gepubliceerd op 11 januari 2024
Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 2023 tot toekenning van steun voor uitwisseling van kennis en verspreiding van informatie in de landbouwsector
VLAAMSE OVERHEID
Landbouw en Visserij
31 OKTOBER 2023. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het
besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 2023Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
06/10/2023
pub.
13/12/2023
numac
2023047750
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun voor de uitwisseling van kennis en verspreiding van informatie in de landbouwsector
sluiten tot toekenning van steun voor uitwisseling van kennis en verspreiding van informatie in de landbouwsector
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 1° en 4°, en tweede lid, artikel 12, vervangen bij het decreet van 8 juli 2022, artikel 15, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2022; - het
besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 2023Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
06/10/2023
pub.
13/12/2023
numac
2023047750
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun voor de uitwisseling van kennis en verspreiding van informatie in de landbouwsector
sluiten tot toekenning van steun voor uitwisseling van kennis en verspreiding van informatie in de landbouwsector, artikel 4, tweede lid, artikel 5, tweede lid, artikel 6, vierde en vijfde lid, artikel 7, tweede tot en met vierde lid, artikel 9, 10, tweede en derde lid, artikel 13, 14, tweede en derde lid, artikel 18, tweede lid, artikel 25, tweede lid, artikel 27, tweede lid, artikel 29, 31, derde lid, artikel 36, tweede lid, artikel 37, tweede lid, artikel 39, tweede lid, artikel 40, tweede lid, artikel 41, tweede lid, artikel 42, tweede lid, artikel 43, vierde lid, artikel 44, 45, derde lid, artikel 46, derde lid, artikel 47, vijfde lid, artikel 48, tweede en derde lid, artikel 49, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 52, tweede lid, artikel 55, tweede lid, artikel 56, tweede lid, artikel 58, eerste en derde lid, artikel 59, derde en vierde lid, artikel 62, tweede lid, artikel 64, vierde lid, artikel 65, derde lid, artikel 66, tweede lid, artikel 67, vierde lid, artikel 70, zesde lid, artikel 71, 73, derde lid, artikel 74, tweede lid, artikel 100, tweede lid, en artikel 106, derde lid.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 27 juli 2023. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2023/117 gegeven op 12 september 2023. - De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft verwezen naar het standaardadvies nr. 65/2023 op 4 augustus 2023. - De Europese Commissie heeft het Vlaams Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023 - 2027 goedgekeurd op 5 december 2022. - De Raad van State heeft advies 74.450/3 gegeven op 10 oktober 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, INNOVATIE, WERK, SOCIALE ECONOMIE EN LANDBOUW BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Voorwerp en definities
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van: 1° verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr.1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen ervan; 2° verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr.1306/2013 en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen ervan.
Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder het besluit van 6 oktober 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/10/2023 pub. 13/12/2023 numac 2023047750 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun voor de uitwisseling van kennis en verspreiding van informatie in de landbouwsector sluiten tot toekenning van steun voor de uitwisseling van kennis en verspreiding van informatie in de landbouwsector. HOOFDSTUK 2. - Verlenen van subsidies voor advies en vorming aan actieve landbouwers via de kennisportefeuille
Art. 3.De volgende adviezen komen niet in aanmerking voor een subsidie als vermeld in artikel 3 van het besluit van 6 oktober 2023: 1° wettelijk verplichte adviezen;2° niet-bedrijfsspecifieke adviezen;3° adviezen die behoren tot de reguliere bedrijfsvoering van het landbouwbedrijf. In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de minister bepalen dat bepaalde wettelijk verplichte adviezen toch in aanmerking kunnen komen voor een subsidie.
Art. 4.De volgende vormingen komen niet in aanmerking voor de subsidie voor vorming, vermeld in artikel 3 van het besluit van 6 oktober 2023: 1° bedrijfsbezoeken in de hobbysfeer;2° vormingen in de hobbysfeer;3° vormingen voor het behalen van rijbewijzen.
Art. 5.Voor de basisopleidingen over de fytolicentie, vermeld in artikel 6 van het besluit van 6 oktober 2023, en de aanvullende opleidingen over de fytolicentie, vermeld in artikel 7 van het voormelde besluit, kan de bevoegde entiteit: 1° beslissen dat specifieke onderwerpen in de opleidingen opgenomen moeten worden;2° bepalen voor welke doelgroepen opleidingen georganiseerd worden;3° beslissen of de ingediende opleidingen gevalideerd worden als een basisopleiding of een aanvullende opleiding over de fytolicentie.
Art. 6.§ 1. De vorming via de kennisportefeuille, vermeld in artikel 5 van het besluit van 6 oktober 2023, kan op afstand via het internet aangeboden worden met een systeem dat de bevoegde entiteit vooraf goedkeurt. § 2. Het systeem, vermeld in paragraaf 1, voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° het systeem biedt voldoende garanties dat aan de subsidievoorwaarden, vermeld in het besluit van 6 oktober 2023 en de uitvoeringsbesluiten ervan, voldaan is;2° het systeem biedt een livecommunicatievorm aan, waarbij interactie met de lesgever mogelijk is;3° het systeem laat toe om de deelnemers te identificeren;4° de aanwezigheid van de deelnemers kan op digitale wijze aangetoond worden voor de duur van de specifieke sessie;5° het systeem biedt voldoende garanties dat de voorwaarden voor de bescherming van persoonsgegevens zijn vervuld, door een gegevensbeschermingseffectbeoordeling als vermeld in artikel 35 van de Verordening (EU) nr.2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, in te dienen.
Art. 7.Binnen de grenzen van de begrotingskredieten die daarvoor zijn bestemd, beschikt elke actieve landbouwer over een kennisportefeuille die ingezet kan worden voor de subsidie voor advies en vorming, vermeld in artikel 3 van het besluit van 6 oktober 2023, ter waarde van maximaal 2000 euro voor de periode van 2024 tot en met 2025.
Op uitdrukkelijk verzoek van een actieve landbouwer die actief is als stagebedrijf, vermeld in artikel 43, eerste lid, 4°, van het besluit van 6 oktober 2023, kan de kennisportefeuille verhoogd worden met een waarde van maximaal 500 euro voor de periode van 2024 tot en met 2025, voor advies en vorming ten behoeve van de stagiair waarmee dat stagebedrijf een stageovereenkomst, vermeld in artikel 65, eerste lid, 5°, van het voormelde besluit, afsloot.
De subsidie voor advies of vorming, vermeld in artikel 3 van het voormelde besluit, bedraagt maximaal 70% van de kosten die in aanmerking komen, per advies en per vorming.
De kostprijs van het advies bedraagt ten minste 150 euro, exclusief btw.
Art. 8.Om een vorming via de kennisportefeuille te verstrekken, komen de cateringkosten niet in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 3 van het besluit van 6 oktober 2023.
Art. 9.Het adviesvoorstel, vermeld in artikel 14, eerste lid, van het besluit van 6 oktober 2023, bevat al de volgende elementen: 1° de naam van de adviesdienst;2° een of meer adviesonderwerpen;3° de doelstelling waaronder het adviesonderwerp valt;4° een gedetailleerde beschrijving van de prestaties die geleverd worden;5° de totale prijs van de prestaties, exclusief btw, samen met de onderbouwing ervan, aan de hand van uurtarieven en relevante eenheidsprijzen.
Art. 10.Het vormingsvoorstel, vermeld in artikel 14, tweede lid, van het besluit van 6 oktober 2023, bevat al de volgende elementen: 1° de titel van de vorming;2° de doelstelling waartoe de vorming bijdraagt;3° het leerdoel van de vorming;4° het programma van de vorming;5° de datum of looptijd van de vorming;6° de locatie waar de vorming plaatsvindt;7° de kostprijs van de vorming, exclusief btw;8° in geval van basisopleidingen fytolicentie, vermeld in artikel 6 van het voormelde besluit: de uren per onderwerp, het fytolicentienummer P3 van de lesgever of lesgevers en de doelgroep waarop de vorming zich richt. Als een vorming online wordt gegeven, stellen de vormingscentra de vergaderlink of de logingegevens ter beschikking van de bevoegde entiteit.
Art. 11.De adviesdiensten en de vormingscentra verklaren via het e-loket dat de adviesvoorstellen en vormingsvoorstellen die conform artikel 14 van het besluit van 6 oktober 2023 zijn ingediend, voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het besluit van 6 oktober 2023 en de uitvoeringsbepalingen ervan.
Bij de indiening van het adviesvoorstel, vermeld in artikel 14, eerste lid, van het voormelde besluit, verbinden de adviesdiensten zich ertoe dat: 1° het advies bijdraagt tot een of meer van de GLB-doelstellingen of thema's, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit;2° de kostprijs in verhouding staat tot de geleverde prestaties;3° het advies niet via andere overheden aan de adviesdienst wordt gesubsidieerd;4° de informatie in het voormelde adviesvoorstel correct en volledig is;5° het advies uitgevoerd wordt zoals omschreven in de steunaanvraag, vermeld in artikel 19 van het voormelde besluit. Bij de indiening van het vormingsvoorstel, vermeld in artikel 14, tweede lid, van het voormelde besluit, verbinden de vormingscentra zich ertoe dat: 1° de vorming bijdraagt tot een of meer van de GLB-doelstellingen, vermeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit;2° de kostprijs in verhouding staat tot de geleverde prestaties;3° de vorming toegankelijk is voor iedereen tegen een uniforme en marktconforme prijs;4° de vorming voor dezelfde deelnemer niet via andere overheden aan het vormingscentrum wordt gesubsidieerd;5° de informatie in het vormingsvoorstel correct en volledig is;6° de vorming uitgevoerd wordt zoals omschreven in de steunaanvraag.
Art. 12.De steunaanvraag, vermeld in artikel 19 van het besluit van 6 oktober 2023, bevat de volgende elementen: 1° de naam en het ondernemingsnummer van de actieve landbouwer;2° in geval van vorming: a) het registratienummer van de vorming die wordt gevolgd;b) de naam en het rijksregisternummer van de deelnemer aan de vorming;3° in geval van advies: het registratienummer van het advies. Als de deelnemer aan de vorming, vermeld in de steunaanvraag, wijzigt, brengt de actieve landbouwer de bevoegde entiteit daarvan op de hoogte voor hij de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 27 van het voormelde besluit, indient.
Art. 13.De bevoegde entiteit kan voor elk dossier vragen om het bedrijfsbezoek mee te volgen en kan altijd een overzicht van de geplande bedrijfsbezoeken opvragen.
Art. 14.Het adviesrapport, vermeld in artikel 25 van het besluit van 6 oktober 2023, bevat al de volgende gegevens: 1° de naam van de adviesdienst;2° de voornaam en de achternaam van de adviseur;3° het registratienummer van het advies;4° het adviesonderwerp;5° de doelstelling waaronder het adviesonderwerp valt;6° de naam en het ondernemingsnummer van de actieve landbouwer;7° de basiskarakteristieken van het bedrijf van de actieve landbouwer: sector en bedrijfsareaal;8° de inhoud van het advies en ook de elementen, vermeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het voormelde besluit;9° de datum waarop het advies is opgemaakt;10° de datum van de bedrijfsbezoeken of de onlinevideovergaderingen.
Art. 15.De betalingsaanvraag, vermeld in artikel 27 van het besluit van 6 oktober 2023, wordt na het verlenen van het advies of na afloop van de vorming en uiterlijk twaalf maanden na de indiening van de steunaanvraag, vermeld in artikel 19 van het voormelde besluit, ingediend en bevat de volgende gegevens: 1° de naam en het ondernemingsnummer van de actieve landbouwer;2° in geval van vorming: a) het registratienummer van de vorming;b) de naam en het rijksregisternummer van de deelnemer aan de vorming;3° in geval van advies: a) het registratienummer van het advies;b) een kopie van het adviesrapport;4° het aangevraagde subsidiebedrag;5° het factuurbedrag, exclusief btw;6° een kopie van de factuur aan de actieve landbouwer.
Art. 16.De facturen voor advies, vermeld in artikel 29 van het besluit van 6 oktober 2023, bevatten al de volgende gegevens: 1° de naam van de adviesdienst;2° de naam en het ondernemingsnummer van de actieve landbouwer waaraan het advies is gegeven;3° het registratienummer van het advies;4° het adviesonderwerp;5° de totale prijs van de prestaties, exclusief btw, samen met de onderbouwing ervan, aan de hand van uurtarieven en relevante eenheidsprijzen;6° de datum van de factuur. Als in een factuur kosten die in aanmerking komen als vermeld in artikel 11 van het besluit van 6 oktober 2023, en kosten die niet in aanmerking komen, worden gefactureerd, worden de kosten die niet in aanmerking komen, apart vermeld op de factuur.
De adviesdienst kan op eenvoudig verzoek van de bevoegde entiteit bewijsstukken voorleggen die de marktconformiteit van de kostprijs onderbouwen.
Art. 17.De facturen, vermeld in artikel 29 van het besluit van 6 oktober 2023, voor vorming via de kennisportefeuille bevatten al de volgende gegevens: 1° de naam van het vormingscentrum;2° de naam en het ondernemingsnummer van de actieve landbouwer;3° het registratienummer van de vorming;4° de datum van de vorming;5° de titel van de vorming;6° het totale bedrag van de factuur, exclusief btw;7° de datum van de factuur. Als in een factuur kosten die in aanmerking komen als vermeld in artikel 12 van het besluit van 6 oktober 2023, en kosten die niet in aanmerking komen, worden gefactureerd, worden de kosten die niet in aanmerking komen, apart vermeld op de factuur.
Het vormingscentrum legt op eenvoudig verzoek bewijsstukken voor die de marktconformiteit onderbouwen.
Art. 18.De aanwezigheidslijst, vermeld in artikel 31 van het besluit van 6 oktober 2023, bevat de volgende gegevens: 1° de naam van de deelnemer die de vorming heeft gevolgd;2° de titel van de vorming;3° het adres waar de vorming plaatsvindt;4° de datum van de vorming;5° als de vorming verschillende dagen plaatsvindt, per vormingsdag de aanwezigheid van de deelnemer;6° de handtekening van de deelnemer. HOOFDSTUK 3. - Verlenen van subsidies voor vorming aan algemene vormingscentra via een vormingsprogramma
Art. 19.De volgende vormingen komen niet in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 33 van het besluit van 6 oktober 2023: 1° bedrijfsbezoeken in de hobbysfeer;2° vormingen in de hobbysfeer;3° vormingen in het kader van het behalen van rijbewijzen;4° interne werk- en planningsvergaderingen en bestuursvergaderingen.
Art. 20.§ 1. De vormingen via een vormingsprogramma, vermeld in artikel 37 van het besluit van 6 oktober 2023, kunnen op afstand via het internet aangeboden worden met een systeem dat de bevoegde entiteit vooraf goedkeurt. § 2. Het systeem, vermeld in paragraaf 1, voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° het systeem biedt voldoende garanties dat aan de subsidievoorwaarden, vermeld in het besluit van 6 oktober 2023 en de uitvoeringsbesluiten ervan, voldaan is;2° het systeem biedt een livecommunicatievorm aan, waarbij interactie met de lesgever mogelijk is;3° het systeem laat toe om de deelnemers te identificeren;4° de aanwezigheid van de deelnemers kan op digitale wijze aangetoond worden voor de duur van de specifieke sessie;5° het systeem biedt voldoende garanties dat de voorwaarden voor de bescherming van persoonsgegevens zijn vervuld, door een gegevensbeschermingseffectbeoordeling als vermeld in artikel 35 van de Verordening (EU) nr.2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, in te dienen.
Als een vorming online wordt gegeven, worden als adres de link van de website of de logingegevens opgegeven.
Voor elke online aangeboden vormingsactiviteit wordt de aanwezigheid van de deelnemers op digitale wijze geregistreerd. Als de voormelde digitale registratie gebeurt met inlog- en uitloggegevens, wordt het verslag dat origineel door het systeem gegenereerd is, ingediend, waarop de officiële voornaam en achternaam van de geldige deelnemer vermeld zijn. De bevoegde entiteit kan vereisen dat het verslag wordt aangevuld met een tussentijdse aanwezigheidscontrole van de deelnemers en de lesgever of lesgevers.
Art. 21.Starterscursussen type A als vermeld in artikel 39 van het besluit van 6 oktober 2023, bevatten minstens de modules, die opgenomen zijn in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
De minimuminhoud en het minimale aantal uren dat aan elke module wordt besteed, zijn opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
De voormelde starterscursussen type A worden gevolgd door minstens tien geldige deelnemers als vermeld in artikel 34, eerste lid, 6°, van het besluit van 6 oktober 2023. De berekening van het aantal geldige deelnemers wordt per module toegepast.
Een deelnemer kan maximaal voor één starterscursus type A als vermeld in het eerste lid, als geldige deelnemer gerekend worden, met uitzondering van de deelnemers, vermeld in artikel 49, zesde lid, van dit besluit, die opnieuw een starterscursus type A als vermeld in het eerste lid, volgen om te kunnen deelnemen aan de installatieproeven.
Art. 22.Starterscursussen type B als vermeld in artikel 40 van het besluit van 6 oktober 2023, omvatten de aanvullende vijfde module die is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit gevoegd is.
Het minimumaantal uren dat aan de aanvullende vijfde module besteed moet worden, is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
De voormelde starterscursussen type B worden gevolgd door minstens acht geldige deelnemers als vermeld in artikel 34, eerste lid, 6°, van het besluit van 6 oktober 2023, als die deelnemers een starterscursus type A volgen of met vrucht gevolgd hebben.
Een deelnemer kan maximaal voor één starterscursus type B als vermeld in het eerste lid, als geldige deelnemer gerekend worden.
Art. 23.Starterscursussen voor bijenteelt als vermeld in artikel 41 van het besluit van 6 oktober 2023, omvatten het basisprogramma dat is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
De starterscursussen voor bijenteelt worden gevolgd door minstens tien geldige deelnemers als vermeld in artikel 34, eerste lid, 8°, van het besluit van 6 oktober 2023.
Art. 24.De bevoegde entiteit kan de voorschriften vastleggen om een vrijstelling te verlenen voor bepaalde modules van een starterscursus type A en type B als vermeld in artikel 39 en 40 van het besluit van 6 oktober 2023. De bevoegde entiteit maakt de voormelde voorschriften bekend op een website.
Art. 25.Bij de keuze van het stagebedrijf, vermeld in artikel 43, eerste lid, 4°, van het besluit van 6 oktober 2023, stelt het algemeen vormingscentrum geen bedrijf voor waar de stagiair al landbouwactiviteiten uitoefent of uitgeoefend heeft als bedrijfsleider, persoon die ingeschreven is op hetzelfde adres, zelfstandig helper, werknemer of zaakvoerder.
Behalve in gevallen van overmacht vinden de twee stageperiodes, vermeld in artikel 43, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit, plaats in een aaneensluitende periode van tien maanden, om in aanmerking te komen voor een subsidie als vermeld in artikel 33 van het voormelde besluit.
Per stagedag wordt minstens een aaneensluitende periode van vier uren gepresteerd, en wordt maximaal negen uren gepresteerd tussen 6 en 22 uur. Maximaal de helft van de uren wordt gepresteerd op een zaterdag, op voorwaarde dat dat geen feestdag is.
In het derde lid wordt verstaan onder feestdag: een feestdag zoals vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.
Art. 26.De bevoegde entiteit kan de voorschriften vastleggen om een vrijstelling voor het volgen van een stage te verlenen. De bevoegde entiteit maakt de voorschriften bekend op een website.
Art. 27.Het stageverslag, vermeld in artikel 45, derde lid, van het besluit van 6 oktober 2023, bevat al de volgende gegevens: 1° de naam van het algemeen vormingscentrum;2° de naam van het stagebedrijf;3° de naam van de stagiair;4° het nummer van de stage;5° een beschrijving van het stagebedrijf waarbij rentabiliteit en economische kengetallen aan bod komen;6° een overzicht van de uitgevoerde taken tijdens de stage;7° het resultaat van de stage: een beschrijving van de opgedane kennis en vaardigheden in relatie tot elk van de leerdoelen die zijn opgenomen in de stageovereenkomst, vermeld in artikel 65, eerste lid, 5° van het voormelde besluit. Het evaluatieverslag, vermeld in artikel 45, derde lid, van het voormelde besluit, dat is opgesteld door de stagiair, bevat al de volgende gegevens: 1° de naam het algemeen vormingscentrum;2° de naam van het stagebedrijf;3° de naam van de stagiair;4° de naam van de stagebegeleider;5° de begin- en einddatum van de stage;6° het opleidingsnummer van de stage;7° een evaluatie van de stage. De stagiair bezorgt het evaluatieverslag, vermeld in het tweede lid, aan het algemeen vormingscentrum.
De bevoegde entiteit stelt modellen van het stageverslag en het evaluatieverslag te beschikking.
Art. 28.De stagiair verwittigt onmiddellijk het stagebedrijf en het algemeen vormingscentrum als hij om een dringende reden niet aanwezig kan zijn tijdens de geplande stageperiode. Afwezigheden worden achteraf ingehaald.
Als de bevoegde entiteit bij een controle vaststelt dat de stagiair niet aanwezig is op het stagebedrijf tijdens een geplande stageperiode, wordt de minimale stageperiode, vermeld in artikel 43, eerste lid, 2°, van het besluit van 6 oktober 2023, verhoogd met acht stage-uren per vaststelling.
Art. 29.De opleidingen, vermeld in artikel 46 van het besluit van 6 oktober 2023, worden gevolgd door minstens tien geldige deelnemers als vermeld in artikel 34, eerste lid, 1° tot en met 5°, en 7°, van het voormelde besluit.
Het minimaal vereiste aantal deelnemers, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot zes voor de volgende opleidingen: 1° opleidingen over de biologische landbouw en de wijnbouw;2° opleidingen over de korte keten voor de sectoren die landbouwproducten via de korte keten rechtstreeks afzetten van de producent aan de consument.
Art. 30.De basisopleidingen fytolicentie P2, vermeld in artikel 47 van het besluit van 6 oktober 2023, worden gevolgd door minstens tien geldige deelnemers als vermeld in artikel 34, eerste lid, 10°, van het voormelde besluit.
Art. 31.De aanvullende opleidingen over de fytolicentie, vermeld in artikel 48 van het besluit van 6 oktober 2023, worden gevolgd door minstens tien geldige deelnemers als vermeld in artikel 34, eerste lid, 9°, van het voormelde besluit.
Voor de aanvullende opleidingen over de fytolicentie, vermeld in artikel 48 van het voormelde besluit, kan de bevoegde entiteit: 1° beslissen dat specifieke onderwerpen in de aanvullende opleidingen opgenomen moeten worden;2° bepalen voor welke doelgroepen aanvullende opleidingen georganiseerd worden;3° beslissen of de ingediende opleidingen gevalideerd worden als een aanvullende opleiding over de fytolicentie.
Art. 32.De bijscholingen, vermeld in artikel 49 van het besluit van 6 oktober 2023, worden gevolgd door minstens tien geldige deelnemers als vermeld in artikel 34, eerste lid, 11° en 12°, van het voormelde besluit.
Art. 33.De lerende netwerken, vermeld in artikel 51 van het besluit van 6 oktober 2023, worden gevolgd door minstens zes verschillende deelnemers als vermeld in artikel 34, eerste lid, 1°, 2° of 3°, van het voormelde besluit, die onder begeleiding van een lesgever als vermeld in artikel 43 van dit besluit, of van een adviseur kennis en ervaringen delen en inzichten uitwisselen over de bedrijfsvoering of specifieke vragen rond de doelstellingen, vermeld in artikel 6, lid 1 en lid 2, van verordening (EU) 2021/2115.
Dezelfde persoon komt voor de bepaling van het aantal geldige deelnemers, vermeld in het eerste lid, alleen in aanmerking in maximaal twee verschillende lerende netwerken.
Art. 34.Het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt dient het vormingsplan in, vermeld in artikel 52 van het besluit van 6 oktober 2023.
Het vormingsplan, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° het vormingsplan wordt tijdig en conform het besluit van 6 oktober 2023 en de uitvoeringsbepalingen ervan, ingediend;2° het vormingsplan wordt ingediend door een algemeen vormingscentrum of een vormingscentrum voor bijenteelt.
Art. 35.Minstens zeven dagen voor de startdatum van de vorming via een vormingsprogramma van de vormingstypes, vermeld in artikel 35, 1°, 3°, 4°, 5°, 6° en 8°, van het besluit van 6 oktober 2023, meldt het algemeen vormingscentrum of vormingscentrum voor bijenteelt de vorming.
De melding, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende gegevens: 1° het vormingstype, vermeld in artikel 35 van het voormelde besluit;2° de melding dat een vorming wel of niet online plaatsvindt;3° de onderaannemer die lokale organisator is;4° de titel;5° de doelstelling waartoe de vorming bijdraagt;6° de start- en einddatum van de vorming;7° het aantal dagdelen;8° de deelnemers, vermeld in artikel 34 van het voormelde besluit;9° in geval van een basisopleiding fytolicentie als vermeld in artikel 35, 4°, van het voormelde besluit: het thema waarop de vorming zich richt;10° de naam van het lerend netwerk in geval van een lerend netwerk als vermeld in artikel 35, 8°, van het voormelde besluit;11° per activiteit: a) de datum, het begin- en het einduur;b) het onderwerp;c) de naam en het rijksregisternummer van de lesgever en in geval van een basisopleiding als vermeld in artikel 35, 4°, van het voormelde besluit en van een aanvullende opleiding fytolicentie als vermeld in artikel 35, 5°, van het voormelde besluit, het fytolicentienummer van de lesgever;d) het adres waar de activiteit plaatsvindt;12° het aantal uren waarvoor de lesgevers een vergoeding als vermeld in artikel 57, vierde lid, van het voormelde besluit, willen ontvangen;13° de aankondiging van de vorming. De startdatum vermeld in het tweede lid, 6°, valt in het werkingsjaar van het vormingsprogramma.
De bevoegde entiteit beslist over het al of niet principieel goedkeuren van de vormingsactiviteit conform de voorwaarden, vermeld in dit besluit, en kent een vormingsnummer toe.
Art. 36.Minstens tien dagen voor de startdatum van de stage, vermeld in artikel 35, 2°, van het besluit van 6 oktober 2023, meldt het algemeen vormingscentrum per stageperiode, vermeld in artikel 43, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit, de stage.
De melding, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende gegevens: 1° de naam van het algemeen vormingscentrum en het rijksregisternummer van de stagebegeleider, vermeld in artikel 66 van het voormelde besluit;2° het ondernemingsnummer van het stagebedrijf;3° het adres waar de stage plaatsvindt;4° het rijksregisternummer van de stagiair;5° de contactgegevens van de stagiair;6° de stageovereenkomst, vermeld in artikel 65, eerste lid, 5° van het voormelde besluit. De bevoegde entiteit beslist over de principiële goedkeuring van de vormingsactiviteit conform de voorwaarden, vermeld in dit besluit, en kent een vormingsnummer toe.
Art. 37.Binnen zestig dagen na de laatste dag van de vorming via een vormingsprogramma dient het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt een betalingsaanvraag in als vermeld in artikel 56 van het besluit van 6 oktober 2023.
In afwijking van het eerste lid dient het algemeen vormingscentrum bij basisopleidingen fytolicentie P2 als vermeld in artikel 35, 4°, van het voormelde besluit of bij aanvullende opleidingen over de fytolicentie als vermeld in artikel 35, 5°, van het voormelde besluit, binnen dertig dagen na de laatste dag van de vorming via een vormingsprogramma de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 56 van het voormelde besluit, in via het e-loket.
De betalingsaanvraag, vermeld in artikel 56 van het voormelde besluit, bevat dezelfde, maar geactualiseerde gegevens als de melding, vermeld in artikel 35 en 36 van dit besluit.
De indiening van de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 56 van het besluit van 6 oktober 2023, impliceert dat het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt verklaart dat de deelnemers voldoen aan de voorwaarden, vermeld in respectievelijk artikel 21, 22, 23, 29, 30, 31, 32 of 33 van dit besluit.
De bevoegde entiteit stelt een model van de betalingsaanvraag beschikbaar op het e-loket.
Het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt voegt een verslag dat de lesgever heeft ingevuld, bij de betalingsaanvraag. In het voormelde verslag wordt de uitbetaling aan de lesgever gevraagd.
De bevoegde entiteit stelt een formulier ter beschikking voor het verslag, vermeld in het zesde lid.
Het algemeen vormingscentrum voert bij de betalingsaanvraag van een bijscholing een lijst met de namen en de rijksregisternummers van de deelnemers in via het e-loket.
Art. 38.Het verslag met het verzoek tot uitbetaling aan de lesgever, vermeld in artikel 37, zesde lid, bevat de volgende gegevens: 1° de naam en het registratienummer van het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt;2° de volgende gegevens over de activiteit: a) de datum, het begin- en einduur;b) het thema en het opleidingsnummer van de vorming;c) het adres waar de activiteit heeft plaatsgevonden;d) als het algemeen vormingscentrum of vormingscentrum voor bijenteelt de activiteit niet organiseert: de naam van de onderaannemer die lokale organisator is;e) de naam van de plaatselijke verantwoordelijke;f) het aantal deelnemers;3° de naam van de lesgever en zijn rijksregisternummer;4° de gegevens over de lesgeversvergoeding, als die vergoeding wordt aangevraagd door de lesgever;5° de woonplaats van de lesgever en de afgelegde afstand tot het adres waar de vormingsactiviteit heeft plaatsgevonden, als de lesgever een vergoeding voor verplaatsing aanvraagt;6° een verklaring op erewoord van de lesgever dat alle gegevens in het formulier naar waarheid zijn ingevuld. Als de lesgever een lesgeversvergoeding als vermeld in het eerste lid, 4°, of een vergoeding voor verplaatsing als vermeld in het eerste lid, 5°, aanvraagt, vermeldt hij het rekeningnummer waarop de respectieve vergoeding gestort moet worden. Het voormelde rekeningnummer is zijn persoonlijke rekeningnummer of het rekeningnummer van de onderneming die hij vertegenwoordigt, en waarvan hij werknemer of zaakvoerder is.
Het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt kan een bewijs leveren van de storting van de vergoeding op het opgegeven rekeningnummer. Alleen als de lesgever werknemer is van een algemeen vormingscentrum of een vormingscentrum voor bijenteelt, kan de lesgeversvergoeding uitbetaald worden aan het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt.
Een vergoeding voor verplaatsing als vermeld in het eerste lid, 5°, kan alleen aangevraagd worden op voorwaarde dat de verplaatsing meer dan 25 km bedraagt. De voormelde vergoeding voor de verplaatsing is gebaseerd op de forfaitaire kilometervergoeding die bepaald is conform het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
Art. 39.De vergoeding aan de lesgevers, vermeld in artikel 58 van het besluit van 6 oktober 2023, bedraagt 50 euro per halfuur en 1320 euro per lerend netwerk.
De vergoeding aan de lesgevers, vermeld in het eerste lid, kan niet worden toegekend aan: 1° de begeleider van een groep op een bedrijfsbezoek;2° de bedrijfsleider, een inwonend gezinslid of een werknemer van een bedrijf door wie een rondleiding wordt gegeven tijdens een bedrijfsbezoek op het bedrijf in kwestie.
Art. 40.De forfaitaire werkingssubsidie, vermeld in artikel 59 van het besluit van 6 oktober 2023, varieert op de volgende wijze volgens het vormingstype: 1° voor lessen in het kader van de vormingstypes, vermeld in artikel 35, 1°, 3°, 4°, 5° en 6°, van het voormelde besluit, die plaatsvinden in een lokaal dat is uitgerust voor het geven van vorming, bedraagt ze 340 euro per dagdeel;2° voor lessen in het kader van de vormingstypes, vermeld in artikel 35, 1°, 3°, 4°, 5° en 6°, van het voormelde besluit, die niet plaatsvinden in een lokaal dat is uitgerust voor het geven van vorming, bedraagt ze 240 euro per dagdeel;3° voor bedrijfsbezoeken in het kader van de vormingstypes, vermeld in artikel 35, 1°, 3°, 4°, 5° en 6°, van het voormelde besluit, bedraagt de vergoeding aan het bedrijf dat bezocht wordt, inclusief toelichting door de bedrijfsleider of de bedrijfsleiders, maximaal 150 euro per bezoek;4° voor onlinelessen in het kader van de vormingstypes, vermeld in artikel 35, eerste lid, 1°, 3°, 4°, 5° en 6°, van het voormelde besluit, bedraagt ze 210 euro per dagdeel.Als er minder dan twee uur les wordt gegeven, bedraagt ze 70 euro per uur; 5° voor de stages, vermeld in artikel 35, 2°, van het voormelde besluit, bedraagt ze 956 euro per stageperiode voor de algemene vormingscentra en de vormingscentra voor bijenteelt en 200 euro per stageperiode voor het stagebedrijf;6° voor de lerende netwerken, vermeld in artikel 35, 8°, van het voormelde besluit, bedraagt ze 680 euro voor een volledig werkingsjaar. Een forfaitaire werkingssubsidie als vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 4°, kan voor maximaal twee dagdelen per dag worden aangevraagd.
Een forfaitaire werkingssubsidie als vermeld in het eerste lid, 5°, kan voor maximum drie stageperiodes voor het volledige subsidiebedrag worden aangevraagd.
Art. 41.De aanwezigheid van de deelnemers bij elke vorming via een vormingsprogramma, vermeld in artikel 62 van het besluit van 6 oktober 2023, wordt door het algemeen vormingscentrum en het vormingscentrum voor bijenteelt digitaal geregistreerd.
Als een digitale registratie als vermeld in het eerste lid, niet mogelijk is, houdt het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt een aanwezigheidslijst bij.
De aanwezigheidslijst, vermeld in het tweede lid, bevat de volgende gegevens: 1° de naam van het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt;2° het thema en het opleidingsnummer van de vorming;3° het adres waar de vorming plaatsvindt;4° een alfabetisch gerangschikte lijst van de voor- en achternaam van de deelnemers;5° per dagdeel of per lesgever, de handtekening van de deelnemer;6° voor starterscursussen en basisopleidingen fytolicentie als vermeld in als vermeld in artikel 35, 1° en 4°, van het voormelde besluit, per dagdeel de vermelding dat de deelnemer afwezig of ziek was.De vermelding wordt per dagdeel door de lesgever ondertekend.
Als een vormingscursus online wordt gegeven, worden als adres de link van de website of de logingegevens opgegeven.
De digitale aanwezigheidsregistratie vindt plaats bij het begin van de lessen. De aanwezigheidslijst wordt onmiddellijk ingevuld als digitale aanwezigheidsregistratie niet mogelijk is.
Het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt voert uiterlijk bij de indiening van de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 56 van het besluit van datum, de volgende gegevens in via het e-loket: 1° de aanwezigheden van de deelnemers, zoals die zijn vermeld op de aanwezigheidslijst, vermeld in het tweede lid;2° een digitale kopie van de aanwezigheidslijst.
Art. 42.Het algemeen vormingscentrum of het vormingscentrum voor bijenteelt dient van elke vorming via een vormingsprogramma, met uitzondering van de vormingen, vermeld in artikel 35, 2° en 7°, van het besluit van 6 oktober 2023, uiterlijk bij de indiening van de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 56 van het voormelde besluit, een deelnemerslijst in via het e-loket, die al de volgende gegevens bevat: 1° het rijksregisternummer van elke deelnemer, of de volgende gegevens: a) de voor- en achternaam;b) de woonplaats;c) de geboortedatum;2° afhankelijk van de deelnemer: a) voor de personen, vermeld in artikel 34, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4° en 5°, van het voormelde besluit: het ondernemingsnummer van het bedrijf waar de deelnemer een landbouwactiviteit uitoefent;b) voor de personen, vermeld in artikel 34, eerste lid, 7°, van het voormelde besluit: het registratienummer bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. De bevoegde entiteit stelt een model ter beschikking voor de deelnemerslijst, vermeld in het eerste lid.
Art. 43.Een algemeen vormingscentrum of een vormingscentrum voor bijenteelt registreert de lesgevers in het e-loket met een registratieformulier dat de lesgever heeft ingevuld, gedateerd en ondertekend.
De registratie, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende gegevens van de lesgever: 1° het rijksregisternummer of, voor de personen die niet beschikken over een rijksregisternummer, de volgende gegevens: a) de voor- en achternaam;b) de woonplaats;c) de geboortedatum;2° een omschrijving van de onderwerpen waarover de lesgever lesgeeft;3° een overzicht van diploma's, getuigschriften of ervaring die voor het geven van die thema's of onderwerpen relevant zijn. De bevoegde entiteit kan op eenvoudig verzoek bijkomende informatie en bewijsstukken opvragen.
Art. 44.In de lijst van vaste stagebedrijven, vermeld in artikel 65, eerste lid, 1°, van het besluit van 6 oktober 2023, worden al de volgende elementen opgenomen: 1° de naam van de actieve landbouwer;2° het ondernemingsnummer;3° de sector;4° de motivering van de kennisverwerving van de landbouwer;5° het akkoord van de actieve landbouwer dat hij de stageprocedure kent, en dat hij op de hoogte is van de voorwaarden en de engagementen waaraan een stagebedrijf moet voldoen, vermeld in artikel 67 van het voormelde besluit. De bevoegde entiteit stelt een model voor de lijst van vaste stagebedrijven ter beschikking.
Art. 45.In de stageovereenkomst, vermeld in artikel 65, eerste lid, 5°, van het besluit van 6 oktober 2023, worden al de volgende elementen opgenomen: 1° het stageplan: dat bevat de data van de stage met vermelding van het aantal uren per dag, de vastgelegde taken en de leerdoelen.De leerdoelen worden in de volgende drie categorieën ingedeeld: a) leerdoel 1: het toepassen van theorie uit de starterscursussen type A en type B, vermeld in artikel 35, 1°, a) en b) van het voormelde besluit.Minstens twee leerdoelen die gebaseerd zijn op verschillende onderwerpen uit minstens twee modules, worden geformuleerd, waarvan minstens een leerdoel rond economische aspecten; b) leerdoel 2: het verwerven van landbouwpraktijkvaardigheden.Deze leerdoelen worden gekoppeld aan het takenpakket; c) leerdoel 3: persoonlijke ontwikkelpunten van de stagiair die gebaseerd zijn op de eigen zwaktes en sterktes.Deze leerdoelen beschrijven de persoonlijke aandachtspunten waarmee de stagiair tijdens de stage aan de slag gaat om in de toekomst persoonlijke uitdagingen te overwinnen; 2° een omschrijving van het stagebedrijf op het vlak van omvang, teelten, dieren en activiteiten;3° de rechten, plichten en engagementen van de stagiair, het algemeen vormingscentrum, de stagebegeleider en het stagebedrijf, vermeld in artikel 45, 65, 66 en 67 van het voormelde besluit;4° de handtekeningen van het stagebedrijf, de stagiair en het algemeen vormingscentrum. De bevoegde entiteit stelt een model van een stageovereenkomst als vermeld in artikel 65, eerste lid, 5° van het voormelde besluit, ter beschikking.
Art. 46.§ 1. Nadat een stage is afgelopen, dient het algemeen vormingscentrum uiterlijk bij de indiening van de betalingsaanvraag via het e-loket een logboek van de stage, een stageverslag en drie evaluatieverslagen in, die respectievelijk zijn opgesteld door de stagiair, de stagebegeleider en de bedrijfsleider van het stagebedrijf. § 2. Het logboek van de stage, vermeld in artikel 65, eerste lid, 6°, van het besluit van 6 oktober 2023, bevat al de volgende gegevens: 1° de naam van het algemeen vormingscentrum;2° de naam en het adres van het stagebedrijf;3° de naam van de stagiair;4° het vormingsnummer van de stage;5° per stagedag: a) de datum;b) het begin- en het einduur van de stageactiviteit;c) een overzicht van de uitgevoerde taken;d) de handtekening van de stagiair;e) eventuele opmerkingen. Het voormelde logboek van de stage is tijdens de volledige duur van de stage in de bedrijfszetel van het stagebedrijf aanwezig en het ligt ter inzage van de personeelsleden van de bevoegde entiteit. De stagiair vult het logboek bij aankomst en vertrek in en ondertekent het. Als de stageactiviteit niet plaatsvindt in de bedrijfszetel zelf, wordt de werkelijke stageplaats bij de opmerkingen van die stageactiviteit vermeld.
De bevoegde entiteit stelt een model van het logboek van de stage ter beschikking.
De bevoegde entiteit stelt een model van het stageverslag, vermeld in artikel 45, derde lid, van het voormelde besluit, ter beschikking.
Art. 47.De evaluatieverslagen die de stagebegeleider conform artikel 66, eerste lid, 4°, van het besluit van 6 oktober 2023, en de bedrijfsleider conform artikel 67, tweede lid, van het voormelde besluit, hebben opgesteld, bevatten al de volgende gegevens: 1° de naam het algemeen vormingscentrum;2° de naam van het stagebedrijf;3° de naam van de stagiair;4° de naam van de stagebegeleider;5° de begin- en einddatum van de stage;6° het opleidingsnummer van de stage;7° een evaluatie van de stage. De bevoegde entiteit stelt modellen van de evaluatieverslagen, vermeld in het eerste lid, ter beschikking. HOOFDSTUK 4. - Installatieproeven en fytolicentieproeven
Art. 48.De personen die geslaagd zijn voor de starterscursussen type A en type B, vermeld in artikel 35, 1°, a) en b) van het besluit van 6 oktober 2023, en voor de stage, vermeld in artikel 35, 2°, van het voormelde besluit, kunnen deelnemen aan de installatieproeven, vermeld in artikel 70 van het voormelde besluit.
Een deelnemer die minstens twee jaar met het statuut van zelfstandig bedrijfsleider, zaakvoerder, meewerkende echtgenoot of zelfstandig helper heeft gewerkt op een landbouwbedrijf, wordt vrijgesteld van de stage, vermeld in het eerste lid. De deelnemer bewijst zijn statuut van meewerkende echtgenoot of zelfstandig helper met een verklaring van de sociale kas.
De bevoegde entiteit kan bepalen voor welke diploma's een vrijstelling van de toelatingsvoorwaarden bij de installatieproeven verleend kan worden voor bepaalde modules van een starterscursus van type A of type B als vermeld in artikel 35, 1°, a) en b) van het voormelde besluit.
Art. 49.De deelnemers aan de installatieproeven, vermeld in artikel 70 van het besluit van 6 oktober 2023, van de verschillende algemene vormingscentra bieden zich aan voor een gemeenschappelijk examen.
De schriftelijke cursustest, vermeld in artikel 70 van het voormelde besluit, is een examen over de starterscursus type A, vermeld in artikel 35, 1°, a), van het voormelde besluit, onder toezicht van de bevoegde entiteit. De voormelde schriftelijke cursustest kan ook digitaal georganiseerd worden onder toezicht van een organisatie die de bevoegde entiteit daarvoor aanwijst.
De mondelinge cursustest, vermeld in artikel 70 van het voormelde besluit, peilt naar de kennis die is opgedaan in de starterscursus, vermeld in artikel 35, 1°, a) en b) van het voormelde besluit, en tijdens de stage. De voormelde mondelinge cursustest wordt afgenomen door de jury conform artikel 70 van het voormelde besluit en eventueel in aanwezigheid van waarnemers van de algemene vormingscentra. De bevoegde entiteit bepaalt de plaats en het tijdstip van het examen.
De deelnemers die alleen een starterscursus type A als vermeld in artikel 35, 1°, a), van het voormelde besluit, hoeven te volgen, leggen alleen de schriftelijke cursustest over de voormelde starterscursus type A af.
De deelnemers die geslaagd zijn voor de schriftelijke cursustest, vermeld in het tweede lid, zijn vrijgesteld van die schriftelijke cursustest bij een eventuele herkansing.
De deelnemers die twee keer niet slagen voor de mondelinge cursustest, volgen de starterscursus A, vermeld in artikel 35, 1°, a), van het voormelde besluit, opnieuw voor ze opnieuw kunnen deelnemen aan de installatieproeven, vermeld in artikel 70 van het voormelde besluit.
Art. 50.De bevoegde entiteit stelt een examenreglement op als vermeld in artikel 70, zesde lid, van het besluit van 6 oktober 2023, dat bij de toekenning van de subsidie, vermeld in artikel 33 van het voormelde besluit, aan het vormingsplan, vermeld in het artikel 54 van het voormelde besluit, gecommuniceerd wordt aan de algemene vormingscentra. De bevoegde entiteit publiceert het examenreglement via de website van de bevoegde entiteit.
Het examenreglement, vermeld in het eerste lid, is geldig voor de deelnemers aan de installatieproeven, de algemene vormingscentra, de juryleden en de waarnemers die bij de installatieproeven betrokken zijn.
Art. 51.Om een basisopleiding fytolicentie P3 als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 6 oktober 2023, af te sluiten, organiseert de bevoegde entiteit een mondelinge test die wordt afgenomen door een jury.
De jury, vermeld in het eerste lid, bestaat uit minstens twee personen, waaronder een vertegenwoordiger van de bevoegde entiteit en een expert in geïntegreerde gewasbescherming. Een vertegenwoordiger van het algemeen vormingscentrum kan als waarnemer aanwezig zijn bij de mondelinge test, vermeld in het eerste lid.
Art. 52.Aan de fytolicentieproeven voor fytolicentie P3, vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 6 oktober 2023, kan één keer deelgenomen worden zonder dat voorafgaand een basisopleiding fytolicentie als vermeld in artikel 6 van het voormelde besluit, wordt gevolgd.
Als een deelnemer niet slaagt voor de fytolicentieproeven, vermeld in het eerste lid, kan hij zich alleen opnieuw voor die fytolicentieproeven aanbieden nadat hij een basisopleiding fytolicentie P3 als vermeld in artikel 6 van het voormelde besluit, op regelmatige wijze heeft gevolgd. HOOFDSTUK 5. - Registratie van adviesdiensten, vormingscentra, algemene vormingscentra, vormingscentra voor bijenteelt en promotoren
Art. 53.De aanvraag tot registratie, vermeld in artikel 100 van het besluit van 6 oktober 2023, bevat de volgende elementen: 1° de volgende identificatiegegevens van de aanvrager: a) het ondernemingsnummer;b) de naam van de onderneming;c) de naam van de verantwoordelijke;d) de contactgegevens;2° voor een adviesdienst: het registratienummer voor advies binnen de kmo-portefeuille;3° voor een vormingscentrum, een algemeen vormingscentrum, een vormingscentrum voor bijenteelt: het registratienummer voor opleiding binnen de kmo-portefeuille;4° voor een promotor: het registratienummer voor advies of vorming binnen de kmo-portefeuille. De bevoegde entiteit kan op eenvoudig verzoek bijkomende informatie en bewijsstukken opvragen.
Art. 54.De overeenkomsten voor onderaanneming, vermeld in artikel 106 van het besluit van 6 oktober 2023, bevatten al de volgende elementen: 1° een omschrijving van de activiteit die de onderaannemer uitvoert om een advies te geven, een vorming te organiseren of waarnemingen en waarschuwingen uit te voeren;2° de verbintenis van de onderaannemer om de opdracht uit te voeren volgens de instructies van de geregistreerde dienstverlener en om daarbij rekening te houden met de bepalingen van het besluit van 6 oktober 2023en de uitvoeringsbepalingen ervan;3° de verbintenis van de onderaannemer om de communicatieverplichtingen na te leven;4° de afspraken over de vergoeding van de opdracht en de onderbouwing van de marktconformiteit. De bevoegde entiteit stelt een model van onderaannemingsovereenkomst ter beschikking. HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 55.Dit besluit treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan.
Brussel, 31 oktober 2023.
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, J. BROUNS
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld