Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 26 juli 2002
gepubliceerd op 23 augustus 2002

Ministerieel besluit tot toekenning van een toelage van 489.000 EUR aan de Koning Boudewijnstichting voor het opstarten en het beheren van een project « Sociale Plato » met het oog op de bevordering van de uitwisseling van managementpraktijken tussen de klassieke handelsondernemingen en de sociale-economieondernemingen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid voedselketen en leefmilieu
numac
2002022652
pub.
23/08/2002
prom.
26/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/26/2002022652/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 JULI 2002. - Ministerieel besluit tot toekenning van een toelage van 489.000 EUR aan de Koning Boudewijnstichting voor het opstarten en het beheren van een project « Sociale Plato » met het oog op de bevordering van de uitwisseling van managementpraktijken tussen de klassieke handelsondernemingen en de sociale-economieondernemingen


De Minister van Sociale Economie, Gelet op de wet van 24 december 2001 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 houdende toekenning van een machtiging aan de Minister die de Maatschappelijke Integratie en de Sociale Economie tot zijn bevoegdheid heeft, tot toekenning van toelagen;

Gelet op het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, ondertekend te Brussel op 4 juli 2000;

Gelet op de wet van 26 juni 2001 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op artikelen 55 tot 58;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 juli 2002;

Overwegende dat de Minister van Sociale Economie namelijk belast is met het stimuleren van nieuwe initiatieven inzake sociale economie en met het versterken van de solidariteitsaspecten in het economisch leven;

Overwegende dat de ondersteuning van het management van sociale-economieondernemingen van essentieel belang is;

Overwegende dat, met het oog op de bevordering van de uitwisseling van managementpraktijken tussen de klassieke handelsondernemingen en de sociale-economieondernemingen, er beslist werd een project « Sociale Plato » uit te werken voor een bedrag van 489.000 EUR, dat door de Koning Boudewijnstichting zal worden beheerd.

Overwegende dat de Koning Boudewijnstichting werd gekozen wegens haar federaal karakter en haar ervaring, Besluit :

Artikel 1.Een toelage van vierhonderdnegenentachtigduizend euro (489.000 EUR), aangerekend op het krediet van het federaal Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2002, organisatieafdeling 55, b.a. 42 33 03 87, wordt toegekend aan de Koning Boudewijnstichting waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Brederodestraat 21, te 1000 Brussel.

Art. 2.De toelage heeft tot doel een project « Sociale Plato » op te starten en te beheren, met het oog op de bevordering van de uitwisseling van managementpraktijken tussen de klassieke handelsondernemingen en de sociale-economieondernemingen omschreven in artikel 1, § 2, 1°, van het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, ondertekend te Brussel op 4 juli 2000.

Art. 3.Voormeld project wordt door de Koning Boudewijnstichting beheerd op basis van een overeenkomst gesloten met de Minister van Sociale Economie. De overeenkomst specificeert de termijnen, de financiële bepalingen en de wijze waarop het project wordt uitgevoerd.

Art. 4.Het project « Sociale Plato » heeft drie doelstellingen : 1° Het oprichten van een Stuurgroep voor de begeleiding van het ganse project « Sociale Plato » en dat inzonderheid belast is met het vastleggen van de modaliteiten van een oproep voor projecten in het kader van de criteria voorzien in artikel 5, en van de opvolging en evaluatie van het uitgewerkt project.2° Een oproep doen voor projecten om twee soorten initiatieven financieel te kunnen ondersteunen : - concrete initiatieven inzake samenwerking op het gebied van management tussen tenminste een klassieke handelsonderneming en een sociale-economieonderneming; - initiatieven voorgesteld door bemiddelaars van de klassieke economie en/of van de sociale economie om de uitwerking van projecten inzake samenwerking op het gebied van management op het terrein vlotter te laten verlopen. 3° Evaluatie van het ganse project door het organiseren van twee rondetafels en door middel van een externe evaluatie.

Art. 5.De gefinancierde projecten moeten voldoen aan de volgende criteria : 1° Wat de actoren betreft : In het kader van elk project moeten ten minste een actor uit de klassieke economische sector en een actor uit de sector van de sociale economie betrokken partijen zijn. Onder « sector van de sociale economie » moet worden verstaan, alle initiatieven die ethisch aansluiten bij de principes vermeld in artikel 1, § 2, 1°, van het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, ondertekend te Brussel op 4 juli 2000.

Onder « sociale-economieondernemingen » moet worden verstaan, de initiatieven die ethisch aansluiten bij de hierboven vermelde principes, en waarvan de activiteit gekenmerkt wordt door : - het produceren of leveren van goederen en diensten die op de markt worden gebracht, waarvoor een prijs wordt betaald en waarvoor er behoeften en een cliënteel zijn; - het streven naar continuïteit, rentabiliteit en duurzame ontwikkeling; - een graad van zelffinanciering (ontvangsten/(ontvangsten + subsidies)) van minimum 20 pct. 2° Wat de bemiddelaars betreft : In het kader van initiatieven voorgesteld door bemiddelaars om de uitwerking van concrete projecten inzake samenwerking op het gebied van management vlotter te laten verlopen, moet onder tussenpersoon worden verstaan, iedere organisatie die inzicht heeft in een van de betrokken sectoren en waarvan de ervaring inzake bemiddeling bij ten minste een van de twee voormelde acteurs kan worden bewezen.3° Wat de inhoud betreft : In elk project wordt de inhoud van de uitwisseling omschreven.Voor iedere betrokken partij moet de inbreng door de voorziene samenwerking bepaald worden.

In het kader van de concrete initiatieven inzake samenwerking op het gebied van management tussen ten minste een onderneming uit elke sector wordt de waaier van activiteiten die in aanmerking komen voor ondersteuning beperkt tot samenwerking op het gebied van management zoals : - strategisch management : intern en extern onderzoek, concurrentieonderzoek, onderzoek van de sterke en zwakke punten, opmaken en evalueren van een bedrijfsplan; - human ressources management : selectie- en aanwervingsmethode, loonregeling, permanente vorming, leiderschap; - marketing en verkoop : marketingstrategie, samenstellen van klantbestanden, inspelen op het koopgedrag van de klant, vastleggen van de betaalmodaliteiten, gevolg geven aan de klachten van klanten; - financieel management : balansonderzoek, ratio-onderzoek en -interpretatie, opmaken van een budget, vermindering van de kosten, verhoging van de ontvangsten, investeringsonderzoeken, aanboren van financiële bronnen; - logistiek beheer : beheer van de voorraden, berekening van voorraadkosten, bepaling van de minimum- en maximumvoorraad, berekening van de omloopsnelheid van de voorraden, opvolging van bestellingen, vervoer.

De initiatieven voorgesteld door bemiddelaars van de klassieke economie en/of van de sociale economie moeten ertoe bijdragen dat de ontwikkeling van concrete projecten inzake samenwerking op het gebied van management vlotter verloopt, projecten die zelf deel moeten uitmaken van de hierboven beschreven waaier van activiteiten.

In uitzonderlijke en behoorlijk gemotiveerde omstandigheden is een afwijking van sommige voormelde ontvankelijkheidscriteria mogelijk.

Art. 6.Om het in artikel 2 omschreven doel te kunnen bereiken, doet de Koning Boudewijnstichting een oproep voor projecten in België met vermelding van de criteria waaraan de kandidaten moeten voldoen om een financiële hulp te kunnen genieten.

Op basis van het ingediende dossier kiest een onafhankelijke jury de projecten die financieel worden ondersteund. Voorrang zal gegeven worden aan concrete initiatieven inzake samenwerking op het gebied van management ten opzichte van initiatieven voorgesteld door bemiddelaars.

De lijst met de gekozen projecten wordt de Minister tot wiens bevoegdheid de Sociale Economie behoort, ter goedkeuring voorgelegd.

Art. 7.De kosten van dit project, die door de toelage worden gedekt, kunnen als volgt worden uitgesplitst. 1° Een bedrag van 360.000 EUR wordt besteed aan de financiering van de door de jury gekozen initiatieven. 2° Een bedrag van 129.000 EUR wordt besteed aan de kosten voor het beheer van het project « Sociale Plato » door de Koning Boudewijnstichting.

Laatstgenoemd bedrag valt als volgt uiteen : - loonkosten : 90.000 EUR; - kosten voor de onderaanneming (opvolging van projecten en ontmoetingen) : 17.500 EUR; - werkingskosten : 21.500 EUR.

Art. 8.Het toegekend bedrag zal geschieden in drie schijven : - Een eerste schijf van 25 % van het bedrag wordt gestort na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. - Een tweede schijf van 50 % van het bedrag wordt gestort vijf maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, na overlegging van de bewijsstukken of conventies betreffende de twee eerste schijven. - Een derde schijf van 25 % wordt gestort na afloop van de periode, na overlegging van een eindverslag, van de nodige bewijsstukken en na instemming van de opdrachtgever.

De bedragen die niet dienen voor de financiering van de projecten evenals de bedragen waarvoor de bewijsstukken ontoereikend zijn, zoals gepreciseerd in de overeenkomst, moeten door de Koning Boudewijnstichting worden teruggestort aan de Belgische Staat.

Art. 9.Deze toelage zal uitgekeerd worden door storting op bankrekening 068-0572720-59 geopend op naam van de Koning Boudewijnstichting.

Art. 10.De Koning Boudewijnstichting verbindt zich ertoe de Cel Sociale Economie van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Anspachlaan 1, 14e verdieping, bureau 20, te 1000 Brussel, een eindverslag en een eindafrekening voor te leggen.

In het verslag moet duidelijk worden aangetoond dat de geldmiddelen werden aangewend conform de overeenkomst die tussen de partijen werd ondertekend. Dit verslag bevat als bijlage de bewijsstukken en alle nodig geachte stukken die waar en oprecht zijn verklaard door de projectleiders en de Koning Boudewijnstichting.

Het verslag bevat, voor elk in aanmerking genomen project, een uitvoerige beschrijving van de uitgevoerde realisaties, van de graad waarin de nagestreefde doelstellingen zijn verwezenlijkt en van de concrete resultaten die door de uitwerking van het initiatief zijn bereikt.

Het eindverslag en de eindafrekening moeten de Cel Sociale Economie uiterlijk 15 november 2003 worden overgelegd.

Art. 11.In geval van betwistingen zijn enkel de Brusselse rechtbanken bevoegd.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.

Brussel, 26 juli 2002.

J. VANDE LANOTTE

^