Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 april 2008
gepubliceerd op 26 januari 2009

Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 3 maart 2006 betreffende de zoogkoeienpremie

bron
vlaamse overheid
numac
2009200142
pub.
26/01/2009
prom.
28/04/2008
ELI
eli/besluit/2008/04/28/2009200142/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


28 APRIL 2008. - Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 3 maart 2006 betreffende de zoogkoeienpremie


De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 146/2008 van de Raad van 14 februari 2008;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006 tot instelling van bepaalde rundvleespremies, inzonderheid op artikel 4, tweede lid;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 maart 2006 betreffende de zoogkoeienpremie;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 januari 2008;

Gelet op het advies 44.117/3 van de Raad van State, gegeven op 28 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.In artikel 5 van het ministerieel besluit van 3 maart 2006 betreffende de zoogkoeienpremie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden punt 1°, 2° en 3° vervangen door wat volgt : « 1° op 1 januari van de campagne in kwestie jonger zijn dan 40 jaar;2° zich in de tijdspanne van vijf jaar voorafgaand aan de campagne in kwestie voor de eerste maal hebben gevestigd als landbouwer in hoofdberoep, en dat op het ogenblik van de aanvraag nog steeds zijn. Met ingang van 1 januari 2008 worden als jaren van die tijdspanne beschouwd periodes van 2 januari van het vorige jaar tot en met 1 januari, met als laatste dag van de tijdspanne 1 januari van de campagne in kwestie; 3° in de campagne voorafgaand aan de campagne in kwestie over minstens één premierecht hebben beschikt en er tevens een aanvraag voor de zoogkoeienpremie voor hebben ingediend, of in de campagne voorafgaand aan de campagne in kwestie een bedrijf met premierechten hebben overgenomen, waarbij de overlater in diezelfde campagne nog de aanvraag voor de zoogkoeienpremie heeft ingediend;»; 2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De premierechten worden aan de landbouwers toegekend binnen de beperking van het aantal zoogkoeien en vaarzen, vermeld in § 1, 5°.

Als het totale aantal van aangevraagde premierechten het aantal beschikbare premierechten in de reserve overschrijdt, wordt prioriteit gegeven aan de jonge landbouwers, vermeld in § 1, die zich in de periode van 2 januari voorafgaand aan de campagne in kwestie tot en met 1 januari van de campagne voor de eerste maal hebben gevestigd als landbouwer in hoofdberoep. Zo nodig wordt de toekenning verder beperkt in evenredigheid met de individuele aanvraag voor bijkomende premierechten. »; 3° een § 6 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 6.In afwijking van § 1 en § 2 worden voor de campagne 2008 de beschikbare premierechten in de reserve toegekend aan de jonge landbouwers, vermeld in § 1, die zich in het jaar 2006 of 2007 of op 1 januari 2008 voor de eerste maal hebben gevestigd als landbouwer in hoofdberoep.

Hun aanvraag mag hoogstens acht bijkomende premierechten bedragen.

De premierechten worden zo toegekend dat voor elke in aanmerking komende jonge landbouwer de som van bijkomende premierechten die in 2007 en 2008 worden toegekend, gelijk is, tenzij dat minder zou zijn met toepassing van de voorwaarde, vermeld in § 1, 5°. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Brussel, 28 april 2008.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

^