gepubliceerd op 30 juli 1999
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 november 1992 inzake de wapens die behoren tot de reglementaire uitrusting van de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen en inzake de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van die wapens
29 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 november 1992 inzake de wapens die behoren tot de reglementaire uitrusting van de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen en inzake de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van die wapens
De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, gewijzigd bij de wetten van 29 juli 1934, 4 mei 1936, 6 juli 1978, 30 januari 1991, 5 augustus 1991, 9 maart 1995, 24 juni 1996, 18 juli 1997 en 10 januari 1999, inzonderheid op artikel 22, tweede en derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989, inzonderheid op artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzaak gemotiveerd door het feit dat de bewapening van de ambtenaren der douane en accijnzen niet meer is aangepast aan de evolutie terzake waardoor zowel hun eigen veiligheid als die van de burger niet meer ten volle kan worden gegarandeerd; dat het dus van belang is dat deze bewapening snel zou worden aangepast aan de hedendaagse vereisten, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 van het ministerieel besluit van 4 november 1992 inzake de wapens die behoren tot de reglementaire uitrusting van de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen en inzake de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van die wapens, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De beëdigde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen mogen de hiernavermelde dienstwapens die deel uitmaken van hun reglementaire uitrusting voorhanden hebben, bewaren en dragen, naargelang van de opdrachten die hen zijn toevertrouwd : a) pistool, kaliber 9 mm;b) mitrailleurpistool, kaliber 9 mm, op voorwaarde dat het ontdaan is van het automatisch buivuur;c) matrak van rubber met een maximumlengte van 45 cm;d) spuitbus met anti-agressie gas. Tot de reglementaire uitrusting van voormelde ambtenaren behoren eveneens een paar handboeien en hun houder. »
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het vuurwapen mag slechts worden geladen met de volgende munitie met uitsluiting van enig ander type munitie die door de Administratie der douane en accijnzen wordt geleverd : a) voor het pistool, kaliber 9 mm : patronen kaliber 9 mm;b) voor het mitrailleurpistool, kaliber 9 mm : patronen kaliber 9 mm. »
Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde besluit, wordt als volgt gewijzigd : - in het 3e lid wordt het woord "karabijn" vervangen door het woord "mitrailleurpistool"; - het 4e en 5e lid wordt vervangen door volgende bepaling : « Bij het dragen van het dienstpistool, zowel in uniform als in burger, moet een open holster worden gebruikt met een veiligheidsriem die verhindert dat het wapen door derden kan worden weggenomen. De riem wordt gesloten met een drukknop, die zich tegen het lichaam van de ambtenaar bevindt. Reservepatronen moeten aan de gordel worden gedragen in een gesloten etui. »
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 29 juni 1999.
J.-J. VISEUR