SD kaart » van de FDM van de controlemodule wordt geactiveerd, zal deze FDM rapportbestanden aanmaken en deze kopiëren naar de in poort 3 ingebrachte SD kaart.De activering gebeurt door het inbrengen van een SD kaart in de lezer.
Indien op deze SD kaart een bestand FDM.DER aanwezig is, dan wordt de kopiename beperkt tot de in dit bestand opgegeven periode.
Elke activering en kopiename via poort 3 zal in de controlemodule worden gelogd.
De FDM van de controlemodule zal normaal moeten blijven functioneren terwijl het kopieerproces bezig is. 75. De FDM van de controlemodule zal drie rapportbestanden aanmaken ten behoeve van de controleambtenaren : FDMserl.txt, FDMmem.log en FDMerror.log.
Het rapportbestand « FDMserl.txt » van de FDM van de controlemodule zal de volgende gegevens bevatten : - het unieke productienummer van de FDM (zie punt 59); - de status van de controlemodule (OK, ERROR); - unieke productienummer van het laatste gekoppelde kassasysteem; - timestamp (dd/mm/yyyy;hh:mm:ss) real time clock; - laatste VSC-id.nr. dat gelieerd was aan de FDM; - aantal en detailgegevens van de reeds uitgevoerde dumps via poort 3.
Het rapportbestand « FDMmem.log » zal de in het interne geheugen van de FDM van de controlemodule bewaarde gegevens (event data en controlegegevens) bevatten zoals beschreven in bijlage 2.
Het rapportbestand « FDMerror.log » zal alle gegevens bevatten die werden bewaard naar aanleiding van het versturen van foutcodes.
Het formaat en de gedetailleerde inhoud van deze rapportbestanden wordt bepaald in bijlage 2.
Performantie 76. De FDM van de controlemodule moet de gestockeerde gegevens voor minimum 8 jaar bijhouden, zelfs in het geval er geen stroomvoorziening voorhanden is. De FDM van de controlemodule mag beveiligde gegevens niet overschrijven of verwijderen, tenzij deze minimaal 8 jaar oud zijn. 77. De FDM van de controlemodule zal alle nodige functionaliteiten uitvoeren met behulp van software die niet kan worden gelezen, gewijzigd of verwijderd zonder zichtbare sporen na te laten. De event- en controlegegevens zullen opgeslagen worden in een geheugen op een zodanige manier dat deze niet kunnen worden gewijzigd of verwijderd zonder zichtbare sporen na te laten. 78. Het geheel van functies (4) die de controlemodule (de FDM met inbegrip van de VSC) dient uit te voeren mogen de normale werking van het kassasysteem niet vertragen op een manier die het gebruikscomfort ervan zichtbaar negatief beïnvloedt (5).79. De FDM van de controlemodule zal via een signaal aangeven of ze normaal functioneert of niet. De FDM van de controlemodule zal via een signaal aangeven of er een VSC aanwezig is en of deze al of niet functioneert.
De FDM van de controlemodule zal via een signaal aangeven dat het kopiëren naar poort 3 is voltooid of dat er een fout is opgetreden tijdens het kopiëren.
De gebruikershandleiding van de FDM zal uitgebreid de diverse signalen van de gebruikersinterface beschrijven.
CE-normen 80. De FDM dient te voldoen aan alle normen die vereist zijn voor het dragen van het CE-keurmerk. Omgevingsfactoren 81. De FDM van de controlemodule moet normaal kunnen functioneren in een omgevingstemperatuur tussen de +5° C en +40° C. De FDM van de controlemodule moet de geheugenopslag kunnen verzekeren bij een omgevingstemperatuur tussen de -10° C en +55° C. De FDM van de controlemodule moet normaal kunnen functioneren bij een omgevingsvochtigheidsgraad tussen de 10 % en 85 %. 7.2. De VAT signing card (VSC) van de controlemodule 82. Indien geen VSC in de controlemodule is geplaatst of als dusdanig herkend wordt, zal de FDM de foutmelding « GEEN VSC of VSC DEFECT » meesturen in het antwoord op alle berichten naar het kassasysteem die afhankelijk zijn van de VSC functionaliteit.In voornoemd geval mag de FDM wel nog data ontvangen en doorsturen naar poort 4 ten behoeve van het elektronisch journaal en is het uitlezen van de historische gegevens uit het intern geheugen van de FDM via poort 2 toegelaten. 83. Deze VSC dient door de belastingplichtige aangevraagd te worden en zal uitgereikt worden door de bevoegde dienst van de administratie. Bij de aanvraag dient de belastingplichtige de productienummers van het kassasysteem en van de FDM mee te delen aan de administratie.
Zij zal door de bevoegde dienst van de administratie voorzien worden van een uniek identificatienummer. 84. De VSC zal door de bevoegde dienst van de administratie voorzien worden van een uniek certificaat voor het aanmaken van een digitale handtekening. 85. Op de VSC is toepassingssoftware geïnstalleerd die de volgende functionaliteiten voorziet : - bijhouden van diverse tellers, zoals o.a : o NS BTW-KASTICKET SALES aantal o NS BTW-KASTICKET SALES totaal bedrag incl BTW o NR BTW-KASTICKET REFUND aantal o NR BTW-KASTICKET REFUND totaal bedrag incl BTW o TS TRAINING SALES aantal o TS TRAINING SALES totaal bedrag incl BTW o TR TRAINING REFUND aantal o TR TRAINING REFUND totaal bedrag incl BTW o PS PRO FORMA SALES aantal o PS PRO FORMA SALES totaal bedrag incl BTW o PR PRO FORMA REFUND aantal o PR PRO FORMA REFUND totaal bedrag incl BTW o TOTAAL # TICKET aantal o MAATSTAF VAN HEFFING Tarief 0 % bedrag o BTW BEDRAG Tarief 0 % bedrag o MAATSTAF VAN HEFFING Tarief 6 % bedrag o BTW BEDRAG Tarief 6 % bedrag o MAATSTAF VAN HEFFING Tarief 12 % bedrag o BTW BEDRAG Tarief 12 % bedrag o MAATSTAF VAN HEFFING Tarief 21 % bedrag o BTW BEDRAG Tarief 21 % bedrag - ondertekenen van de ontvangen data - terugsturen van de controledata (event- en tickettellers, handtekening, VSC-id) naar de FDM De technische informatie wordt, na verificatie van de aanvrager/producent, ter beschikking gesteld door de bevoegde dienst van de FOD Financiën, met inbegrip van een « reference implementation ». 86. De VSC wordt na een geldig bevonden aanvraag door de belastingplichtige-uitbater, gepersonaliseerd op basis van zijn BTW-identificatienummer, waarbij ook het handtekeningcertificaat op de smartcard wordt aangebracht.Voor deze handtekening wordt gebruik gemaakt van een PKI (Public Key Infrastructure), waarbij de private sleutel via het certificaat aan de belastingplichtige-uitbater wordt bezorgd. De bevoegde dienst van de FOD Financiën houdt de bijhorende publieke sleutel bij in haar bestanden, o.a. voor auditdoeleinden. 87. Belastingplichtige-uitbater kan maximaal één VSC aanvragen per op zijn BTW-identificatienummer geregistreerde FDM.In uitzonderlijke omstandigheden (i.c. in het geval van belastingplichtige-uitbaters met een groot aantal actieve FDM en VSC) en in onderling overleg met de bevoegde dienst van de administratie kunnen belastingplichtige-uitbaters een beperkt aantal gepersonaliseerde VSC in overtal verkrijgen.
De Minister van Financiën, K. GEENS _______ Nota's (1) Met inbegrip van het als BTW-kasticket geldend terugnameticket, zoals voorzien in nr.8 van deze Circulaire. (2) Naar de controlemodule wordt evenwel het volledige berekende algoritme doorgestuurd ! (3) Een eventueel defect aan poort 4 of het slecht functioneren van een SD kaart ingebracht in poort 4, mag door de FDM van de controlemodule wel aangegeven worden met een signaal, maar een dergelijk incident mag het normaal verder functioneren van de FDM als onderdeel van de controlemodule niet verhinderen.(4) Concreet betekent dit : het ontvangen van de event data van het kassasysteem, het genereren en bijvoegen van de timestamp, het bijvoegen van de FDM-id, het doorsturen van deze gegevens naar de VSC, het aanmaken en bijvoegen door de VSC van de doorlopende ticketteller, de internal data hash, het VSC-id, de elektronische handtekening, het doorsturen van deze controlegegevens door de VSC naar de FDM van de controlemodule, het ontvangen en opslaan van de relevante data door de FDM van de controlemodule en het doorsturen van de controlegegevens naar het kassasysteem voor het afprinten op het ticket, inclusief alle voorziene statuschecks en statusrapporten.(5) Bedoeld wordt de tijdspanne tussen het moment van afronden van het ticket en het moment van afprinten van het klantenticket. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld