28 FEBRUARI 2017. - Ministerieel besluit betreffende de vereisten inzake voortgezette vorming van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de krijgsmacht

De Minister van Defensie, Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 18/07/2014 numac 2014007314 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de krijgsmacht, artikel 50;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juli 2003Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 07/07/2003 pub. 28/08/2003 numac 2003007232 bron ministerie van landsverdediging Ministerieel besluit betreffende de vereisten inzake voortgezette opleiding voor bevorderingen door verhoging in graad van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid sluiten betreffende de vereisten inzake voortgezette opleiding voor bevorderingen door verhoging in graad van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 4 oktober 2010 en 4 oktober 2013;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 april 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken, d.d. 15 juni 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 29 juli 2016;

Gelet op het protocol van onderhandelingen van het Sectorcomité XIV, gesloten op 16 september 2016;

Gelet op het advies 60.808/4 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 18/07/2014 numac 2014007314 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht sluiten" : het koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgelijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de krijgsmacht;2° "de ambtenaar" : de ambtenaar van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht zoals bepaald in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 18/07/2014 numac 2014007314 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht sluiten. HOOFDSTUK 2. - De vereisten inzake voortgezette vorming

Art. 2.Voldoet aan de vereisten inzake voortgezette vorming bedoeld in artikel 49, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 18/07/2014 numac 2014007314 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht sluiten : 1° voor de bevordering tot de graad van afdelingsinspecteur, de ambtenaar die geslaagd is voor cursussen met een minimale duur van 240 uren vanaf zijn benoeming in de graad van inspecteur;2° voor de bevordering tot de graad van afdelingscommissaris of afdelingscommissaris-analist, de ambtenaar die geslaagd is voor cursussen met een minimale duur van 300 uren vanaf zijn benoeming in de graad van commissaris of commissaris-analist.

Art. 3.Wordt beschouwd als deel uitmakend van de voortgezette vorming, de cursus die van belang is voor de dienst en die betrekking heeft op één of meerdere vakken uitgedrukt in de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.

Art. 4.De voortgezette vorming bevat cursussen : 1° behorend tot het hoger niet-universitair onderwijs van het korte of lange type;2° behorend tot het universitair onderwijs van de eerste en tweede cyclus, georganiseerd in instellingen van het hoger onderwijs of gelijkgestelde instellingen;3° behorend tot elke cyclus van aanvullende studies georganiseerd door instellingen van het hoger onderwijs of gelijkgestelde instellingen;4° gegeven door enige andere instelling of organisme, militair of niet, voorzover deze cursussen op voorhand werden goedgekeurd door de hoofdcommissaris;5° georganiseerd door het stafdepartement inlichtingen en veiligheid;6° gegeven door de Koninklijke Militaire School of door het Koninklijke Hoger Instituut voor Defensie. Om aan de vereisten inzake voortgezette vorming te voldoen, dienen deze cursussen afgesloten te worden door evaluaties zoals toetsen, examens of proeven. HOOFDSTUK 3. - De inschrijvingsmodaliteiten voor een cursus van de voortgezette vorming

Art. 5.De ambtenaar stelt een plan voor de voortgezette vorming op, dat hij, via de hiërarchische weg, voor goedkeuring voorlegt aan de hoofdcommissaris.

Art. 6.Elke deelneming aan een cursus van de voortgezette vorming dient goedgekeurd te worden, voorafgaandelijk aan het begin van deze cursus, door de hoofdcommissaris.

De goedkeuring van de cursus bekrachtigt zijn erkenning als voortgezette vorming.

Ten minste twee maanden vóór de aanvang van de cursus, dient de ambtenaar via zijn hiërarchische keten, het aanvraagformulier hernomen in de bijlage 2 gevoegd bij dit besluit in, naar behoren ingevuld, gemotiveerd en vergezeld van informatie met betrekking tot de aangevraagde cursus.

De hoofdcommissaris deelt zijn beslissing mee aan betrokkene binnen de maand volgend op de ontvangst van de aanvraag. HOOFDSTUK 4. - De deelname aan een cursus van de voortgezette vorming

Art. 7.Een dienstvrijstelling wordt verleend voor de tijd die noodzakelijk is om de cursus, goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, te volgen.

De lesuren die buiten de normale diensturen worden gevolgd, worden gecompenseerd.

Art. 8.De dienstvrijstelling wordt gecontroleerd op basis : 1° van een attest van regelmatige inschrijving, geleverd door de instelling waar de cursus wordt gevolgd, die het aantal, alsook de kalender van de lesuren vermeldt;2° van een nauwgezetheidsattest, geleverd door de instelling waar de cursus werd gevolgd. Die twee attesten zijn eveneens vereist voor de ambtenaar die de cursus vroegtijdig stopzet.

Art. 9.Het inschrijvingsattest wordt aan de hoofdcommissaris overgemaakt binnen de maand volgend op het begin van de cursus en het nauwgezetheidsattest wordt hem overgemaakt binnen de maand volgend op het einde van de cursus.

Art. 10.De ambtenaar levert het bewijs van zijn slagen door middel van een document geleverd door de instelling waar hij de cursus heeft gevolgd.

Art. 11.De afwezigheid zonder geldige reden op de cursus : 1° geeft geen recht op de dienstvrijstelling bedoeld in artikel 7, eerste lid, of op de compensatie bedoeld in artikel 7, tweede lid;2° wordt proportioneel in mindering gebracht op het vakantieverlof van de ambtenaar. De lesuren gedurende dewelke de ambtenaar afwezig is zonder geldige reden, worden niet in rekening gebracht in de vereisten inzake voortgezette vorming zoals beschreven in artikel 2. HOOFDSTUK 5. - Het stopzetten van een cursus van de voortgezette vorming

Art. 12.Het stopzetten van een cursus van de voortgezette vorming moet onmiddellijk gemeld worden : 1° aan de directeur van de instelling waar de vorming wordt gevolgd;2° aan de hoofdcommissaris via de hiërarchische keten. Er wordt een einde gesteld aan de dienstvrijstelling bedoeld in artikel 8, eerste lid, vanaf de dag van het stopzetten zoals aangegeven door het nauwgezetheidsattest.

Indien de cursus wordt stopgezet zonder geldige reden, kan de onderstafchef inlichtingen en veiligheid de terugbetaling van de kosten verbonden aan de cursus, andere dan die bedoeld in artikel 13, eisen. HOOFDSTUK 6. - Cursusgeld en verplaatsingskosten

Art. 13.De ambtenaar die deelneemt aan een cursus goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, heeft recht op een tegemoetkoming in de kosten voor de cursus voor een maximumbedrag van 250 EUR, alsook op de terugbetaling van de verplaatsingskosten volgens de voorwaarden en de tarieven vastgelegd voor het Rijkspersoneel.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, worden gekoppeld. Het bedrag stemt overeen met de spilindex 138,01 (basis 1981=100). HOOFDSTUK 7. - Overgang opheffings- en slotbepalingen

Art. 14.Worden geacht te voldoen aan de bepalingen van dit besluit, de cursusuren van de voortgezette vorming verworven volgens de bepalingen van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 15.Elke cursus van de voortgezette vorming die aangevat werd vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en die voortgaat na deze datum, blijft onderworpen aan de bepalingen van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 16.Het ministerieel besluit van 7 juli 2003Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 07/07/2003 pub. 28/08/2003 numac 2003007232 bron ministerie van landsverdediging Ministerieel besluit betreffende de vereisten inzake voortgezette opleiding voor bevorderingen door verhoging in graad van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid sluiten betreffende de vereisten inzake voortgezette opleiding voor de bevorderingen door verhoging in graad van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 4 oktober 2010 en 4 oktober 2013, wordt opgeheven.

Brussel, 28 februari 2017.

Steven VANDEPUT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld