Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 13 november 2001
gepubliceerd op 22 november 2001

Omzendbrief OOP 34 houdende specificaties bij de uitvoering van het koninklijk besluit van 3 november 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001163
pub.
22/11/2001
prom.
13/11/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


13 NOVEMBER 2001. - Omzendbrief OOP 34 houdende specificaties bij de uitvoering van het koninklijk besluit van 3 november 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden


Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs Ter kennisgeving aan de Dames en Heren Burgemeesters en Arrondissementscommissarissen.

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, 1. Inleiding. De voorbije twee en een half jaar was wat betreft het aanmaken en de distributie van toegangsbewijzen en abonnementen, alsook betreffende de toegangscontrole, het koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden van toepassing.

Gedurende de twee voorbije seizoenen is evenwel gebleken uit de toepassing van bovenstaand koninklijk besluit door voetbalploegen van de eerste nationale afdeling dat enkele bepalingen voor verbetering vatbaar waren, alsook dat bepaalde normen dienden verfijnd te worden om tegemoet te komen aan de algemene doelstelling, namelijk een betere controle op personen die een gevaar voor de veiligheid in de stadions betekenen.

Mijn betrachting daarbij is dat de voetbalsport opnieuw een familiale, plezierige ontspanning wordt. 2. De nieuwe regeling. Naast enkele kleine rechtzettingen of verduidelijkingen bevat het koninklijk besluit van 3 november 2001 hoofdzakelijk wijzigingen met betrekking tot de ter beschikkingstelling van toegangsbewijzen aan personen voor wedstrijden tussen ploegen van de 1ste nationale afdeling of tussen een ploeg van de 1e en een ploeg van de 2e nationale afdeling wanneer de organisator een ploeg is van 1e afdeling.

Duidelijkheidshalve zal hieronder evenwel per categorie van wedstrijd een overzicht gegeven worden van de regels die voortaan zullen van toepassing zijn, in acht genomen het koninklijk besluit van 3 juni 1999 en het koninklijk besluit van 3 november 2001. 2.1. Internationale voetbalwedstrijden.

Overeenkomstig de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden is een internationale voetbalwedstrijd een voetbalwedstrijd waaraan ten minste één niet-Belgische ploeg deelneemt en die deelneemt aan een buitenlands kampioenschap of representatief is voor een vreemde natie.

Voor deze categorie voetbalwedstrijden werden geen wijzigingen aangebracht aan de bepalingen vervat in het koninklijk besluit van 3 juni 1999. De bepalingen aangaande het aanmaken van toegangsbewijzen en abonnementen (artikel 3 tot en met 6), aangaande de distributie van toegangsbewijzen en abonnementen (artikel 11 tot en met 16 en artikel 20) en aangaande de toegangscontrole (artikel 21) blijven derhalve onverminderd van kracht. Zonder dat enig onderscheid wordt gemaakt tussen voorverkoop en verkoop aan de loketten voor de wedstrijd, betekent dit voor wat betreft de hoeveelheid toegangsbewijzen die ter beschikking mogen gesteld worden dat : - een persoon die zich identificeert door het voorleggen van een document ter identificatie of via een middel ter legitimatie en die zijn supporterskeuze bekend gemaakt heeft, maximum vier toegangsbewijzen kan verkrijgen. Deze persoon mag evenwel niet het voorwerp uitmaken van een stadionverbod; - er kunnen meer dan vier toegangsbewijzen toegekend worden aan een persoon die zich op hierboven vermelde wijze identificeert voor zover de nominatieve gegevens en de supporterskeuze van de personen aan wie de toegangsbewijzen toegewezen worden, door de organisator geregistreerd worden. Dit betekent derhalve dat in dit geval de identiteit en de supporterskeuze van iedere individuele houder van een toegangsbewijs gekend dient te zijn. 2.2. Nationale voetbalwedstrijden.

Overeenkomstig de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden is een nationale voetbalwedstrijd een voetbalwedstrijd waaraan ten minste één club uit een van de hoogste twee nationale afdelingen deelneemt. 2.2.1. Wedstrijden tussen ploegen van de 1ste nationale afdeling.

Voor deze categorie van voetbalwedstrijden blijven de bepalingen aangaande het aanmaken van toegangsbewijzen en abonnementen (artikel 3 tot en met 10) onverminderd van kracht, met dien verstande dat : - op het abonnement thans ook de nominatieve gegevens van de houder van het abonnement dienen te worden afgedrukt; - op elk toegangsbewijs verkregen krachtens een groepskaart, niet alleen de naam en de voornamen van de houder van het toegangsbewijs dient te worden gedrukt doch ook de naam van de titularis van de groepskaart via dewelke het toegangsbewijs werd verkregen; - de toegangsbewijzen die worden aangekocht in voorverkoop of aan de loketten in de drie uren die de wedstrijd voorafgaan, nominatief moeten zijn; de naam en de voorna(a)m(en) van de houder van het toegangsbewijs dienen derhalve op dit toegangsbewijs vermeld te worden.

Wat betreft de distributie van toegangsbewijzen en abonnementen, blijven de artikelen 11 tot en met 16 van het koninklijk besluit van 3 juni 1999 onverkort gelden, alsook artikel 17 en 18.

Met betrekking echter tot het aantal toegangsbewijzen dat per persoon mag ter beschikking gesteld worden, alsook de wijze waarop dit dient te geschieden, wordt wel een wijziging doorgevoerd, afhankelijk van het tijdstip waarop deze toegangsbewijzen ter beschikking worden gesteld.

De thans aangepaste regeling schrijft het volgende voor : a) Bij de voorverkoop van toegangsbewijzen. In voorverkoop, dit is elke verkoop die niet aan de loketten in de drie uren die de wedstrijd voorafgaan gebeurt, kan één toegangsbewijs verkregen worden mits vertoon van een document ter identificatie of via een middel ter legitimatie.

In afwijking hiervan kan de organisator beslissen aan één persoon maximaal drie bijkomende toegangsbewijzen af te leveren en dat mits voorlegging van een document ter identificatie of een middel ter legitimatie van de personen voor wie deze bijkomende toegangsbewijzen bestemd zijn. Een dergelijke beslissing dient door de organisator op eigen verantwoordelijkheid te worden genomen en dit, in functie van de risico's die de betreffende wedstrijd met zich meebrengt.

Een uitzondering is voorzien voor minderjarigen onder de zestien jaar; toegangsbewijzen voor deze laatsten kunnen afgeleverd worden aan de ouders of voogd voorzover deze kinderen mee opgenomen zijn op het middel ter legitimatie van ouders/voogd of voorzover het document ter identificatie van deze kinderen door de vader, moeder of voogd wordt voorgelegd. Er dient evenwel aan te worden herinnerd dat toegangsbewijzen aan kinderen jonger dan twaalf jaar uiterlijk onderscheiden dienen te zijn en dus een ander aspect of kleur dienen te hebben, waardoor ze niet door volwassen kunnen gebruikt worden.

Wat de toegangsbewijzen betreft die aan het begin van het seizoen aan ondernemingen uitgedeeld worden, kan verwezen worden naar artikel 19 § 6, dat niet gewijzigd wordt en dat uitdrukkelijk voorschrijft dat voor de toegangsbewijzen ter beschikking gesteld via een commerciële partner van de organisator, de lijst van de personen aan wie de toegangsbewijzen toegewezen werden, dient meegedeeld te worden aan de organisator, die deze gegevens dient te registeren. De naam en de voornaam van de personen aan wie een toegangsbewijs wordt overhandigd, dient evenwel niet op de toegangbewijzen zelf te worden genoteerd.

Voor de toegangsbewijzen die reeds toegekend werden voor de inwerkingtreding van het huidig Koninklijk besluit gelden enkel de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 juni 1999. Dit betekent derhalve dat deze toegangsbewijzen onderworpen zijn aan de regels opgenomen in het koninklijk besluit van 3 juni 1999 en dat de wijzigingen die ingevoerd worden met het huidig koninklijk besluit niet van toepassing zijn op deze toegangsbewijzen. b) Bij de verkoop van toegangsbewijzen aan de loketten op de dag van de wedstrijd. Hier geldt het principe dat men één toegangsbewijs kan verkrijgen en dat enkel mits voorlegging van een middel ter legitimatie. Het is derhalve niet meer mogelijk op dat ogenblik nog een toegangsbewijs aan te kopen mits voorlegging van een document ter identificatie. Ook hier geldt dat slechts één toegangsbewijs kan worden toegekend per persoon, zonder dat hier evenwel de mogelijkheid voor de organisator bestaat om nog drie bijkomende toegangsbewijzen af te leveren. Voor minderjarigen onder de zestien jaar, zal het echter wel mogelijk zijn toegangsbewijzen af te leveren aan de ouders of voogd voorzover deze kinderen mee opgenomen zijn op het middel ter legitimatie van de ouders/voogd.

Alle toegangsbewijzen dienen de nominatieve gegevens (naam en de voorna(a)m(en)) van de houder van het toegangsbewijs te vermelden.

Deze vermelding kan zowel via computer als manueel gebeuren.

Teneinde lange wachttijden aan de loketten te vermijden, dring ik er evenwel op aan dat de voorverkoop zoveel mogelijk zou gestimuleerd worden zodat de voorverkoop van toegangsbewijzen de regel wordt en de verkoop aan de loketten in de drie uren die de wedstrijd voorafgaan de uitzondering. Ik reken hiervoor op de creativiteit van iedere club om terzake alle nuttige en noodzakelijke maatregelen te nemen om hieraan tegemoet te komen. c) Bij de verkoop van toegangsbewijzen via groepskaarten. Krachtens het koninklijk besluit van 3 juni 1999 was het reeds mogelijk dat op vertoon van een groepskaart maximum dertig toegangsbewijzen konden verkregen worden. De nominatieve gegevens en supporterskeuze van de houders van het toegangsbewijs dienen geregistreerd te worden. Nieuwigheid thans is het feit dat de toegangsbewijzen verkregen naar aanleiding van een groepskaart, naast de identiteit van de houder van het toegangsbewijs, ook de identiteit van de houder van de groepskaart dienen te vermelden. Er werd tevens een wijziging aangebracht in de definitie van een « groepskaart », waarbij onder meer wordt toegevoegd dat de identiteit en de supporterskeuze van elke individuele persoon voor wie krachtens de groepskaart toegangsbewijzen verkregen kunnen worden, gekend moet zijn. d) Bij de verkoop van abonnementen. Nieuwigheid hier is het principe dat enkel een abonnement kan verkregen worden mits voorlegging van een middel ter legitimatie; een identiteitskaart volstaat derhalve niet meer om een abonnement te verkrijgen (zie invoeging afdeling 2bis en artikel 19bis). Bovendien dienen, onafgezien van de gegevens die voordien reeds op het abonnement dienden te worden vermeld, thans ook de nominatieve gegevens van de houder bijkomend op het abonnement te worden vermeld.

Artikel 22 blijft voor deze categorie van voetbalwedstrijden onverminderd gelden. 2.2.2. Wedstrijden tussen ploegen van de 1e nationale afdeling en van de 2e nationale afdeling.

Naast de gemeenschappelijke bepalingen inzake het aanmaken en de distributie van toegangsbewijzen en abonnementen (artikel 3 tot en met 6, artikel 9 en 10 en artikel 11 tot en met 16) gelden de gewijzigde bepalingen inzake het aantal toegangsbewijzen dat kan ter beschikking gesteld worden en de wijze waarop dit dient te geschieden (zie hoger zoals omschreven naargelang het ogenblik waarop de toegangsbewijzen worden aangekocht), voor een dergelijke categorie van voetbalwedstrijden enkel voor zover de organisator een ploeg is behorende tot de 1ste nationale afdeling.

De gewijzigde bepalingen van artikel 19 (ivm. de distributie van toegangsbewijzen) gelden dan ook enkel voor de organisator-club van 1ste nationale afdeling. Dit betekent derhalve dat indien een ploeg van 2de nationale afdeling organisator is van een dergelijke voetbalwedstrijd, de artikelen 19 § 3 en § 4 niet van toepassing zijn.

Naar analogie is § 5 van artikel 19 evenmin van toepassing op een 2e klasser-organisator aangezien deze laatste paragraaf verwijst naar de twee voorgaande paragrafen. Desalniettemin dienen de maatregelen beschreven onder artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 juni 1999 teneinde de optimale distributie van de toegangsbewijzen en abonnementen onder de supporters te verzekeren, nageleefd te worden.

Dit betekent onder meer dat er geen toegangsbewijzen noch abonnementen mogen ter beschikking gesteld worden aan personen met een stadionverbod zodat de raadpleging van de lijst met stadionverboden zich ten allen tijde opdringt.

Voor deze categorie van voetbalwedstrijden, georganiseerd door een voetbalploeg van de tweede nationale afdeling, geldt evenmin de verplichting van nominativiteit van toegangsbewijzen wanneer deze verkregen worden aan de loketten en in de drie uren die de wedstrijd voorafgaan.

Artikel 21 in verband met de toegangscontrole en artikel 22 betreffende wedstrijden met verhoogd toezicht blijven ook voor deze categorie van voetbalwedstrijden onverminderd gelden. 2.2.3. Wedstrijden tussen ploegen van de 2de nationale afdeling.

Voor deze categorie van voetbalwedstrijden gelden de gemeenschappelijke bepalingen inzake het aanmaken van toegangsbewijzen en abonnementen (artikel 3 tot en met 6), inzake de distributie van toegangsbewijzen en abonnementen (artikel 11 tot en met 16) en inzake de toegangscontrole (artikel 21).

Er bestaat derhalve geen beperking inzake het aantal toegangsbewijzen dat mag ter beschikking gesteld worden per persoon; de organisatoren van dergelijke wedstrijden moeten er evenwel op toezien dat geen toegangsbewijzen ter beschikking gesteld worden aan personen met een stadionverbod.

Het koninklijk besluit van 3 november 2001 treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Onderhavige omzendbrief is onmiddellijk van toepassing.

Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, deze omzendbrief te willen overmaken aan de Dames en Heren Burgemeesters en Arrondissementcommissarissen van uw provincie.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^