gepubliceerd op 15 december 1999
Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de lokale dienstencentra
28 OKTOBER 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de lokale dienstencentra
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, inzonderheid hoofdstuk III;
Gelet op de weken op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wenen van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg in werking is getreden op 1 januari 1999 en dat de financiële zekerheid van de lokale dienstencentra moet gegarandeerd worden, Besluit :
Artikel 1.In uitvoering van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg wordt in de volgende artikelen de wijze bepaald waarop de subsidie-enveloppe aan de erkende lokale dienstencentra wordt toegekend en vereffend.
Art. 2.De subsidies worden toegekend op voorwaarde dat het lokaal dienstencentrum, voldoet aan de in artikel 13, § 1, van bovenvermeld besluit gestelde subsidiëringsvoorwaarden en samen met de aanvraag van de subsidie-enveloppe, zoals bepaald in artikel 14, § 1, van dit besluit, een boekhouding aan de administratie overlegt, waarin de inkomsten en de uitgaven met betrekking tot de dienstverlening van het voorbije werkjaar vermeld staan.
Art. 3.25 % van het voorschot, zoals bepaald in artikel 14, § 3 van bovenvermeld besluit, wordt vereffend voor het einde van de tweede maand van het kalenderjaar, 25 % voor het einde van de vierde maand van het kalenderjaar, 25 % voor het einde van de zevende maand van het kalenderjaar en 25 % voor het einde van de tiende maand van het kalenderjaar.
Art. 4.Het saldo wordt vereffend tijdens het volgend kalenderjaar na goedkeuring door de administratie van de boekhouding, zoals bepaald in artikel 13, § 2, van bovenvermeld besluit, het jaarverslag en de jaarplanning, zoals bepaald in artikel 4, C, 2°, 3° en 4° van de bijlage II bij hetzelfde besluit.
Art. 5.Indien blijkt dat het lokaal dienstencentrum met de uitbetaling van de voorschotten te veel subsidies ontvangen heeft voor het betrokken kalenderjaar dient de voorziening dit bedrag onmiddellijk terug te storten.
Brussel, 28 oktober 1999.
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS