gepubliceerd op 19 september 2000
Omzendbrief nr. 495 betreffende de startbaanovereenkomst
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
6 SEPTEMBER 2000. - Omzendbrief nr. 495 betreffende de startbaanovereenkomst
Aan de besturen en andere diensten van de federale ministeries en aan de instellingen van openbaar nut die onder het gezag, de controle of het toezicht van de federale Staat vallen.
Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, 1. Inleiding. Titel II, Hoofdstuk VIII Startbaanovereenkomst van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 27 januari 2000) legt de verplichting op om vanaf 1 april 2000 nieuwe werknemers in dienst te nemen in het kader van een startbaanovereenkomst.
De uitvoeringsmaatregelen van deze wet zijn vastgelegd in : - het koninklijk besluit van 30 maart 2000 (A) tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid (Belgisch Staats-blad van 31 maart 2000 en het erratum in het Belgisch Staatsblad van 1 april 2000 dat de bijlage aan dit besluit bekendmaakt met het model van startbaanovereenkomst); - het koninklijk besluit van 30 maart 2000 (B) tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 31 maart 2000 en het erratum in het Belgisch Staatsblad van 4 mei 2000). 2. Verplichting tot indienstneming. De administraties en andere diensten van de federale ministeries en de instellingen van openbaar nut die opgenomen zijn in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en die vallen onder het gezag, de controle of het toezicht van de federale Staat, zijn ertoe gehouden nieuwe werknemers in dienst te nemen op voorwaarde dat zij minstens 50 personen (fysieke eenheden) tewerkstellen op 30 juni van het voorgaande jaar. 3. Volume van indienstneming. Artikel 4 van het koninklijk besluit B legt het volume van indienstneming vast op 2000 nieuwe werknemers voor de federale Staat en de overheidsinstellingen die er van afhangen.
De Regering heeft op 24 februari 2000 beslist dit aantal als volgt te verdelen : - 1/3 wordt verplicht in dienst genomen door de overheidsdiensten die door deze omzendbrief worden beoogd, meer bepaald om te zorgen voor het onthaal en de informatie van de burgers; - 1/3 wordt door de federale overheid toegewezen aan globale projecten die tegemoetkomen aan maatschappelijke behoeften; - 1/3 wordt door de federale overheid in samenwerking met de andere entiteiten toegewezen aan globale projecten die beantwoorden aan maatschappelijke behoeften.
De overheidsdiensten moeten voor de uitvoering van hun individuele verplichting (het eerste derde van de 2000) een aantal nieuwe werknemers in dienst nemen dat overeenstemt met het aantal stagiairs tewerkgesteld op 30 juni 1999 in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 houdende stage en inschakeling van jongeren in het arbeidsproces. Dit aantal mag niet overschreden worden. De indienstneming van de nieuwe werknemers gebeurt naarmate de stageovereenkomsten een einde nemen. 4. De categorieën van nieuwe werknemers. Kan als nieuwe werknemer tewerkgesteld worden : A. elkeen die, net vóór zijn indienstneming : - niet meer onderworpen is aan de leerplicht, - minder dan 25 jaar oud is, - sedert minder dan 6 maanden hetzij geen lessen meer volgt in het voltijds of deeltijds onderwijs, hetzij niet meer deelneemt aan een inschakelingsparcours (actie ondernomen door de arbeidsbemid-delingsdiensten ORBEM, FOREM of VDAB);
B. bij een tekort aan jongeren van de categorie A, elkeen die, net vóór zijn indienstneming : - werkzoekende is, - minder dan 25 jaar oud is;
C. bij een tekort aan jongeren van de categorieën A en B, elkeen die, net vóór zijn indienstneming : - werkzoekende is, - minder dan 30 jaar oud is.
De overheidsdiensten nemen de nieuwe werknemers in dienst via de gebruikelijke wegen (werkaanbieding, een kandidatuur beantwoor-den, plaatsingsbureau, Selor, . ). 5. Types tekorten.a) Tekorten vastgesteld door de subregionale tewerkstellingscomités. Elk subregionaal tewerkstellingscomité kan binnen zijn ambtsgebied 3 types tekorten vaststellen. Aldus is het toegelaten opeenvolgend een beroep te doen op de categorieën B en C van jongeren : 1. indien het aantal jongeren van categorie A of B lager is dan 20 % van het aantal jongeren op 30 september van het voorgaande jaar (welke ook hun kwalificatie weze);2. indien het aantal jongeren van categorie A of B lager is dan 3 maal het theoretisch aantal startbaanovereenkomsten (dit theoretisch aantal wordt door elk comité voor zijn ambtsgebied berekend);3. indien het aantal jongeren van categorie A of B onvoldoende is om te kunnen voldoen aan werkaanbiedingen in bepaalde specifieke kwalificaties. Er kan een beroep worden gedaan op jongeren van de categorieën B of C gedurende een periode van drie maanden die ingaat op de 9e werkdag volgend op de dag van de vaststelling van een tekort, behalve in geval van tegengestelde beslissing van de Minister van Werkgelegenheid, zelfs indien er feitelijk geen tekort meer is in de categorieën A of B. Indien echter het einde van een tekort wordt vastgesteld, moet opnieuw een beroep gedaan worden op jongeren van de categorieën A of B wanneer anderhalve maand verstreken is vanaf deze vaststelling en op voorwaarde dat deze een maand later bevestigd werd.
De lijst van de vastgestelde tekorten en einde tekorten kan geraadpleegd worden op de website van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (www.meta.fgov.be). b) Tekort vastgesteld door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Indien de jongeren over één van de kwalificaties beschikken waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat, is er automatisch opening over het ganse grondgebied tot de categorieën B en C onverschillig welke. Met significant tekort wordt bedoeld het tekort dat betrekking heeft op één van de beroepen die voorkomen op een lijst ad hoc van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Deze lijst wordt regelmatig bijgewerkt en kan geraadpleegd worden op de website van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (www.meta.fgov.be). 6. Types startbaanovereenkomsten. Er zijn in de wet van 24 december 1999 drie types van startbaanovereenkomsten de startbaanovereenkomst kan insluiten : 1. een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst die wordt gesloten tussen de nieuwe werknemer en de werkgever gedurende de eerste 12 maanden met ingang van de dag waarop de jongere begint met de uitvoering van zijn overeenkomst;2. een deeltijdse arbeidsovereenkomst, minstens halftijds, die wordt gesloten tussen de nieuwe werknemer en de werkgever gedurende een periode van 12 tot 24 maanden met ingang van de dag waarop de jongere begint met de uitvoering van zijn overeenkomst, voorzover de jongere gedurende deze periode een officieel erkende opleiding volgt;3. een leerovereenkomst voor een werknemer in loondienst of voor de middenstand, een stageovereenkomst voor de middenstandsopleiding, een overeenkomst voor de inschakeling in het arbeidsproces of elke andere vorm van leerlingwezen of inschakeling die de Koning bepaalt, gedurende een periode van 12 tot 24 maanden met ingang van de dag waarop de jongere begint met de uitvoering van zijn contract of overeenkomst.7. Modaliteiten van indienstneming. De overheidsdiensten zullen zich, voor wat betreft hun individuele verplichting, beperken tot de startbaanovereenkomst van type 1 of 2 (artikel 1, 1° of 3° van het model).
Zij zullen met elke nieuwe werknemer een startbaanovereenkomst (het model gehecht aan het koninklijk besluit A dient verplicht gebruikt) en een arbeidsovereenkomst afsluiten. De twee overeenkomsten vangen op dezelfde dag aan.
Binnen de zeven dagen volgend op het begin van de uitvoering van de startbaanovereenkomst wordt een afschrift hiervan bezorgd aan de Directeur-generaal van de Administratie van de Werkgelegenheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
De arbeidsovereenkomst is onderworpen aan de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten uitgezonderd de afwijkingen voorzien in de artikelen 34 en 35 van de wet van 24 december 1999. Op te merken valt dat deze afwijkingen dus slechts gelden voor de duur van de startbaanovereenkomst (eerste 12 maanden bij het type 1 of 12 tot 24 maanden bij het type 2).
De duur van de startbaanovereenkomst wordt bepaald door de wet van 24 december 1999 terwijl de duur van de arbeidsovereenkomst vrij bepaald wordt door het akkoord tussen de twee partijen en eventueel de duur van de startbaanovereenkomst kan overschrijden (artikel 3 van het model).
Nochtans vestigt de Minister van Ambtenarenzaken uitdrukkelijk de aandacht op de moeilijkheid om, in het geval het gaat om de uitvoering van de individuele verplichting om nieuwe werknemers in dienst te nemen, aan de arbeidsovereenkomst een langere duur toe te kennen dan deze van de startbaanovereenkomst.
Indien de startbaanovereenkomst inderdaad een nieuwe verplichte indienstneming invoert (« sui generis »), dan moet de eigenlijke arbeidsovereenkomst zich, vanaf het ogenblik dat ze buiten het kader van de startbaanovereenkomst treedt, inschrijven in één van de wettelijke categorieën van indienstneming van contractuelen en dus de vereiste machtiging bekomen hebben (hoofdstuk I van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken en zijn uitvoeringsbesluiten).
Voorzichtigheid is dus geboden om in artikel 3 van het model en in de arbeidsovereenkomst slechts de bepaalde duur zoals vermeld in artikel 6 van het model op te nemen.
Ingeval van een startbaanovereenkomst van het type 2 dient de opleiding in kwestie te worden onderschreven bij het afsluiten van deze overeenkomst.
Elke arbeidsovereenkomst moet voor visum voorgelegd worden aan de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van Begroting. 8. Administratieve en geldelijke situatie van de nieuwe werknemers.a) Administratieve situatie. Gelet op het feit dat de startbaanovereenkomst een arbeidsovereenkomst insluit, is de nieuwe werknemer onderworpen aan alle wettelijke en reglementaire bepalingen die gelden voor de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personen in de federale overheidsdiensten. b) Geldelijke situatie. De nieuwe werknemer heeft recht op een loon dat gelijk is aan het aanvangsloon toegekend aan een personeelslid met dezelfde beroepskwalificatie, zoals blijkt uit het diploma of studiegetuigschrift. Wanneer hij verbonden is met een startbaanovereenkomst van type 1, dan ontvangt hij 90 % van dit loon, zonder dat dit lager mag zijn dan het gemiddeld gewaarborgd maandelijks minimuminkomen, indien de werkgever een bedrag gelijk aan 10 % hiervan besteedt aan zijn opleiding.
Voor de rest is hij onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries. 9. Informatie op Internet. Voor bijkomende inlichtingen in verband met de startbaanovereenkomsten is het nuttig volgende websites te raadplegen : - www.rosetta.be - www.meta.fgov.be De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE