28 JULI 2005. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het minimumbedrag voor de dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van spoorwegondernemingen

De Minister van Mobiliteit, Gelet op het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid artikel 27, bekrachtigd bij de wet van 27 december 2004;

Overwegende dat het geboden is dringend duidelijke regels inzake de veiligheid van de spoorweginfrastructuur en van haar gebruik vast te leggen om aldus de veiligheid van alle spoorverkeer te waarborgen;

Overwegende de noodzaak om over welbepaalde duidelijke regels te beschikken voor het bekomen van de vergunning van spoorwegonderneming teneinde een rechtvaardige en niet discriminerende behandeling tussen spoorwegondernemingen te verzekeren;

Overwegende dat de richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, inzonderheid artikel 9, aan spoorwegondernemingen oplegt voldoende verzekerd te zijn, overeenkomstig de nationale en internationale wetgeving, om hun burgerlijke aansprakelijkheid te dekken;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2005, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste alinea, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit werden betrokken, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit zet artikel 9 van de richtlijn 95/18/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen om.

Art. 2.§ 1. Het minimumbedrag voor de dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid bij ongevallen van spoorwegondernemingen, die een spoorwegvergunning wensen te bekomen om goederenvervoerdiensten, over de spoorweginfrastructuur aan te bieden, wordt vastgesteld op doorlopend vijftig miljoen euro. § 2. Het minimumbedrag voor de dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid bij ongevallen van spoorwegondernemingen, die een spoorwegvergunning wensen te bekomen om reizigersvervoerdiensten over de spoorweginfrastructuur aan te bieden, wordt vastgesteld op doorlopend zeventig miljoen euro.

Brussel, 28 juli 2005.

R. LANDUYT