Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 14 juli 2005
gepubliceerd op 12 augustus 2005

Omzendbrief. - Wet van 10 maart 2005 tot wijziging van artikel 2 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde

bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2005022624
pub.
12/08/2005
prom.
14/07/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING EN SOCIALE ECONOMIE


14 JULI 2005. - Omzendbrief. - Wet van 10 maart 2005 tot wijziging van artikel 2 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde


Aan de dames en heren Voorzitters van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, Mevrouw de voorzitter, Mijnheer de voorzitter, Door de wet van 10 maart 2005 tot wijziging van artikel 2 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde (Belgisch Staatsblad d.d. 6 juni 2005) wordt het toepassingsgebied van deze wet uitgebreid tot het « maatschappelijk welzijn ».

Uit de opsomming van het vroegere artikel 2, eerste lid, 1°, e), van de wet van 11 april 1995 bleek namelijk dat het toenmalige bestaansminimum (nu recht op maatschappelijke integratie) tot het toepassingsgebied van de wet behoorde, maar dat het maatschappelijk welzijn daar sensu stricto buiten viel.

Tijdens de parlementaire voorbereiding werd verduidelijkt dat de uitdrukking « maatschappelijk welzijn » net dezelfde betekenis heeft als in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (1).

Aldus heeft deze wetswijziging tot gevolg dat de bepalingen van het Handvest vanaf 16 juni 2005 ook van toepassing zijn op de maatschappelijke dienstverlening die verstrekt wordt in het kader van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Ik wil in het bijzonder de aandacht vestigen op het feit dat de beroepstermijn tegen een beslissing inzake individuele maatschappelijke dienstverlening in het kader van de organieke wet van 8 juli 1976 vanaf heden drie maanden bedraagt, te rekenen vanaf hetzij de datum van afgifte ter post van de aangetekende brief waarmee de beslissing wordt meegedeeld, hetzij vanaf de datum van het ontvangstbewijs van de beslissing, hetzij vanaf de datum van het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing had moeten worden genomen.

Hoogachtend, De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT _______ Nota (1) Parl.Doc., Doc. 159/002, Kamer 2003-2004.

^