Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 30 juni 2005
gepubliceerd op 22 juli 2005

Ministerieel besluit tot bepaling van de kwaliteitsnormen van woningen voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en een bijdrage in het huurgeld

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2005031247
pub.
22/07/2005
prom.
30/06/2005
ELI
eli/besluit/2005/06/30/2005031247/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 JUNI 2005. - Ministerieel besluit tot bepaling van de kwaliteitsnormen van woningen voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en een bijdrage in het huurgeld


De Minister bevoegd voor Huisvesting, Gelet op de artikelen 130 en 131 en de artikelen 133 tot 135 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode vervolledigd door de ordonnantie van 1 april 2004;

Gelet op artikel 1, 5° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en een bijdrage in het huurgeld;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgebracht op 26 mei 2005;

Gelet op de dringende noodzaak verantwoord door het feit dat het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en een bijdrage in het huurgeld op 1 juli 2005 in werking treedt;

Overwegende dat om het ministerieel besluit tot bepaling van de kwaliteitsnormen van woningen voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en een bijdrage in het huurgeld te kunnen aannemen, het advies van de Adviesraad voor Huisvesting verplicht is krachtens artikel 106 van de ordonnantie van 17 juli 2003, aangevuld door de ordonnantie van 1 april 2004 houdende de Brusselse Huisvestingscode;

Overwegende dat volgend op de bekendmaking van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en een bijdrage in het huurgeld in het Belgisch Staatsblad op 16 maart 2005, het advies van de Adviesraad voor Huisvesting werd uitgebracht op 26 mei 2005 en dat om het onderhavig ministerieel besluit op 1 juli 2005 in werking te laten treden het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State voor deze datum gegeven moet worden;

Gelet op advies 38.560/3 van de Raad van State, gegeven op 23 juni 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Arrête :

Artikel 1.Een woning wordt als geschikt aanzien wanneer zij voldoet aan de normen bepaald bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen en aan de kwaliteitsnormen bepaald in de artikelen van dit besluit.

Art. 2.De comfortnormen hebben betrekking op sanitaire installaties.

Inzake sanitaire installaties dient de woning te beschikken over een toevoer van koud en sanitair warm water.

Art. 3.De bewoningsnormen hebben betrekking op de indeling van de woning, het aantal bewoonbare ruimten en de oppervlakte hiervan. § 1. De volgende ruimten, die uitsluitend voor gebruik door de bewoners bestemd zijn, moeten deel uitmaken van de woning : 1° een keuken en een woonkamer die zich in dezelfde ruimte mogen bevinden, 2° één of meerdere kamers, 3° een wc die zich bevindt in een ruimte die hiervoor is voorbehouden of in een badkamer. § 2. Voor gezinnen bestaande uit één enkele persoon of twee meerderjarige samenwonenden, gezin in rechte of in feite mag de woning in één en dezelfde ruimte de functies vermeld in 1° en 2° van § 1 van dit artikel combineren of van collectieve aard zijn, zoals vastgelegd in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen. § 3. Voor de gezinnen bestaande uit meer dan twee personen zullen de kamers gescheiden moeten zijn van de ruimte voorzien voor het verblijf en/of voor de maaltijdbereiding. Naast een kamer voor de aanvrager en zijn partner of de persoon waarmee de aanvrager een gezin vormt, moet verplicht een kamer worden bijgeteld per bijkomend persoon in het gezin. Het is evenwel toegelaten dat twee kinderen jonger dan 18 jaar van zelfde geslacht, twee meerderjarige samenwonenden, twee personen van hetzelfde geslacht, drie kinderen jonger dan 12 jaar van verschillend geslacht dezelfde kamer delen. Voor een gezin bestaande uit een meerderjarig persoon alleen met één of meerdere kinderen moet de woning minstens één kamer hebben; de kamer(s) dienen uitsluitend te worden voorbehouden aan het kind of de kinderen volgens de voorwaarden gesteld in § 4, 2°. § 4. De oppervlakte van de ruimten dient de volgende te zijn : 1° de gecumuleerde oppervlakte van de keuken en de woonkamer moet minstens 20 m2 bedragen voor een gezin bestaande uit een of twee personen, vermeerderd met 2 m2 per persoon voor de eerste vijf bijkomende personen en vervolgens met één m2 per persoon.2° voor de kamers wanneer ze vereist zijn : 6 m2 voor een persoon alleen; 8 m2 voor twee kinderen van hetzelfde geslacht jonger dan 18 jaar; of voor twee kinderen van verschillende geslacht jonger dan 12 jaar; 10 m2 voor twee personen ouder dan 18 jaar; 12 m2 voor drie kinderen jonger dan 12 jaar.

Art. 4.§ 1. De in artikel 3 van dit besluit bepaalde oppervlakten worden berekend overeenkomstig artikel 4, § 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen. § 2. Het aantal personen dat in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van de normen bepaald in de artikelen 2 en 3 van dit besluit wordt vastgelegd op grond van de gezinssamenstelling vermeld in artikel 11, 4°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en een bijdrage in het huurgeld.

Brussel, 30 juni 2005.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE.

^