gepubliceerd op 31 mei 2002
Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts
29 MAART 2002. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, inzonderheid op artikel 3 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1996 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een bijzondere beroepstitel;
Gelet op het advies van de Raad van de Tandheelkunde, gegeven op 14/03/2000;
Gelet op het advies 30.454/3 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2001, Besluit : HOOFDSTUK I. - Werkterrein
Artikel 1.§ 1. Onverkort de bepalingen van artikel 3, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en onverkort de bepalingen van de Europese richtlijnen 78/686/EEG en 78/687/EEG omvat het werkterrein van de algemeen tandarts het geheel van de vakgebieden van de wetenschap die zich bezighoudt met de ontwikkeling, de bouw, de eigenschappen, de functies en ziekteverschijnselen van het menselijk kauwstelsel, de preventie en de medische en chirurgische therapie ervan. § 2. De bevoegdheid van de algemeen tandarts strekt zich uit tot de gehele mondholte, de steunweefsels, de kauwspieren, het kaakgewricht en de omringende weke delen. De algemeen tandarts moet de diagnose van alle mond- en tandaandoeningen kunnen stellen en in staat zijn op een autonome manier, d.w.z. onafhankelijk en op eigen verantwoordelijkheid, behandelingsmethodes uit te voeren die in alle vakgebieden van de tandheelkunde kunnen worden toegepast.
Dankzij zijn kennis van de hele tandheelkunde is hij het meest bekwaam om behandelingsplannen voor te stellen die het best aangepast zijn aan elke patiënt en om de interventies van gespecialiseerde collega's te coördineren aan wie hij bepaalde gedeelten van de behandeling zou toevertrouwen. § 3. De algemeen tandarts is vrij om zich te associëren met elke andere practicus. Samenwerkingsverbanden tussen algemeen tandartsen en tandartsen-specialisten moeten garanderen dat de wettelijke en deontologische regels gerespecteerd worden. HOOFDSTUK II. - Criteria voor de erkenning en het behoud van de erkenning van algemeen tandartsen
Art. 2.Om erkend te worden als algemeen tandarts moet de kandidaat houder zijn van het diploma van Tandarts of Licencié en Science Dentaire of van een diploma dat in België door de bevoegde overheden als gelijkwaardig is erkend en moet hij de in artikel 3 bedoelde opleiding gevolgd hebben.
Art. 3.§ 1. De opleiding duurt één jaar (minimum 1500 en maximum 1800 uren « studiebelasting ») en bevat een theoretisch deel en een praktisch klinisch programma. Deze opleiding wordt georganiseerd door de Universiteiten, in overleg met de representatieve beroepsorganisaties. De opleiding gebeurt voltijds. De bevoegde erkenningscommissie mag uitzonderlijk en door een met redenen omkleed advies een gedeeltelijke afwijking van deze regel toestaan; de totale duur van de opleiding mag echter hierdoor niet ingekort worden. De voorbereiding tot de autonome beroepsuitoefening moet gedurende een periode van minstens 2/3 van de totale opleidingsduur, of het equivalent hiervan, plaatsvinden in een praktijkconcept waar de stagiair autonoom kan functioneren in de algemene geïntegreerde tandheelkunde. § 2. Het theoretisch onderwijs omvat minstens 250 uren « studiebelasting ».
Het omvat seminaries over geïntegreerde patiëntenbenaderingen. Het gaat daarbij om besprekingen over behandelingsplannen en case reports waarbij de eventuele interactie met andere gespecialiseerde disciplines en algemeen medische vakgebieden aan bod komt.
De theoretische opleiding bevat eveneens het gedeelte dat gemeenschappelijk is aan alle opleidingen met het oog op het verkrijgen van een bijzondere beroepstitel in de tandheelkunde. Dat gedeelte bestaat uit de opleiding tot de autonome uitoefening van het beroep, alsmede uit interactieve seminaries over de volgende onderwerpen : economische aspecten van de mondverzorging, organisatie en administratie van het tandheelkundig kabinet, beroepsreglementering en verantwoordelijkheden en -aansprakelijkheid, informatica binnen de tandheelkunde, kritische analyse van de wetenschappelijke literatuur, elementen van forensische tandheelkunde, elementen van communicatie, ergonomische aspecten, aanvullingen in de röntgendiagnose met inbegrip van de radioprotectie, maatschappelijke aspecten van de gezondheidszorg, relatie tussen eerste- en tweedelijnszorg. § 3. Het klinische deel omvat minstens 1250 uren « studiebelasting ».
De betrokken kandidaten worden aanvullend opgeleid in de geïntegreerde tandheelkunde. Een regelmatig bijgehouden stageboekje geeft een overzicht van alle uitgevoerde prestaties. In het bijzonder voert de kandidaat, in de geest van de geïntegreerde tandheelkunde, een voldoend aantal preventieve en rehabilitatiebehandelingen uit bij een voldoend aantal patiënten en stelt hij hiervan dossiers op. De geïntegreerde zorgen uitgevoerd door de kandidaat omvatten zoveel mogelijk vakgebieden uit de basisopleiding. De kandidaat moet in staat zijn om de behandelingen te selecteren die hij wenst te laten uitvoeren door andere collegae met een bijzondere bekwaamheid, en de andere behandelingen zelf uit te voeren. Hij coördineert de administratieve en klinische aspecten van de behandeling in het kader van de doorverwijzing. § 4. Over een bepaald onderwerp, aanvaard door de erkenningscommissie, dient een scriptie van minstens 10 bladzijden gemaakt te worden. § 5. Om erkend te blijven als algemeen tandarts dient de betrokken beoefenaar van de tandheelkunde zich te houden aan de eisen die aan de uitoefening van het beroep gesteld worden, en dient hij zich regelmatig bij te scholen volgens de voorwaarden bepaald door de Erkenningscommissie. HOOFDSTUK III. - Criteria voor de erkenning en opdrachten van stagemeesters
Art. 4.§ 1. Om erkend te worden als stagemeester, moet de beoefenaar van de tandheelkunde aan de volgende vereisten voldoen : 1° erkend zijn als algemeen tandarts en minstens zes jaar ervaring hebben;2° deelnemen aan de opleidingsseminaries voor stagemeesters;3° tot 5 jaar vóór de erkenning als stagemeester, niet geschorst zijn door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, noch door de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft. § 2. De stagemeester mag de titel van stagemeester voeren overeenkomstig de vigerende wetgeving en met inachtneming van de deontologische regels. § 3. De kandidaat kan een rapport opstellen over zijn stagemeester en stageplaats. Dit rapport wordt aan de stagemeester meegedeeld.
Art. 5.In de loop van de stage moeten de stagemeesters aan de volgende vereisten voldoen : 1° de vooruitgang van de kandidaat tijdens het opleidingsjaar correct evalueren;2° aanwezig zijn op de plaatsen waar de stagiair werkzaam is en voorzien in een wekelijks gesprek om de behandelings- moeilijkheden van de stagiair op te lossen;3° de kandidaat toelaten zich vrij te maken om zijn theoretische opleiding te volgen.4° ervoor zorgen dat de kandidaat een billijke vergoeding ontvangt die minstens gelijk is aan de brutowedde van een adjunct-adviseur in het federale ambtenarenkader met gelijke anciënniteit. HOOFDSTUK IV. - Stagedienst
Art. 6.§ 1. De stagedienst moet uitgerust zijn volgens de geldende normen inzake hygiëne, uitrusting en organisatie en over een voldoend aantal patiënten beschikken om het autonoom functioneren met meerdere practici van de tandheelkunde mogelijk te maken. § 2. De stagemeester moet qua zijn beroepsuitoefening autonoom functioneren in de stagedienst. § 3. In de stagedienst moet het tandheelkundig dossier van de patiënten bijgehouden worden. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art. 7.§ 1. Tandartsen die de toelating hebben om in België de tandheelkunde uit te oefenen, verwerven de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts. § 2. De studenten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit reeds een opleiding hebben aangevat met het oog op het behalen van het diploma van tandarts of licencié en science dentaire, kunnen na het behalen van het diploma de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts verkrijgen.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002.
Brussel, 29 maart 2002.
Mevr. M. AELVOET