Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 17 januari 2014
gepubliceerd op 02 mei 2014

Omzendbrief betreffende het versterkt mechanisme van begrotingsbehoedzaamheid voor het begrotingsjaar 2014 - Realisatie van de doelstellingen van onderbenutting; - Controle van het ritme van de uitgaven

bron
federale overheidsdienst budget en beheerscontrole
numac
2014003172
pub.
02/05/2014
prom.
17/01/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUDGET EN BEHEERSCONTROLE


17 JANUARI 2014. - Omzendbrief betreffende het versterkt mechanisme van begrotingsbehoedzaamheid voor het begrotingsjaar 2014 - Realisatie van de doelstellingen van onderbenutting; - Controle van het ritme van de uitgaven


1. Inleiding In de notificaties bij de initiële begroting 2014 heeft de Ministerraad op 10 oktober 2013 een onderbenutting voor in totaal 1.137,2 miljoen euro gepland voor het begrotingsjaar 2014. Die onderbenutting wordt als volgt verdeeld :

K €

Monitoring comité 23/09/2013

MR 10/10/2013

Totaal

Comité de monitoring 23/09/2013

CM 10/10/2013

Total

FOD's, POD's, Min. DEf. en FedPol

800.000

70.000

870.00

SPFs, SPPs, Min. Def. et FedPol

800.000

70.000

870.00

ION

125.000

15.000

140.000

OIP

125.000

15.000

140.000

OISZ

112.200

100.000

127.200

IPSS

112.200

100.000

127.200

TOTAAL

1.037.200

100.000

1.1374.200

Total

1.037.200

100.000

1.1374.200


De Minister van Begroting werd gevraagd een omzendbrief aan de Ministerraad voor te leggen over de aanpak van de begrotingsdiscipline.

Bij deze omzendbrief worden de aanpak en de methode toegelicht waarmee de doelstelling in 2014 kan worden gehaald.

De maatregelen inzake begrotingsbehoedzaamheid die hier worden uiteengezet zijn bewarend van aard en kunnen worden bijgestuurd worden de Ministerraad in het licht van de werkelijke ontwikkeling van de economische en budgettaire toestand of op basis van alternatieve voorstellen op initiatief van het College van de Voorzitters van de FOD's/POD's.

Deze omzendbrief geldt voor de FOD's, de POD's, het Ministerie van Landsverdediging en de Federale Politie. Ook de instellingen van openbaar nut en gelijkgestelden die van de federale overheid afhangen (zie bijlage 3 voor een gedetailleerd overzicht van de inspanning die wordt gevraagd per instelling) en de openbare instellingen van sociale zekerheid worden volgens de hierna verduidelijkte voorwaarden eraan onderworpen.

De omzendbrief zal te gelegener tijd worden vervolledigd met bijkomende bepalingen die van toepassing zullen zijn tijdens de periode van voorzichtige zaken en lopende zaken (ontbinding van de wetgevende kamers tot installatie van een nieuwe regering). 2. Toepassing van de onderbenutting van de kredieten 2014 op de FOD's, de POD's, het Ministerie van Landsverdediging en de Federale Politie : 870 miljoen 2.1. Principes Rekening houdend met de notificatie bij de initiële begroting 2014 m.b.t. de onderbenutting van 870 miljoen euro zal een deel van de kredieten van de begroting 2014 administratief worden geblokkeerd, bij wijze van bewarende maatregel. De in omzendbrief 629 vervatte richtlijnen met betrekking tot de personeelsenveloppes blijven van toepassing.

De hoogte van de blokkering hangt af van het soort krediet. Deze gedeeltelijke vrijmaking zal via een administratieve blokkering van 400.000 k€ worden gerealiseerd. De verdeling van de administratieve blokkering per departement vindt u terug in bijlage 1 (1A voor de vastleggingskredieten en 1B voor de vereffeningskredieten).

De bevoegde Ministers zullen aan de Minister van Begroting een alternatieve verdeling kunnen voorstellen tussen de drie voormelde categorieën administratieve blokkeringen.

De bijkomende kredieten die toegekend werden via de notificatie van de Ministerraad van 10 oktober 2013, ongeacht of zij al dat niet gecompenseerd werden in het raam van de opmaak van de initiële begroting (lijst met basisallocaties in bijlage 4) zijn vrijgesteld van de blokkeringsbepalingen die bedoeld zijn in het punt 2.2.

Geen enkele herverdeling van kredieten of blokkeringen tussen basisallocaties mag toegepast worden op : - De kredieten met betrekking tot de bevoegheden die op 1 juli 2014 aan de Gemeenschappen en Gewesten moeten overgedragen worden in het raam van de staatshervorming; - De hierboven vermelde bijkomende kredieten 2.2. Gedeeltelijke blokkering per kredietsoort A/ Limitatieve kredieten - Personeelskredieten : Basisallocaties 11.xx en gelijkgestelde (12.xx.48, 12.xx.99) : blokkering ten belope van 2 % De gedeeltelijke vrijmaking van de kredieten geldt voor de basisallocatie waarop personeelskosten worden aangerekend. - Werkingskredieten : Basisallocaties 12.xx en gelijkgestelde (11.xx.05 en andere basisallocaties van sociale diensten) : blokkering ten belope van 15 % met uitzondering van de basisallocaties die in onderstaande tabel worden opgenomen :

BA / AB

Korte Omschrijving NL

Courte déscription FR

023231111201

Vakbondspremies

Primes syndicales

125102121234

Kosten inhuring cellen buitenland

Frais location cellules à l'étranger

125171121135

contractuele vergoedingen nieuwe gevangenissen

redevances contractuelles nouvelles prisons

125171121136

Contractuele vergoedingen voor de nieuwe FPC

Frais contractuels pour les nouveaux FPC

135194121125

Verkiezingsuitgaven

Dépenses électorales

142101121201

Huur

Loyer

144202121201

Huur van onroerende goederen

Loyer des biens immobiliers

144211121201

Huur onroerende goederen

Loyers biens immobiliers

145202121110

Stemming van de belgen in het Buitenland

Vote des belges à l'étranger

165012121101

Algemene werkingskosten

Frais divers de fonction.

165013121101

Algemene werkingskosten

Frais divers de fonction.

165014121101

Algemene werkingskosten

Frais divers de fonction.

165015121101

Algemene werkingskosten

Frais divers de fonction.

165015121199

Forf. onkostenverg. pers.

Frais de mission

165021130001

Aank. verniet. wapens en mun.

Achat d'armes destr. et munit

165022130001

Aank. verniet.wapens en mun.

Achat d'armes destr. et mun.

165031711201

Aank. terreinen en gebouwen

Achat terrains et bâtiments

165051121101

Niet-duurzame goeder/diensten

Biens non durables et services

165051130001

Aankoop spec. militair mater.

Achat d'équip. spéc. milit.

234064121101

werking.fed.OP.2007-2013

Frais de fonct. PO fed. 2007-2013

245871113150

Rijksdienst voor kinderbijslag

Office nat. d'alloc. familiales

514510121105

commissies

commissions


- Investeringskredieten : Basisallocaties 7x.xx, niet opgenomen in het investeringsprogramma : blokkering ten belope van 20 % Het principe van de vrijmaking per schijf van het investeringsprogramma wordt behouden in vastlegging met dien verstande dat de bepalingen met betrekking tot de voorafname van 8.517 k€ van de vrijgave van de kredieten van het investeringsprogramma in uitvoering van de compensaties Civiele Veiligheid (MR. 10.10.2013) in acht zullen worden genomen.

Een eerste schijf van 25 % van de vastleggingskredieten van de kredieten van basisallocaties behorende tot het federale investeringsprograma zal worden vrijgegeven op 1 januari 2014. De vrijgave van de kredieten van het investeringsprogramma gebeurt niet per BA maar per enveloppe.

Over een eventuele bijkomende vrijgave in schijven van het resterende bedrag zal de Ministerraad afzonderlijk besluiten in de loop van het begrotingsjaar 2014.

Rekening houdend met de specifieke situatie van de Regie der gebouwen (de blokkeringen voor het investeringsprogramma hebben betrekking op artikels in de interne begroting van de Regie, het bedrag met betrekking tot de blokkering van de dotatie wordt dan ook op deze basis berekend) en bij Binnenlandse Zaken (cf. supra), wordt de volgende vrijgave verkregen voor deze basisallocaties :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Andere kredieten : geen blokkering, behalve de uitzonderingen waarnaar in punt 4 van deze nota wordt verwezen B/ Variabele kredieten De gedeeltelijke vrijgave van de personeels-, werkings- en investeringskredieten geldt niet voor de variabele kredieten.

C/ Werkwijze De FOD Budget en Beheerscontrole berekent de in te voeren blokkeringen, rekening houdend met de uitzonderingen, per basisallocatie. Er zal een Exceltabel worden overgemaakt aan de departementen met de verdeling per basisallocatie.

Het departement kan de blokkeringen herverdelen door een aanvraag in te dienen bij de Minister van Begroting. De aanvraag moet vergezeld zijn van het gunstig advies van de Inspectie van Financiën. Gedurende het jaar kunnen meerdere herverdelingen aangevraagd worden.

Op het moment waarop het personeelsplan wordt ingediend, worden de blokkeringen op de bijhorende personeelskredieten vergrendeld en zal het bijgevolg onmogelijk zijn om blokkeringen op de betrokken personeelskredieten nog te herverdelen met de andere soorten (werkings- en investeringskredieten).

Indien het voor een departement door de blokkeringen onmogelijk wordt om de verplichte (1) en onvermijdbare (2) uitgaven uit te voeren, kan het een uitzondering bij de Minister van Begroting aanvragen.

Wanneer het een dergelijke uitzondering aanvraagt, dient het betrokken departement aan te tonen dat het benodigde krediet niet kan worden vrijgemaakt via een herverdeling van de kredieten of van de opgelegde blokkeringen.

Een dergelijke uitzondering dient te worden gecompenseerd door de blokkering van een even groot bedrag op een ander limitatief personeels-, werkings- of investeringskrediet. Het departement dient aan te tonen dat deze verschuiving van de blokkeringen buiten het oorspronkelijke toepassingsgebied (personeels-, werkings- en investeringskredieten) geen verplichte en onvermijdbare uitgaven in gevaar brengt die worden aangerekend op de te blokkeren basisallocatie(s). Het is niet toegestaan om blokkeringen te verschuiven naar basisallocaties waarop kredieten staan ingeschreven die fungeren als financiering van de instellingen van openbaar nut en gelijkgestelden die van de federale overheid afhangen. Deze BA's kunnen immers niet in rekening worden gebracht van de perimeter van de onderbenutting van 870 miljoen. 2.3. Controle en monitoring Vóór 31 januari 2014 zullen de bedoelde diensten aan de FOD Budget en Beheerscontrole een tijdschema voorleggen voor hun vastleggingen en hun vereffeningen. Daarin zullen ze aantonen dat ze voorrang verlenen aan de verplichte en onvermijdbare uitgaven.. Dit schema zal aan de inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij het departement worden overgemaakt voor nazicht en advies.

Teneinde de administratieve last voor de betrokken departementen te minimaliseren, zal dit schema de uitgaven hernemen die werden opgenomen in de ramingsstaten 2014 die uiterlijk op 31 januari 2014 (art. 2 KB van 31 mei 1966) moeten worden ingediend. Hierbij zullen de nieuwe uitgaven worden toegevoegd die in 2014 zullen moeten worden aangevat om de continuïteit van openbare dienst te waarborgen (met inbegrip van de toelagen, de dotaties en de overdrachten aan personen).

Voor al deze uitgaven dient het verwachte ritme van de uitgaven (bijvoorbeeld maandelijks, per kwartaal, uiterste datum,...) te worden toegevoegd.

Indien dit schema aantoont dat de verplichte en onvermijdbare uitgaven voor het begrotingsjaar 2014 niet kunnen worden voldaan binnen de toegestane kredieten (na aftrek van de opgelegde blokkeringen) noch dat deze noodzakelijke kredieten kunnen worden verkregen via herverdelingen van kredieten of blokkeringen, wordt aan de betrokken verantwoordelijke Minister en aan de Inspectie van Financiën gevraagd om besparingsvoorstellen in te dienen bij de Minister van Begroting om deze uitgaven te beheersen.

Bij deze begrotingsbehoedzaamheid wordt een procedure van bewaking van het verbruik van de kredieten en van de vooruitzichten van het verbruik ingesteld. Deze monitoring zal voor het eerste kwartaal plaatsvinden uiterlijk op 31 maart 2014 en vanaf 1 april maandelijks gebeuren na verzending van een modeltabel door de FOD B&B aan de hand van de gegevens over het departementale kredietverbruik uit FEDCOM. De departementen zullen het standaardverslag over het kredietverbruik aanvullen met hun planning voor het verbruik van de kredieten voor de rest van het jaar, per basisallocatie. De Inspectie van Financiën valideert het rapport middels een nota en dit wordt vervolgens overgemaakt aan de FOD B&B. Laatstgenoemde zal de departementen een modelverslag bezorgen om dit werk te vergemakkelijken.

Op basis van een analyse van de gegevens van de departementen zal de FOD Budget en Beheerscontrole een syntheseverslag opstellen.

Op het einde van het eerste kwartaal van 2014 zal een monitoring van de onderbenutting plaatsvinden.

Vanaf 1 april 2014 zal een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het College van de Voorzitters en van de FOD Budget en Beheerscontrole de uitvoering van de begroting van de departementen maandelijks opvolgen en de verwezenlijking van de vooropgestelde onderbenutting evalueren. 3. Controle op het uitgavenritme Na aftrek van de geblokkeerde kredieten, waarvan sprake is in de punten 2.2. en 4., verkrijgt men een saldo van de kredieten.

Dit saldo van de vastleggings- en vereffeningskredieten zal per trimestriële schijf (1/4) ter beschikking worden gesteld van de departementen. Deze vrijgave zal plaatsvinden op 15 januari, 15 maart, 15 juni en 15 september.

Deze vrijmaking per schijf geldt voor alle kredieten, behalve voor de kredieten behorende tot het federale investeringsprogramma waarvoor de Ministerraad een aparte vrijgaveplanning vastlegt (zonder afbreuk aan de bepalingen van punt 2.2). Deze vrijgave in schijven geldt eveneens voor de vastleggingsmachtigingen van de betrokken variabele kredieten.

De vrijgave van de verschillende schijven kan evenwel hoger liggen dan 1/4e van het beschikbare saldo na toepassing van de blokkeringen.

Uiterlijk op 25 januari 2014 kan het betrokken departement een door de Inspectie van Financiën goedgekeurde jaarlijst van afwijkingen voor zowel de vastleggings- als de vereffeningskredieten bij de Minister van Begroting indienen. Deze afwijkingen hebben tot doel het goede functioneren van de overheidsdiensten niet in gevaar te brengen door recurrente kosten, kosten door lopende contractuele verbintenissen en wettelijk verplichte uitgaven in het begin van het jaar te kunnen vastleggen en/of op een contractueel of wettelijk bepaalde datum te vereffenen.

Teneinde de administratieve last voor de betrokken departementen te minimaliseren, zal deze jaarlijst de uitgaven hernemen die werden opgenomen in de ramingsstaten 2014 die dienen te worden ingediend uiterlijk op 31 januari 2014 (art. 2 KB van 31 mei 1966). Hierbij zullen de nieuwe uitgaven worden toegevoegd die in 2014 zullen moeten worden aangevat om een minimale werking van de diensten te verzekeren, met inbegrip van de wettelijk of reglementair verplichte uitgaven (hierbij inbegrepen de toelagen, de dotaties en de overdrachten aan personen).

Goedgekeurde afwijkingen en de bijhorende verhoging van het vrij te geven krediet zullen worden opgenomen in de vrijgave van de betreffende schijf. De FOD Budget en Beheerscontrole stelt een standaardlijst op die de departementen moeten gebruiken (zie bijlage 2).

De Minister van Begroting beslist uiterlijk op 31 januari of er aan deze vragen tot afwijkingen tegemoet zal worden gekomen. Lijsten die worden ingediend na 25 januari 2014 zullen niet in aanmerking worden genomen.

Het resterende saldo zal vervolgens worden vrijgegeven in 3 schijven op de hiervoor vermelde data (15 maart, 15 juni en 15 september).

Enkel de vrijgegeven kredieten zullen kunnen worden herverdeeld. 4. Toepassing van de onderbenutting van de kredieten 2014 op de instellingen van openbaar nut en gelijkgestelde instellingen die van de federale overheid afhangen De instellingen van openbaar nut en de gelijkgestelde instellingen die van de federale overheid afhangen, moeten een totale onderbenutting vastgelegd op 140 miljoen euro realiseren. Deze onderbenutting zal met name in een gedeeltelijke vrijgave resulteren : - Van de personeelskredieten ten belope van 98 % - Van de werkingskredieten ten belope van 85 % - Van de investeringskredieten ten belope van 80 % Deze gedeeltelijke vrijgave zal enkel toegepast worden op het gedeelte van de uitgaven dat door een dotatie van de federale Staat gedekt wordt. Er moet dus een pro rata-berekening uitgevoerd worden.

Voor 31 januari 2014 dienen alle betrokken instellingen een door de Inspectie van Financiën en/of de regeringscommissaris/commissaris van de Minister van Begroting gevalideerd schrijven te richten aan de Minister van Begroting waarin ze aangeven hoe ze deze blokkeringen zullen realiseren. Bij gebrek aan een inspecteur van Financiën of een regeringscommissaris, zal het blokkeringsvoorstel rechtstreeks naar de FOD Budget en Beheerscontrole gestuurd worden. Het bijgevoegde overzicht in bijlage 3 zal de gevraagde te realiseren inspanning op per instelling lijsten.

Indien dit schrijven niet wordt overgemaakt zal de FOD B&B overgaan tot een blokkering op de financieringsdotatie van de betrokken instelling. Indien er geen duidelijke verdeling is tussen de eigen ontvangsten en de dotatie, zal deze blokkering pro rata worden toegepast op de uitgaven.

Overeenkomstig de bepalingen in punt 2.2. kunnen er afwijkingen van de opgelegde blokkeringen worden gevraagd aan de Minister van Begroting.

Tevens kunnen er blokkeringen worden herverdeeld over de drie categoriën (personeel, werking en investering). Aanvragen voor zowel herverdelingen als afwijkingen dienen te worden vergezeld van een gemotiveerd advies van de Inspecteur van Financiën en/of de regeringscommissaris/commissaris van de Minister van Begroting.

Instellingen die hun doelstelling met betrekking tot de onderbenutting in 2013 niet hebben gehaald, zullen aan de Minister van Begroting voor 31 januari 2014 een door de Inspectie van Financiën en/of de regeringscommissaris/commissaris van de Minister van Begroting gevalideerde toelichting moeten verschaffen over de oorzaken die hebben geleid tot deze overschrijding. De Minister van Begroting kan aldus beslissen een bijkomende blokkering (al dan niet via de interne begroting) op te leggen in 2014 voor het niet naleven van de verbintenissen in 2013.

Op het einde van het eerste kwartaal van 2014 zal een monitoring van de onderbenutting plaatsvinden.

Vanaf 1 april 2014 zal een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het College van de leidinggevenden van de instellingen van openbaar nut (uitgebreid naar de vertegenwoordigers van alle betrokken instellingen) en van de FOD Budget en Beheerscontrole de uitvoering van de begroting van de instellingen maandelijks en de verwezenlijking van de vooropgestelde onderbenutting evalueren. 5. Toepassing van de onderbenutting van de kredieten 2014 op de openbare instellingen van sociale zekerheid De openbare instellingen van sociale zekerheid dienen een onderbenutting van 127,2 miljoen euro te realiseren op hun begroting. Op het einde van het eerste kwartaal van 2014 zal een monitoring van de onderbenutting plaatsvinden.

Vanaf 1 april 2014 zal een werkgroep bestaande uit de vertegenwoordigers van de Voogdijministers, de vice-Eerste Ministers, de Minister van Begroting, de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, de FOD Sociale Zekerheid, de FOD Budget en Beheerscontrole en het College van administrateurs-generaal van de OISZ, de realisatiegraad van de globale onderbenutting maandelijks opvolgen. Zo nodig zullen verbeteringsmaatregelen voorgesteld worden. 6. Wanneer wordt deze omzendbrief van kracht ? Deze omzendbrief wordt van toepassing op 1 januari 2014.7. Bekendmaking Deze omzendbrief zal in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt worden. De Minister van Begroting, O. CHASTEL _______ Nota's (1) Verplichte uitgaven : uitgaven waarvoor de verleende dienst gedurende het vorige boekjaar voor echt verklaard werd maar waarvoor geen betaling werd verricht. (2) Onvermijdbare uitgaven : uitgaven die niet zijn vastgelegd op vorige jaren maar die dat zeker zullen zijn in het betrokken begrotingsjaar voor een te bepalen volume in vastlegging- en in vereffeningskredieten (uitgaven voor personeel in dienst, uitgaven verbonden aan de implementatie van de wetten, internationale verordeningen en overeenkomsten, uitgaven die strikt nodig zijn om de continuïteit van de dienstactiviteit te waarborgen : energie-uitgaven (water, elektriciteit, brandstoffen, ...) huurprijzen, verzekeringen, onderhoud, terugbetaling van leningen, uitgaven uit overheidsopdrachten die aanvullend of terugkerend zijn, aanhangsels, afrekeningen, ....

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^