MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN

12 OKTOBER 1998. - Omzendbrief betreffende de aanvraag tot verblijf of tot vestiging in het **** die na het voltrekken van het huwelijk ingediend wordt op grond van de artikelen 10 of 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

**** de **** en Heren Burgemeesters van het Rijk, In punt 4 van de omzendbrief van 28 augustus 1997 betreffende de procedure van de huwelijksafkondiging en de documenten die dienen overgelegd te worden ten einde een visum met het oog op het afsluiten van een huwelijk in het Rijk te bekomen en ten einde een visum **** op basis van een huwelijk afgesloten in het buitenland te bekomen (Belgisch Staatsblad, 1 oktober 1997), wordt er aangegeven dat een aanvraag tot verblijf of tot vestiging op grond van **** in principe onontvankelijk verklaard zal worden, indien de vreemdeling niet beschikt over de in artikel 2 van de wet van 15 december 1980 voorziene ****.

Deze omzendbrief beoogt het bovenvermelde te preciseren. 1. Als algemene regel blijft gelden dat de aanvraag tot verblijf of tot vestiging in het Rijk op grond van **** niet in aanmerking genomen zal worden, wanneer de vreemdeling op het ogenblik van de aanvraag niet in het bezit is van de geldige ****, ****.****.****. een geldig nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde ****, **** voorzien van een geldig visum. 2. In afwijking van die algemene regel wordt de aanvraag tot vestiging die ingediend wordt door een visumplichtige vreemdeling op basis van artikel 40 van de wet van 15 december 1980 na een huwelijk met een **** of een ****.****.****.-onderdaan, toch in aanmerking genomen, voor zover de documenten aangaande de bloed- of aanverwantschap overgelegd worden bij de aanvraag tot vestiging en voorzover de vreemdeling op het moment dat de aanvraag tot vestiging wordt ingediend, in het bezit is van een geldig nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde **** waarvan het visum verstreken is.

De aanvraag tot vestiging wordt in die situatie dus in aanmerking genomen en dient geregistreerd te worden via het invullen van een document overeenkomstig het model van de bijlage 19 gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, die onmiddellijk dient gefaxt te worden naar de **** Vreemdelingenzaken, bureau EN. De aanvraag tot vestiging zal dan door de **** of diens gemachtigde terstond ten gronde geweigerd worden via een document overeenkomstig het model van de bijlage 20 gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981.

**** die beslissing tot weigering van de aanvraag tot vestiging kan een verzoek tot herziening ingediend worden overeenkomstig artikel 44 van de wet van 15 december 1980 en artikel 111 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981.

Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 15 december 1980 mag er tijdens de duur van het onderzoek van het verzoek tot herziening geen enkele maatregel tot verwijdering van het grondgebied uitgevoerd worden. De betrokken vreemdeling wordt overeenkomstig artikel 113 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 in het bezit gesteld van een document overeenkomstig het model van de bijlage 35 van hetzelfde koninklijk besluit. Dit bijzonder **** laat de vreemdeling toe om legaal op het Belgisch grondgebied te vertoeven gedurende de procedure waarbij het verzoek tot herziening behandeld wordt.

Het is aanbevolen om in het verzoek tot herziening te vermelden om welke redenen men niet in het bezit is van het vereiste visum en men niet naar het land van herkomst kan terugkeren om een visum **** te bekomen.

**** de behandeling van het verzoek tot herziening zal er zeer nauwgezet worden nagegaan of alle voorwaarden voor **** zijn vervuld. **** dit het geval is, kan de situatie van de betrokkene in het kader van artikel 40 van de wet geregulariseerd worden, voor zover er geen problemen zijn van openbare orde of nationale veiligheid en er geen tekenen zijn die wijzen op een ****.

**** de voorwaarden voor **** niet of niet meer vervuld zijn, zal het verzoek tot herziening verworpen worden.

Indien op het ogenblik dat de aanvraag tot vestiging wordt ingediend, de betrokken vreemdeling de documenten aangaande de bloed- of aanverwantschap niet kan overleggen, dient er noch een bijlage 19 noch een bijlage 19**** ingevuld te worden en dient aan de betrokkene op instructies van de **** of diens gemachtigde onmiddellijk een bevel om het grondgebied te verlaten betekend te worden overeenkomstig het model van de bijlage 13 bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981. 3. **** die gehuwd zijn met een **** of een ****.****.****.-onderdaan en die in het bezit zijn van een geldig nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde **** waarin het visum ontbreekt of die beschikken over een nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde **** waarvan de geldigheidsduur verstreken is, komen niet in aanmerking voor het indienen van een aanvraag tot vestiging. Aan hen dient onmiddellijk een bevel om het grondgebied te verlaten betekend te worden overeenkomstig het model van de bijlage 12 of 13 bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, al naar gelang het geval. 4. **** een aantal bijzondere situaties kunnen vreemdelingen die gehuwd zijn met een **** of een ****.****.****.-onderdaan en die in het bezit zijn van een geldig nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde **** waarin het visum ontbreekt of die beschikken over een nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde **** waarvan de geldigheidsduur verstreken is, een verlenging van de termijn vermeld in het bevel om het grondgebied te verlaten bekomen, dit overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in de omzendbrief van 10 oktober 1997 betreffende de vreemdelingen die tengevolge van buitengewone omstandigheden en onafhankelijk van hun wil voorlopig geen gevolg kunnen geven aan een bevel om het grondgebied te verlaten dat ten opzichte van hen getroffen werd in het kader van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Belgisch Staatsblad, 14 november 1997).

Het betreft in dit verband situaties waarbij de terugkeer naar het land van herkomst absoluut onmogelijk is of bijzonder moeilijk is (****. door zwangerschap of zeer zware ziekte van de betrokkene of door een **** in het land van herkomst).

**** de betrokken situatie (ziekte of oorlog) blijft aanslepen, zal de termijn vermeld in het bevel om het grondgebied te verlaten in principe verlengd worden. Na één jaar kan eventueel een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 afgegeven worden, dit op instructies van de **** **** (zie punt ****, ****, van de bovenvermelde omzendbrief van 10 oktober 1997). 5. Het vermelde in punt 4 geldt ook voor vreemdelingen die gehuwd zijn met niet-****.****.****-onderdanen en die beschikken over een geldig nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde **** waarin het visum ontbreekt of die in het bezit zijn van een nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde **** waarvan de geldigheidsduur verstreken is.

Elke inlichting aangaande het onderwerp van deze omzendbrief kan verkregen worden bij de **** Vreemdelingenzaken : - bureau EN (voor vreemdelingen die gehuwd zijn met **** en ****.****.****.-onderdanen); - bureau **** of bureau **** (voor vreemdelingen die gehuwd zijn met niet-****.****.****.-onderdanen); - **** (voor elke vraag van juridische aard).

****, op 12 oktober 1998.

De **** van **** zaken, ****. Van **** ****.