gepubliceerd op 16 juni 1998
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 oktober 1997 betreffende de algemene regels inzake de lineaire obligaties en het ministerieel besluit van 24 januari 1991 betreffende de uitgifte van in franken uitgedrukte schatkistcertificaten
28 MEI 1998. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 oktober 1997 betreffende de algemene regels inzake de lineaire obligaties en het ministerieel besluit van 24 januari 1991 betreffende de uitgifte van in franken uitgedrukte schatkistcertificaten
De Minister van Financien, Gelet op artikel 37 van de Gecoördineerde Grondwet;
Gelet op de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetaire instrumentarium;
Gelet op de wet van 19 december 1997 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, inzonderheid op artikel 8, § 1, 1° en 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties, inzonderheid op artikel 8, lid 1;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 oktober 1997 betreffende de algemene regels inzake de lineaire obligaties;
Gelet op het ministerieel besluit van 24 januari 1991 betreffende de uitgifte van in franken uitgedrukte schatkistcertificaten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 22 november 1991, 23 februari en 2 juli 1993, 3 februari en 25 juli 1994;
Overwegende dat de groep « Fin Euro » van het Commissariaat-generaal voor de euro aanbevolen heeft de berekeningswijze van de interestdagen op de obligatiemarkten en de markt voor schatkistcertificaten te wijzigen voor de transacties die vereffend worden vanaf 1 januari 1999;
Overwegende dat het aangewezen is vanaf nu de inschrijvers op lineaire obligaties en op schatkistcertificaten in te lichten over de reglementaire wijzigingen die van toepassing zullen zijn op de berekening van de opgelopen interesten vanaf de voormelde datum, Besluit :
Artikel 1.Artikel 18 van het ministerieel besluit van 22 oktober 1997 betreffende de algemene regels inzake de lineaire obligaties wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 18.Het door de koper op de valutadatum van de uitgifte te betalen bedrag, is de geboden prijs of de inschrijvingsprijs, verhoogd met de opgelopen interesten die berekend worden volgens de onderstaande formule : I = Y x t/100 x n/b, waarin - I gelijk is aan het bedrag van de opgelopen interesten; - Y gelijk is aan het nominale bedrag van de toe te kennen effecten; - t de nominale jaarlijkse interestvoet is van de toe te kennen effecten voor de lopende interestperiode op de valutadatum van de uitgifte; - n het exacte aantal kalenderdagen is tussen de aanvangsdatum van de op de valutadatum van de uitgifte lopende interestperiode (inbegrepen) en de valutadatum van de uitgifte (niet inbegrepen); - bij uitgifte van lineaire obligaties tegen vaste rentevoet, b gelijk is aan het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadatum van de uitgifte lopende interestperiode (inbegrepen) en de vervaldag van de interesten van deze periode (niet inbegrepen);
Bij uitgifte van lineaire obligaties met variabele rente, is b gelijk aan 360.
Als de valutadatum samenvalt met een vervaldag van interesten, is de koper geen enkele gelopen interest verschuldigd. »
Art. 2.Artikel 10, lid 3 van het ministerieel besluit van 24 januari 1991 betreffende de uitgifte van in franken uitgedrukte schatkistcertificaten, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De voorgestelde rentevoet dient de nominale rentevoet (i) te zijn waartegen de op de vervaldag verschuldigde interesten worden berekend met toepassing van de volgende formule : geleend bedrag x i/100 x n/360 waarbij n het exact aantal kalenderdagen is tussen de waardedatum van de aanbesteding (inbegrepen) en de vervaldatum (niet inbegrepen) van de toe te wijzen schatkistcertificaten. »
Art. 3.Artikel 17, lid 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het op de waardedatum door de inschrijver te betalen bedrag (C) dat overeenkomt met het door de Staat ontleende bedrag voor iedere in overweging genomen offerte, wordt berekend volgens de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarbij - y staat voor het toegewezen bedrag van de offerte; - i gelijk is aan de voorgestelde rentevoet van de toegewezen offerte; - n het exact aantal kalenderdagen is tussen de waardedatum van de aanbesteding (inbegrepen) en de vervaldatum (niet inbegrepen) van de toegewezen schatkistcertificaten. »
Art. 4.Artikel 1 van dit besluit treedt in werking op 29 december 1998.
De artikelen 2 en 3 van dit besluit treden in werking op 30 december 1998.
Brussel, 28 mei 1998.
Ph. MAYSTADT