Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 juni 1999
gepubliceerd op 23 juni 1999

Koninklijk besluit houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000404
pub.
23/06/1999
prom.
03/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/03/1999000404/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden


VERSLAG AAN DE KONING Sire, In het koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan de handtekening van Uwe Majesteit voor te leggen wordt de responsabilisering van de organisatoren in het kader van de veiligheid bij voetbalwedstrijden, beoogd door de wet, nader uitgevoerd door het omschrijven van de regels verbonden aan de distributie van toegangsbewijzen en abonnementen.

Algemene bepalingen Deze responsabilisering stelt zich, wat betreft de aanmaak en de distributie van toegangsbewijzen en van abonnementen, en wat betreft de toegangscontrole, op het vlak van : - het respecteren van de veiligheidscapaciteit van het stadion; - de correcte scheiding van de supporters in harmonie met de infrastructuur; - het situeren van de toeschouwers binnen het stadion; - het ontzeggen van een toegangsbewijs of een abonnement aan personen onderworpen aan een stadionverbod; - de identificatie van de wedstrijd of de geldigheidsduur van het abonnement; - de identificatie en de verantwoordelijkheid van de distributeur van toegangsbewijzen en abonnementen; - de verantwoordelijkheid van de organisator in zijn relatie tot de distributeur; - de nodige kwalitatieve waarborgen waaraan toegangsbewijzen en abonnementen op zich dienen te voldoen en de gegevens die erop gedrukt moeten worden; - een doeltreffende toegangscontrole; - de informatie aan het publiek.

Toepassingsgebied Behalve deze algemene bepalingen, wordt in een reeks specifieke bepalingen voorzien, met betrekking tot de aanmaak van toegangsbewijzen en van abonnementen, de distributie ervan en de toegangscontrole, in functie van hun toepassingsgebied.

Het toepassingsgebied van het besluit varieert inderdaad naargelang het type wedstrijd : - de nationale voetbalwedstrijden tussen twee ploegen uit eerste afdeling, zoals competitiewedstrijden of bekerwedstrijden (bijvoorbeeld Beker van België, Ligabeker,...); - de nationale voetbalwedstrijden tussen twee ploegen uit tweede afdeling, zoals competitiewedstrijden of bekerwedstrijden; - de nationale voetbalwedstrijden tussen een ploeg uit eerste en een ploeg uit tweede afdeling, zoals bekerwedstrijden; - de internationale voetbalwedstrijden.

Aanmaken van toegangsbewijzen en abonnementen Voor de wedstrijden tussen clubs uit eerste afdeling of tussen een club uit eerste afdeling en een club uit tweede afdeling werd gekozen voor het principe van de nominatieve toegangsbewijzen en abonnementen.

Tevens werd het principe van de solidaire verantwoordelijkheid van de « eerste koper » en van elke verdere overdrager van het toegangsbewijs of het abonnement met de uiteindelijke gebruiker ervan, voor schade die deze laatste in het stadion zou aanrichten, ingevoerd; het toegangsbewijs en het abonnement zijn dus enkel overdraagbaar « op eigen risico ».

In tegenstelling tot de mening van de Raad van State in zijn advies L.29.125/4 van 14 april 1999, is de bepaling in artikel 10 geen uitzondering op de principes van de burgerlijke aansprakelijkheid zoals bepaald in de artikelen 1382 ev. van het Burgerlijk Wetboek. Het gaat hier om een verplichte clausule op te nemen in het contract tussen de organisator en zijn consumenten (de kopers). Er bestaat geen twijfel dat de wet bepaalde contractvoorwaarden kan opleggen, inclusief een beding van hoofdelijke aansprakelijkheid : dit is voorzien in artikel 1202, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. Het begrip « wet » moet hier in ruime zin geïnterpreteerd worden zodat het ook een koninklijk besluit omvat (cf. in die zin Cass., 7 mei 1942, Pasicrisie, 1942, I, 117).

Distributie van toegangsbewijzen en abonnementen Het is mogelijk toegangsbewijzen te kopen : - op het centrale secretariaat van de organisator of in de gedecentraliseerde verkooppunten erkend door de organisator, op vertoon van een groepskaart (maximum dertig toegangsbewijzen); onder « centraal secretariaat » moet verstaan worden : het secretariaat van de maatschappelijke zetel van de club, met uitsluiting van andere verkooppunten; - op het centrale secretariaat van de organisator (maximum vier toegangsbewijzen); - in de gedecentraliseerde verkooppunten erkend door de overkoepelende sportbond (maximum twee toegangsbewijzen); - aan de loketten van het stadion en in de drie uren die de wedstrijd voorafgaan (één toegangsbewijs); - via een commerciële partner van de organisator.

In elk geval moet men zich identificeren via een officieel document ter identificatie (identiteitskaart, paspoort,...) of via een ander door de organisator erkend elektronisch legitimatiemiddel (bijvoorbeeld, een « supporterskaart »). De organisator moet de nodige garanties voorzien bij de toekenning van dit legitimatiemiddel.

Voor de wedstrijden tussen ploegen van eerste nationale afdeling, de wedstrijden tussen een ploeg van eerste en één van tweede nationale afdeling, en voor de internationale wedstrijden moet de verkrijger van het toegangsbewijs zijn « supporterskeuze » bekend maken; hieronder verstaat men het feit dat men verklaart, ofwel dat men één van de twee deelnemende ploegen ondersteunt en in dit geval, dewelke, ofwel dat men geen van beide deelnemende ploegen ondersteunt.

De nominatieve gegevens van de koper (of van de bestemmelingen in het geval dat een groepskaart gebruikt wordt) worden geregistreerd. Voor de verkoop aan de loketten zal dit slechts moeten gebeuren vanaf 1 juli 2000.

Deze gegevens moeten beschikbaar zijn voor de personen die de toepassing van de wet moeten controleren.

Er is geen beperking op het aantal toegangsbewijzen dat via een commerciële partner van de organisator verkregen kan worden (de « sponsors » kopen regelmatig vele tientallen, zelfs vele honderden kaarten voor hun personeel of voor hun cliënten); het spreekt echter vanzelf dat personen die het voorwerp uitmaken van een stadionverbod, via deze uitnodigingen niet de mogelijkheid mogen krijgen dat verbod te omzeilen, en dat steeds een correcte supportersscheiding mogelijk moet blijven : daarom moeten de nominatieve gegevens en de supporterskeuze van de bestemmelingen voor nazicht aan de organisator overgemaakt worden.

Het distributiesysteem van toegangsbewijzen is gevoelig verschillend voor de internationale voetbalwedstrijden; de gemeenschappelijke punten betreffen de verplichting om zich te identificeren en zijn supporterskeuze te laten kennen alsook de verplichting om de nominatieve gegevens en de supporterskeuze van de bestemmelingen te leveren, in geval meer dan vier toegangsbewijzen aangekocht worden. Er is hier daarentegen geen enkele specifieke bepaling ten aanzien van de verkooppunten; een andere verschil ligt in het feit dat, voor dergelijke wedstrijden, een persoon vier toegangsbewijzen kan verkrijgen, en, wanneer deze de nominatieve gegevens en de supporterskeuze van de bestemmelingen levert, het gewenste aantal toegangsbewijzen, zonder beperking. Ten slotte kunnen andere natuurlijke of rechtspersonen dan de organisator, de gedecentraliseerde verkooppunten of de commerciële partners distributeur zijn.

Toegangscontrole Voor de nationale voetbalwedstrijden tussen twee ploegen uit eerste afdeling of tussen een ploeg uit eerste afdeling en een ploeg uit tweede afdeling moet de organisator beroep doen op een team van politie-ambtenaren wanneer de burgemeester deze wedstrijd als een « wedstrijd met verhoogd toezicht » kwalificeert; de inzet van deze politieambtenaren wordt geregeld overeenkomstig het koninklijk besluit van 14 september 1997 tot vaststelling van de nadere regels betreffende de door de gemeentepolitie uitgevoerde opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor een vergoeding kan worden geïnd of door het koninklijk besluit van 19 augustus 1997 tot vaststelling van de nadere regels betreffende het aanvragen en de betaling van door de rijkswacht uitgevoerde uitzonderlijke taken van bestuurlijke politie.

Deze bepalingen verhinderen niet dat de burgemeester andere, meer ingrijpende, maatregelen zou kunnen nemen, zoals het verbieden van de wedstrijd.

Dit team van politieambtenaren kan tevens « spotters » bevatten van andere politiekorpsen, die de leden van de politiedienst belast met de ordehandhaving in het stadion assisteren bij hun identificatieopdracht.

De stadionverboden De bepalingen van hoofdstuk III (« Distributie van toegangsbewijzen en abonnementen ») met betrekking tot de stadionverboden zullen pas volledig effect ressorteren bij internationale wedstrijden, van zodra het juridisch mogelijk zal zijn tevens gevolg te geven aan in het buitenland opgelegde stadionverboden. In afwachting daarvan worden alleen de stadionverboden die in België werden opgelegd (inclusief deze opgelegd aan personen die in België woonplaats noch hoofdverblijfplaats hebben) in acht genomen voor de uitsluitingspolitiek bij internationale wedstrijden.

Dit zijn de doelstellingen vervat in het ontwerp van besluit dat de Regering de eer heeft aan Uw handtekening voor te leggen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 9 april 1999 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden », heeft op 14 april 1999 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief aldus : « (l'urgence est motivée) ... par la circonstance que le présent arrêté détermine des mesures auxquelles les organisateurs de matches de football ne pourraient qu'imparfaitement satisfaire si elles ne pouvaient être prises avant le début de la nouvelle saison de football, tout retard dans l'entrée en vigueur du présent arrêté risquant de reporter ses effets utiles de plusieurs mois, ce qui contreviendrait à l'esprit de la loi et ne correspondrait pas au principe de bonne administration. » Algemene opmerking In artikel 1, 4°, wordt « distributeur (van toegangsbewijzen of abonnementen) » omschreven als « de organisator zelf of de natuurlijke of rechtspersoon door de organisator gemachtigd tot het doorverkopen of wegschenken van toegangsbewijzen of abonnementen ».

Artikel 13 van het ontwerp betreft de « accreditering » van de distributeur door « de organisator ».

Het woord « distributeur » komt daarentegen niet meer voor in de bepalingen van het ontwerp waarin de voorwaarden worden gesteld voor de distributie van toegangsbewijzen voor wedstrijden tussen ploegen van de eerste nationale afdeling of tussen een ploeg van de eerste en een ploeg van de tweede nationale afdeling (artikelen 16 tot 18), of nog voor internationale wedstrijden (artikel 19).

Artikel 18, § 1, bepaalt immers dat toegangsbewijzen voor wedstrijden tussen ploegen van de eerste afdeling of tussen een ploeg van de eerste en een ploeg van de tweede afdeling, ter beschikking worden gesteld op het secretariaat van de organisator, in de door de organisator erkende gedecentraliseerde verkooppunten, aan de loketten van het stadion of via de commerciële partners van de organisator.

Artikel 19, dat betrekking heeft op internationale wedstrijden, bepaalt dat de toegangsbewijzen worden afgegeven door de organisator of ter beschikking worden gesteld via de commerciële partners van de organisator.

Volgens de gemachtigde ambtenaar mogen de « door de organisator erkende gedecentraliseerde verkooppunten » niet beschouwd worden als distributeurs die overeenkomstig artikel 13 door de organisator gemachtigd moeten zijn. Het gaat veeleer om andere plaatsen dan het « secretariaat » van de organisator, waar hij toegangsbewijzen ter beschikking stelt.

Met « commerciële partners van de organisator » zouden, nog altijd volgens de gemachtigde ambtenaar, de « sponsors » van de organisator worden bedoeld, die een bepaald aantal toegangsbewijzen verkrijgen om voor reclamedoeleinden uit te delen. Die sponsors zouden evenmin als distributeurs mogen worden beschouwd.

Bijgevolg is het ontwerp een vrij ongelukkige weergave van de bedoeling van de stellers ervan en leidt het tot rechtsonzekerheid.

Het is de Raad van State namelijk niet duidelijk onder welke voorwaarden (aantal biljetten, registratie van de gegevens) iemand die niet de organisator is, maar door de organisator is erkend, toegangsbewijzen mag afgeven.

Bovendien kan het begrip « secretariaat », bij gebrek aan een specifieke begripsbepaling, op elke plaats slaan waar de organisator toegangsbewijzen besluit te verkopen, waarbij niets hem belet verscheidene « secretariaten » te hebben. Ook het begrip « commerciële partners » kan, bij gebrek aan een zodanige definitie, bijvoorbeeld op een reisbureau slaan, dat van de organisator toegangsbewijzen verkrijgt om ze aan klanten door te verkopen...

Het ontwerp moet dus zodanig worden herzien dat de hoedanigheid en de verplichtingen van de verschillende personen die betrokken zijn bij de distributie van toegangsbewijzen, duidelijk worden omschreven.

Bijzondere opmerkingen Dispositief Artikel 10 Artikel 10 bepaalt dat de koper van een toegangsbewijs of een abonnement hoofdelijk en ondeelbaar aansprakelijk is met de houder ervan « voor elke schade veroorzaakt door deze laatste op de plaatsen waartoe dit bewijs of dit abonnement toegang verlenen ».

De Koning is niet bevoegd om af te wijken van de beginselen van burgerrechtelijke aansprakelijkheid vervat in de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel10 van het ontwerp moet dus vervallen.

Artikel 12 Paragraaf 1 1. In 1° leiden de woorden « teneinde dubbel gebruik uit te sluiten » tot verwarring. Volgens de gemachtigde ambtenaar moet de registratie van elke distributie van toegangsbewijzen tot doel hebben te voorkomen dat twee of meer toegangsbewijzen voor éénzelfde plaats in het stadion worden verkocht.

De bepaling moet zo worden herzien dat die bedoeling beter tot uiting komt. 2. Het intrekken van het abonnement van personen aan wie een stadionverbod is opgelegd, vermeld in 4°, is een bijkomende straf die niet bij de wet is bepaald.Uit artikel 10 van het ontwerp blijkt immers dat een abonnement niet intuitu personae is en dus overdraagbaar is. Deze bepaling moet dus vervallen, tenzij in voorkomend geval wordt bepaald dat de prijs van het abonnement geheel of gedeeltelijk terugbetaald wordt.

Paragraaf 2 In deze bepaling staat dat de overkoepelende sportbond aan de organisator de persoonsgegevens meedeelt van de personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.

Artikel 45 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden bepaalt : « Elke beslissing waarbij een administratief of gerechtelijk stadionverbod of een stadionverbod als beveiligingsmaatregel wordt opgelegd, wordt medegedeeld aan een door de Koning aangewezen ambtenaar, volgens de modaliteiten bepaald door de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken.

De ambtenaar kan, ter controle van de naleving van het opgelegde stadionverbod, uitsluitend die gegevens mededelen aan de overkoepelende sportbond of aan de organisator, die noodzakelijk zijn voor en beperkt zijn tot de identificatie van de persoon die het voorwerp uitmaakt van een dergelijk stadionverbod. De Koning bepaalt, na advies van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de nadere regels daarvoor. » Aangezien het ontwerp niet om advies aan de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is voorgelegd, moet artikel 12, § 2, vervallen.

Dezelfde opmerking geldt voor artikel 13, tweede lid, en voor artikel 14.

Artikelen 18 en 19 Het is weliswaar aannemelijk dat de verplichting om de identiteit (1) en de « supporterskeuze » (2) te registreren deel uitmaakt van het « ticketbeheer » genoemd in artikel 10, eerste lid, 5°, van de genoemde wet van 21 december 1998, maar dat geldt niet voor het stelselmatig ter beschikking stellen van die gegevens aan de politiediensten. (1) Wel dient te worden gepreciseerd welke persoonsgegevens (naam, voornaam, ...) geregistreerd moeten worden. (2) Dit begrip zou nader omschreven moeten worden in de regelgeving, en niet alleen in het verslag aan de Koning.Het is immers nog altijd mogelijk een voetbalwedstrijd bij te wonen zonder « supporter » te zijn.

Om te voldoen aan artikel 22 van de Grondwet moet de wetgever zelf in die terbeschikkingstelling voorzien.

Artikelen 21 en 22 In deze beide bepalingen wordt gesteld dat, wanneer de burgemeester in wiens gemeente de wedstrijd zich afspeelt, deze wedstrijd kwalificeert als een wedstrijd met verhoogd toezicht, de organisator, tegen betaling, een beroep doet op een identificatieteam en een arrestatieteam van de politiedienst die zorgt voor de ordehandhaving in het stadion of alleen op een arrestatieteam van die dienst, naar gelang het gaat om een wedstrijd tussen twee ploegen van de eerste afdeling of tussen een ploeg van de eerste afdeling en een ploeg van de tweede afdeling of twee ploegen van de tweede afdeling.

Artikel 10, eerste lid, 5°, van de genoemde wet van 21 december 1998, genoemd in het eerste lid van de ontworpen aanhef, kan niet als rechtsgrond dienen voor de onderzochte artikelen. Deze wetsbepaling machtigt de Koning immers om de nadere regels voor het ticketbeheer vast te stellen, wat « het aanmaken van de toegangsbewijzen, de distributie ervan, de toegangscontrole en de controle op de geldigheid en op het regelmatig bezit van de toegangsbewijzen » omvat, maar niet om maatregelen uit te vaardigen die betrekking hebben op de ordehandhaving.

Artikel 10, eerste lid, 4°, dat de organisatoren verplicht veiligheidsmaatregelen te nemen om de veiligheid van het publiek en van de hulp- en politiediensten te waarborgen, maar alleen door de beheersing van de beweging van toeschouwers, de scheiding van rivaliserende toeschouwers, en de concrete tenuitvoerlegging van het « reglement van inwendige orde », biedt evenmin een afdoende rechtsgrond.

Artikel 10, tweede lid, daarentegen kan zulk een rechtsgrond bieden, aangezien het de Koning machtigt aanvullende concrete bepalingen uit te vaardigen om de veiligheid van de toeschouwers en het vreedzame verloop van de wedstrijd te garanderen, bepalingen die binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van het besluit dat die bepalingen bevat, door de wetgever bekrachtigd moeten worden.

Uit onderzoek van de parlementaire voorbereiding met betrekking tot deze bepaling blijkt immers dat in de tekst van het voorontwerp van wet geen sprake was van bekrachtiging door de wetgever van de concrete aanvullende bepalingen die door de Koning worden uitgevaardigd, en dat de door de Regering ingediende regeling in die zin is aangevuld naar aanleiding van een opmerking van de afdeling wetgeving dat zulk een ruime machtiging onaanvaardbaar is (1). Er is geen enkele andere beperking gesteld op de bevoegdheid van de Koning, die door de Minister van Binnenlandse Zaken bij de bespreking van het ontwerp in de Kamercommissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt met een « echte bijzondere macht » is gelijkgesteld (2). (1) Gedr.St., Kamer, zitting 1997-1998, nr. 1572/1, blz. 10, 32 en 50. (2) Gedr.St., Kamer, zitting 1997-1998, nr. 1572/5, blz. 26 en 27.

Het eerste lid van de aanhef van het ontworpen besluit moet bijgevolg aangevuld worden met de vermelding van artikel 10, tweede lid, van de wet van 21 december 1998, en het dispositief met een bepaling luidens welke de onderzochte artikelen binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van het ontwerp door de wetgever bekrachtigd moeten worden.

Daarnaast zou het, uit redactioneel oogpunt, verkieslijk zijn het laatste lid van elk van de onderzochte bepalingen te schrappen en ervoor te zorgen dat uit de tekst van artikel 21, eerste lid, en artikel 22, tweede lid, duidelijker blijkt dat de organisator, in het genoemde geval van een wedstrijd met verhoogd toezicht, onder de voorwaarden bepaald in artikel 223bis van de nieuwe gemeentewet, in artikel 70bis, § 2, van de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht, of, wanneer die bepalingen in werking zullen zijn getreden, in de artikelen 90 en 115, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, de hulp inroept van een identificatieteam en een arrestatieteam van de politiedienst die zorgt voor de ordehandhaving in het stadion of alleen van een arrestatieteam van die dienst, naar gelang van het geval.

Artikel 25 Artikel 25 moet vervallen aangezien het de rechtszekerheid in het gedrang brengt.

De steller van het ontwerp dient te gepasten tijde een besluit uit te vaardigen tot wijziging van het besluit dat thans voor advies aan de afdeling wetgeving van de Raad van State is voorgelegd.

Vanwege deze opmerking moet in artikel 23 de verwijzing naar artikel 25 van het ontwerp vervallen.

Slotopmerkingen De Nederlandse tekst van het ontwerp is op verscheidene plaatsen van het ontwerp op zijn minst voor verbetering vatbaar. Bij wijze van voorbeeld en onder voorbehoud van de hiervoren gemaakte inhoudelijke opmerkingen worden de hierna volgende tekstvoorstellen gedaan : Artikel 1 In de inleidende zin schrijve men naar gewoonte « verstaan onder » in plaats van « begrepen onder », aangezien « begrepen onder » een andere betekenis heeft. Voorts schrijve men in 2° en 3° « welke » en niet « dewelke ». Voorts zou in 2° het in deze betekenis afgekeurde woord « toelaat » vervangen moeten worden door de woorden « in staat stelt ».

In 6° ten slotte schrijve men « afgegeven » of « uitgereikt » in plaats van « afgeleverd », dat in deze context als niet-correct wordt aangemerkt.

Artikel 11 Aangezien « globaal » normaal « bij benadering » betekent en « compartimenteel » o.m. niet in Van Dale, GWNT, voorkomt, wordt voorgesteld te schrijven : « de veiligheidscapaciteit, beschouwd in totaal of per compartiment » in plaats van « de globale en de compartimentele veiligheidscapaciteit ».

Artikel 12 Gelijk gebruikelijk is in de wetgevingstechniek zou in paragraaf 1 de onvoltooid tegenwoordige tijd gebruikt moeten worden, niet de onvoltooid toekomende tijd. In 1° zou het correcter en juister zijn « kosteloze verstrekking » te schrijven, in plaats van « kosteloze verdeling ».

Artikel 16 Het woord « voorleggen » zou in casu vervangen moeten worden door de term « overleggen ». Dezelfde opmerking geldt voor artikel 17.

Artikel 22 In plaats van « te gebeuren » zou het correcter zijn te schrijven « te geschieden » of « te worden uitgevoerd ».

De kamer was samengesteld uit : De heren : R. Andersen, kamervoorzitter;

C. Wettinck en Y. Kreins, staatsraden;

F. Delperee en J.-M. Favresse, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. B. Vigneron, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer C. Nikis, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer R. Andersen.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, R. Andersen.

3 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, inzonderheid op artikel 10, eerste lid, 5°;

Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 maart 1999;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit maatregelen bepaalt waaraan de organisatoren van voetbalwedstrijden slechts op gebrekkige wijze zouden kunnen voldoen indien deze niet vóór de aanvang van het nieuwe voetbalseizoen genomen worden; dat elke vertraging bij de inwerkingtreding van dit besluit riskeert haar nuttig effect met meerdere maanden uit te stellen, wat strijdig zou zijn met de geest van de wet en het principe van behoorlijk bestuur;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 april 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, en behoudens andersluidende bepaling, wordt verstaan onder : 1° « de wet » : de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden;2° « toegangsbewijs » : de titel welke de houder in staat stelt slechts één enkele voetbalwedstrijd bij te wonen;3° « abonnement » : de titel welke de houder in staat stelt meerdere voetbalwedstrijden bij te wonen;4° « distributeur (van toegangsbewijzen of abonnementen) » : de organisator zelf of de commerciële partner, het gedecentraliseerde verkooppunt of elke natuurlijke of rechtspersoon door de organisator gemachtigd tot het verkopen of wegschenken van toegangsbewijzen of abonnementen;5° « houder (van een toegangsbewijs of een abonnement) » : de natuurlijke persoon aan wie een toegangsbewijs of een abonnement werd toegewezen teneinde zelf een voetbalwedstrijd bij te wonen;6° « document ter identificatie » : officieel document afgegeven door een publieke overheid, waarmee een natuurlijke persoon die zich een toegangsbewijs of een abonnement wenst aan te schaffen, zijn identiteit bewijst aan de distributeur;7° « middel ter legitimatie » : elektronisch identificatiemiddel erkend door de organisator, waarmee een natuurlijke persoon die zich een toegangsbewijs of een abonnement wenst aan te schaffen, zijn identiteit bewijst aan de distributeur;8° « groepskaart » : document of elektronisch identificatiemiddel toegekend aan een natuurlijke persoon, door de organisator gemachtigd tot het verwerven van toegangsbewijzen voor een groep natuurlijke personen.

Art. 2.De artikelen 1, 3 tot 19 en 21 tot 24 van dit besluit zijn van toepassing op nationale voetbalwedstrijden tussen ploegen van de eerste nationale afdeling.

De artikelen 1, 3 tot 6, 9 tot 19 en 21 tot 24 van dit besluit zijn van toepassing op nationale voetbalwedstrijden tussen een ploeg van de eerste nationale afdeling en een ploeg van de tweede nationale afdeling.

De artikelen 1, 3 tot 6, 11 tot 16, 21, 23 en 24 van dit besluit zijn van toepassing op nationale voetbalwedstrijden tussen ploegen van de tweede nationale afdeling.

De artikelen 1, 3 tot 6, 11 tot 16, 20, 21, 23 en 24 van dit besluit zijn van toepassing op internationale voetbalwedstrijden. HOOFDSTUK II. - Aanmaken van toegangsbewijzen en abonnementen Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 3.Een toegangsbewijs dient voldoende kwalitatieve waarborgen te bieden, waaronder in elk geval worden begrepen : 1° het bieden van een, in functie van de stand van de techniek, voldoende garantie tegen namaak of vervalsing;2° het bevatten van de in artikel 5 van dit besluit voorgeschreven gegevens.

Art. 4.Een abonnement dient voldoende kwalitatieve waarborgen te bieden, waaronder in elk geval worden begrepen : 1° het bieden van een, in functie van de stand van de techniek, voldoende garantie tegen namaak of vervalsing;2° het bevatten van de in artikel 6 van dit besluit voorgeschreven gegevens.

Art. 5.Op het toegangsbewijs dienen volgende gegevens te zijn afgedrukt : 1° de identificatie van de wedstrijd;2° de voorwaarden van toegang tot het stadion door een verwijzing naar het reglement van inwendige orde;3° een grondplan van het stadion;4° een aanduiding van de toegekende zitplaats in de zittribunes;5° voor de compartimenten met staanplaatsen een nummer van 1 tot X, met X zijnde het getal overeenkomstig de maximum toegelaten capaciteit van het compartiment;6° de naam van de organisator en de naam van de distributeur.

Art. 6.Op het abonnement dienen volgende gegevens te zijn afgedrukt : 1° de geldigheidsduur van het abonnement;2° de gegevens zoals vermeld in artikel 5, 2° tot en met 6°, van dit besluit;3° het nummer van het document ter identificatie of van het middel ter legitimatie. Afdeling 2. - Bepalingen eigen aan wedstrijden tussen ploegen van de

eerste nationale afdeling

Art. 7.Het toegangsbewijs en het abonnement zijn zodanig geconcipieerd dat een automatische lezing van de gegevens bij toegang tot het stadion mogelijk is.

Art. 8.Toegangsbewijzen en abonnementen bestemd voor personen, die de leeftijd van twaalf jaar nog niet bereikt hebben op de dag van de terbeschikkingstelling van het toegangsbewijs of van het abonnement, dienen uiterlijk onderscheiden te zijn. Afdeling 3. - Bepalingen eigen aan wedstrijden tussen ploegen van de

eerste nationale afdeling en aan wedstrijden tussen een ploeg van de eerste en een ploeg van de tweede nationale afdeling

Art. 9.Op het toegangsbewijs dat verkregen wordt overeenkomstig artikel 19, § 2, van dit besluit, worden de naam en de voornaam van de door de gemachtigde titularis van een groepskaart aangeduide houders van het toegangsbewijs gedrukt.

Op elk toegangsbewijs dat een persoon verkrijgt overeenkomstig artikel 19, § 3, van dit besluit, worden de naam en de voornaam van die persoon gedrukt.

Art. 10.Het toegangsbewijs en het abonnement dienen duidelijk en goed leesbaar de vermelding te bevatten dat de geregistreerde koper en elke overdrager van dit toegangsbewijs of dit abonnement hoofdelijk en ondeelbaar aansprakelijk is met de houder ervan voor elke schade veroorzaakt door deze laatste op de plaatsen waartoe dit bewijs of dit abonnement toegang verlenen. HOOFDSTUK III. - Distributie van toegangsbewijzen en abonnementen Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 11.Het aantal voor een wedstrijd ter beschikking gestelde toegangsbewijzen mag de veiligheidscapaciteit, beschouwd in totaal of per compartiment, vastgelegd in de krachtens artikel 5 van de wet gesloten overeenkomsten, niet overschrijden. Ten aanzien van dit aantal wordt rekening gehouden met de reeds ter beschikking gestelde abonnementen en met alle andere machtigingen van de organisator tot toegang tot de tribunes.

Art. 12.De organisator neemt volgende maatregelen om een optimale distributie van de toegangsbewijzen en de abonnementen onder de supporters te verzekeren : 1° elke distributie, hetzij als verkoop, hetzij als kosteloze verstrekking, van toegangsbewijzen en abonnementen registreren teneinde te voorkomen dat twee of meer toegangsbewijzen of abonnementen voor éénzelfde plaats in het stadion worden verkocht;2° het toekennen van plaatsen aan supporters op een wijze dat rivaliserende supporters correct gescheiden worden, coherent met de infrastructuur van het stadion en met de bestaande afscheidingen in de tribunes;3° het niet ter beschikking stellen van toegangsbewijzen en abonnementen aan personen aan wie een stadionverbod werd opgelegd;4° het intrekken van het abonnement van personen aan wie een stadionverbod werd opgelegd, tegen gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de prijs.

Art. 13.Indien de organisator een derde machtigt toegangsbewijzen of abonnementen te distribueren, is hij verantwoordelijk voor de accreditering van deze distributeur.

De organisator sluit met de distributeur die hij wenst te accrediteren voor distributie van toegangsbewijzen en abonnementen een overeenkomst waarin de voorwaarden opgenomen worden waaraan de distributie van toegangsbewijzen en abonnementen dient te voldoen.

Art. 14.Wanneer voor een wedstrijd de toegangsbewijzen meer dan drie maanden voor de wedstrijd kunnen besteld worden, worden de toegangsbewijzen slechts effectief ter beschikking gesteld maximaal twee maanden voor de wedstrijd, na verificatie van de lijsten van personen onderworpen aan een stadionverbod.

Art. 15.Vanaf het ter beschikking stellen van de toegangsbewijzen en de abonnementen of, in voorkomend geval, vanaf de mogelijkheid tot bestelling, dient de organisator het publiek duidelijk en in ruime mate te informeren aangaande de verkoopsvoorwaarden en -termijnen.

In voorkomend geval, dient de organisator via de media bekend te maken dat een volledige bezetting van het stadion is bereikt.

Art. 16.De ambtenaren of agenten belast met de controle op de toepassing van de wet en zijn uitvoeringsbesluiten hebben toegang tot de door de organisator krachtens dit besluit geregistreerde gegevens. Afdeling 2. - Bepalingen eigen aan wedstrijden tussen ploegen van de

eerste nationale afdeling en aan wedstrijden tussen een ploeg van de eerste en een ploeg van de tweede nationale afdeling

Art. 17.Onverminderd artikel 12, 3°, van dit besluit, kent de organisator enkel toegangsbewijzen toe aan personen die zich hebben geïdentificeerd door het overleggen van een document ter identificatie of via een middel ter legitimatie, en die hun supporterskeuze bekend gemaakt hebben.

Art. 18.De organisator dient permanent een overzicht te kunnen overleggen van alle verspreide toegangsbewijzen.

Art. 19.§ 1. De toegangsbewijzen worden ter beschikking gesteld op het centrale secretariaat van de organisator, in de gedecentraliseerde verkooppunten erkend door de organisator, aan de loketten van het stadion of via de commerciële partners van de organisator. § 2. Op het centrale secretariaat van de organisator of bij de door de organisator erkende gedecentraliseerde verkooppunten kunnen, op vertoon van een groepskaart, maximum dertig toegangsbewijzen verkregen worden.

De nominatieve gegevens van de houders alsook hun supporterskeuze worden geregistreerd. § 3. Elke persoon die zich identificeert overeenkomstig artikel 17 van dit besluit, kan op het centrale secretariaat van de organisator maximum vier toegangsbewijzen verkrijgen.

De nominatieve gegevens van deze persoon alsook zijn supporterskeuze worden geregistreerd. § 4. Elke persoon die zich identificeert overeenkomstig artikel 17 van dit besluit, kan in de door de organisator erkende gedecentraliseerde verkooppunten maximum twee toegangsbewijzen verkrijgen.

De nominatieve gegevens van deze persoon alsook zijn supporterskeuze worden geregistreerd. § 5. Elke persoon die zich identificeert overeenkomstig artikel 17 van dit besluit, kan aan de loketten van het stadion en in de drie uren die de wedstrijd voorafgaan, één toegangsbewijs verkrijgen.

De nominatieve gegevens van deze persoon alsook zijn supporterskeuze worden geregistreerd. § 6. Wanneer toegangsbewijzen ter beschikking gesteld worden via een commerciële partner van de organisator, deelt deze de lijst van de personen aan wie hij de toegangsbewijzen toegewezen heeft mee aan de organisator.

De nominatieve gegevens van deze personen alsook hun supporterskeuze worden geregistreerd. Afdeling 3. - Bepalingen eigen aan internationale wedstrijden

Art. 20.§ 1. Onverminderd artikel 12, 3°, van dit besluit, kent de organisator enkel toegangsbewijzen toe aan personen die zich hebben geïdentificeerd door het voorleggen van een document ter identificatie of via een middel ter legitimatie, en die hun supporterskeuze bekend gemaakt hebben. § 2. Elke persoon die zich identificeert overeenkomstig § 1 van dit artikel, kan maximum vier toegangsbewijzen verkrijgen. § 3. Elke persoon die zich identificeert overeenkomstig § 1 van dit artikel, kan meer dan vier toegangsbewijzen verkrijgen voorzover de nominatieve gegevens en de supporterskeuze van de personen aan wie deze toegangsbewijzen toegewezen werden, door de organisator geregistreerd worden. § 4. Wanneer toegangsbewijzen ter beschikking gesteld worden via een andere distributeur dan de organisator, deelt deze de nominatieve gegevens en de supporterskeuze van de personen aan wie hij de toegangsbewijzen toegewezen heeft mee aan de organisator.

Deze gegevens worden geregistreerd door de organisator. HOOFDSTUK IV. - Toegangscontrole Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 21.Een toegangscontrole dient zodanig georganiseerd te zijn dat : 1° de toegang tot het stadion zo vloeiend mogelijk is;2° het toegangsbewijs of abonnement slechts een eenmalige toegang tot de desbetreffende wedstrijd geeft;3° op elk moment per compartiment bekend is hoeveel personen er zich bevinden. Afdeling 2. - Bepalingen eigen aan wedstrijden tussen ploegen van de

eerste nationale afdeling en aan wedstrijden tussen een ploeg van de eerste en een ploeg van de tweede nationale afdeling

Art. 22.Wanneer de burgemeester van de gemeente waarin de wedstrijd plaatsheeft beslist om deze wedstrijd te kwalificeren als een wedstrijd met verhoogd toezicht, moet de organisator voor de toegangscontrole beroep doen op de bijstand van politieambtenaren.

In dit geval wordt artikel 223bis van de nieuwe gemeentewet of artikel 70bis, § 2, van de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht of, wanneer deze bepalingen in werking zullen zijn getreden, de artikelen 90 en 115, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, toegepast.

In overleg met de burgemeester bepaalt de chef van de politiedienst, belast met de ordehandhaving in het stadion, het aantal politieambtenaren waarop de organisator overeenkomstig het eerste lid beroep dient te doen naargelang onder andere de aard van de wedstrijd, het aantal en de aard van de supporters en het aantal toegangen tot het stadion. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999, met uitzondering van artikel 19, § 5, tweede lid, dat in werking treedt op 1 juli 2000.

Art. 24.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^