Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 januari 2009
gepubliceerd op 20 februari 2009

Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de infrastructuur en de uitrusting en de daaruit voortvloeiende profielvereisten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2009000045
pub.
20/02/2009
prom.
28/01/2009
ELI
eli/besluit/2009/01/28/2009000045/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


28 JANUARI 2009. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de infrastructuur en de uitrusting en de daaruit voortvloeiende profielvereisten


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, artikel 68;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, artikel VII.III.9, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 september 2008;

Gelet op het advies van de directeur-generaal van de algemene directie van de ondersteuning en het beheer, gegeven op 4 juni 2008;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 237/6 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 3 december 2008;

Gelet op advies 45.674/2 van de Raad van State, gegeven op 14 januari 2009, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Enig artikel. De functiebeschrijving van directeur van de directie van de infrastructuur en de uitrusting en de daaruit voortvloeiende profielvereisten worden in de bijlage bij dit besluit vastgesteld.

Brussel, 28 januari 2009.

G. DE PADT

Bijlage bij het ministerieel besluit van 28 januari 2009 tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de infrastructuur en de uitrusting en de daaruit voortvloeiende profielvereisten Functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van directeur van de directie van de infrastructuur en de uitrusting I. FUNCTIEBESCHRIJVING WETTELIJK EN REGLEMENTAIR KADER De directie van de infrastructuur en de uitrusting (hierna: de directie DSM) is een centrale directie van de federale politie. Ze hangt rechtstreeks af van de directeur-generaal van de algemene directie van de ondersteuning en het beheer (art. 16, eerste lid, 8°, KB 14 november 2006).

De directie DSM is onder meer samengesteld uit de : - dienst patrimonium; - dienst R&D en normen; - dienst Front Office; - dienst persoonlijke basisuitrusting.

Het ambt van directeur DSM betreft een mandaatambt van categorie 3. De aanwijzing geschiedt door de Koning voor een telkens hernieuwbare termijn van 5 jaar.

INHOUD VAN DE FUNCTIE A. De directeur DSM oefent zijn mandaat uit in overeenstemming met de opdrachtbrief waarin de te bereiken doelstellingen van het mandaat zijn vervat en de ter beschikking gestelde middelen met dewelke de doelstellingen moeten worden nagestreefd (art. 72 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten).

B. De directeur DSM rapporteert rechtstreeks aan de directeur-generaal van de algemene directie van de ondersteuning en het beheer.

C. De directie DSM, rekening houdend met de werkingsprincipes van DGS : ? verleent ondersteuning en raad aan de overheid op vlak van de infrastructuur en de uitrusting; adviseert met name het directiecomité inzake alle aspecten van patrimoniumverwerving, -beheer en -behoud; ? ontwikkelt en implementeert een ondersteuningsaanbod op vlak van de infrastructuur en de uitrusting, in overleg met DSL en DST, met bijzondere aandacht voor de lokale politie; verzorgt de communicatie en de « front office » ervan; ? bepaalt het afschrijvingsbeleid van het patrimonium (met uitzondering van het informaticamaterieel) van de federale politie en leidt de planning ervan inzake meerjaarlijkse behoeften; ? stuurt het informaticaplan aan voor het logistieke luik in overleg met DSL en DST; ? coördineert en controleert de werking van de diensten van zijn directie en ziet toe op de uitvoering van hun opdrachten inzake : - het beheer van de uitrusting van de federale politie, - het beheer van de infrastructuur van de federale politie, - de voorbereiding van de normen inzake infrastructuur, - de voorbereiding van de normen inzake uitrusting, met inbegrip van het uniform, de identificatiemiddelen en de bewapening en beschermingsmiddelen; ? beheert de kledijpuntenenveloppes van de personeelsleden van de federale politie; ? beheert de stock en de toelevering van de uniformstukken; ? staat in voor de opvolging van het energieverbruik binnen de federale politie.

D. De directeur DSM geeft leiding aan ongeveer 120 personeelsleden van het operationeel en van het administratief en logistiek kader van de politiediensten.

II. FUNCTIEPROFIEL ALGEMENE KENNIS 1. Grondige kennis bezitten van de organisatie, de werking, de structuren en de verschillende bevoegdheden van de twee niveaus van de geïntegreerde politiedienst.2. Kennis bezitten van : ? de financiële voorschriften en regelgeving verbonden aan het financieel beheer; ? de regelgeving inzake overheidsopdrachten; ? de principes van efficiënt beheer van de middelen (stockbeheer, vervoersmiddelen, berekening en opmaken van de kostennormen,...); ? de principes van het logistieke beheer; ? de in plaats gestelde middelen bij de politie (bewapening, voertuigen, overdrachten, onroerende goederen,...) en de hieraan verbonden normen; ? interne/externe protocolakkoorden met de geïntegreerde politie en service level agreements met betrekking tot de eenheid; ? de logistieke en financiële werking van de politiezones; ? informatiegestuurde logistieke processen. 3. Naargelang van het geval, de functionele kennis bezitten van de tweede landstaal of voldoen aan de voorwaarden voor het tweetalig kader. INZICHT 4. Inzicht hebben in de statutaire en budgettaire mogelijkheden, beperkingen en processen. VAARDIGHEDEN 5. Vermogen bezitten tot plannen en prioriteitstelling.6. Innoverend vermogen en zin voor initiatief bezitten.7. Vermogen bezitten om de doelstellingen na te streven binnen de mogelijkheden en beperkingen en om met concurrerende verwachtingen van partners om te gaan.8. Vermogen bezitten om hedendaagse managementconcepten te kaderen, te begrijpen en toe te passen.9. Vermogen bezitten tot strategisch, procesmatig en transversaal denken.10. Een dienst kunnen organiseren.11. Mensen kunnen leiden, begeleiden en motiveren, betrokkenheid kunnen creëren en kunnen delegeren.12. Besluitvaardig zijn en verantwoordelijkheid kunnen nemen.13. Voeling hebben voor risicobesef. ATTITUDES 14. Doordrongen zijn van het concept van de geïntegreerde werking, van de complementariteit van de beide componenten van de geïntegreerde politie en van de verantwoordelijkheid van de directie DSM ten aanzien van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie.15. Gericht zijn, zowel anticipatief als reactief, op de voortdurende verbetering van het eigen functioneren en van het functioneren van de directie DSM als een lerende organisatie.Zekerheden in vraag durven stellen en zoeken naar oplossingen. 16. Permanent streven naar partnerschap en oog hebben voor klantgerichtheid en klantentevredenheid.17. Gezag bezitten en uitstralen.18. Bereid zijn tot overleg en onderhandeling, openstaan voor discussie en bereid zijn de eigen mening te herzien, luisterbereidheid tonen.19. In volkomen transparantie rekenschap afleggen aan de bevoegde overheden. PERSOONLIJKE EIGENSCHAPPEN 20. Stressbestendig zijn, met een hoge frustratietolerantie en incasseringsvermogen.21. Duidelijk, transparant en overtuigend kunnen communiceren.22. Over een grote integriteit beschikken.Onpartijdig kunnen oordelen en zich onpartijdig kunnen opstellen. 23. Discreet aangelegd zijn.24. Een grote beschikbaarheid bezitten. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 28 januari 2009 tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de infrastructuur en de uitrusting en de daaruit voortvloeiende profielvereisten.

De Minister van Binnenlandse Zaken, G. DE PADT

^