gepubliceerd op 29 mei 1998
Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 2, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 25 april 1997 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de baggersector met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen
30 JANUARI 1998. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 2, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 25 april 1997 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de baggersector met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 7, § 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1997 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de baggersector met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 2, § 2, tweede lid;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15, derde lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het koninklijk besluit houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de baggersector uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1997;
Overwegende dat de werkgevers behorend tot de baggersector zo vlug mogelijk moeten worden ingelicht over de bijzondere modaliteiten voor de vermindering van de werkgeversbijdragen, Besluit :
Artikel 1.1° Voor de berekening van het arbeidsvolume gedurende een kwartaal van de werknemers, die tewerkgesteld zijn aan boord van schepen, waarvoor een zeebrief kan worden voorgelegd en varen onder een vlag uit een lidstaat van de Europese Unie, en die onderworpen zijn aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders of die tijdelijk onderworpen zijn aan de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, wordt verstaan onder : d : de dagen bedoeld in artikel 24, 1°, a), b), c) en e) van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, met uitzondering van de dagen gedekt door de vergoedingen, bedoeld in artikel 19, § 2, 2°, a), b), d) en e) van dit koninklijk besluit; v : de dagen bedoeld in artikel 24, d) van voormeld koninklijk besluit van 28 november 1969; g : de bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid als gelijkgestelde dag aangegeven dagen, met uitzondering van de dagen tijdelijke werkloosheid te wijten aan economische oorzaken bedoeld in artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten; b : de arbeidsdagen waarvoor bijdragen worden gestort, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 5 van het koninklijk besluit van 15 september 1965 met betrekking tot de inning van de bijdragen in de regeling voor overzeese sociale zekerheid; w : het aantal kalenderdagen van het kwartaal van de aangifte bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid. 2° Het arbeidsvolume van de werknemers, bedoeld in 1° is gelijk aan : (d+v+g+b)/w.
Art. 2.De werkgevers zenden de Rijksdienst voor sociale zekerheid, per schip met zeebrief, onverwijld de in artikel 1, 1°, d, v, g en b bedoelde gegevens betreffende voormelde werknemers voor elk kwartaal in 1996, 1997 en 1998.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.
Brussel, 30 januari 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 21 december 1994, Belgisch Staatsblad van 23 december 1994. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.